Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-05-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1460, 23/386

Gerechtshof Amsterdam, 08-05-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1460, 23/386

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 mei 2024
Datum publicatie
29 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1460
Zaaknummer
23/386
Relevante informatie
Art. 7:15 Awb

Inhoudsindicatie

Pkv beroep en hoger beroep. Wegingsfactor 0,5 en 0,25.

Geen hoger bedrag per procespunt in bezwaarfase n.a.v. conclusie A-G Koopman.

Uitspraak

kenmerk 23/386

8 mei 2024

uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach)

tegen de uitspraak van 17 maart 2023 in de zaak met kenmerk AMS 22/1382 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 30 september 2021 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Op 8 februari 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.

1.4.

Hangende het beroep heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag vernietigd.

1.5.

Bij uitspraak van 17 maart 2023 heeft de rechtbank als volgt op het beroep beslist (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’):

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de bestreden uitspraak;

-

vernietigt de naheffingsaanslag;

-

draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;

-

veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 296,-;

-

veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de wettelijke rente over de aan eiser toegekende griffierecht[en] en proceskosten, te rekenen vanaf vier weken na verzending van deze uitspraak tot aan de dag van algehele voldoening.”

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Met dagtekening 9 oktober 2023 en 16 april 2024 heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. In laatstgenoemd stuk schrijft (de gemachtigde van) belanghebbende bereid te zijn het hoger beroep in te trekken op voorwaarde dat voor de proceshandelingen in de bezwaarfase € 624 per procespunt wordt toegekend. In dit kader verwijst hij naar de conclusie van Advocaat-Generaal R.J. Koopman van 1 maart 2024, ECLI:NL:PHR:2024:235.

1.8.

Met dagtekening 19 december 2023 en 1 mei 2024 heeft de heffingsambtenaar nadere stukken ingediend.

1.9.

Met instemming van partijen heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij brief van 18 april 2024 heeft het Hof partijen geïnformeerd dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

Partijen zijn het erover eens dat belanghebbende reeds vóór de uitspraak op bezwaar bewijsstukken heeft overgelegd waaruit bleek dat sprake was van laden en lossen en niet van parkeren.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is alleen nog de proceskostenvergoeding in beroep in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beslissing