Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5198, 15/00027
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5198, 15/00027
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 juni 2016
- Datum publicatie
- 20 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:5198
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2014:6782, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:476
- Zaaknummer
- 15/00027
Inhoudsindicatie
Outdoor-activiteiten van een activiteiten – en evenementenbureau vallen niet onder het verlaagd tarief.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00027
uitspraakdatum: 28 juni 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 2 december 2014, nummer LEE 13/1260, in het geding tussen Inspecteur en
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 april 2012 tot en met 30 juni 2012 aangifte in de omzetbelasting gedaan. Zij heeft het volgens de aangifte verschuldigde bedrag op 31 juli 2012 voldaan. Tegen deze voldoening op aangifte heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 2 december 2014 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de Inspecteur gelast om aan belanghebbende een teruggaaf te verlenen tot een bedrag van € 900.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , [C] en [D] , alsmede mr. [E] namens de Inspecteur, bijgestaan door [F] .
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is opgericht [in] 1967 en is gevestigd te [Z] .
Belanghebbende exploiteert een activiteiten- en evenementenbureau op Terschelling, dat diverse buitenactiviteiten organiseert voor particulieren en voor de zakelijke markt. Zo verzorgt belanghebbende onder meer bedrijfsuitjes, teambuildingsuitjes, zakelijke evenementen en schoolreisjes. De activiteiten vinden voornamelijk plaats op zee, op het strand en in de duinen van Terschelling.
In het tweede kwartaal van 2012 heeft belanghebbende verschillende activiteiten georganiseerd. Een deel van deze activiteiten is weergegeven in onderstaand overzicht. In het overzicht zijn de activiteiten in zes clusters ingedeeld. De clusters verschillen onderling op twee punten: (1) de "accommodatie" van waaruit de activiteit is verricht en (2) de locatie waar de activiteit feitelijk heeft plaatsgevonden. De indeling in clusters ziet er als volgt uit:
Cluster |
Activiteit |
"Accommodatie" |
Locatie |
Cluster 1 |
Beach golf, Beach volleybal, Beach voetbal, Beach rugby, Blokarten, Powerkiten, Boogschieten |
Strand ( [-----] ) |
|
Cluster 2 |
Coast raften, Branding kanoën |
Zee ( [-----] ) |
|
Cluster 3 |
Coast raften, Branding kanoën |
Zee |
|
Cluster 4 |
Wadkanoën |
Haven [Z] |
Waddenzee |
Cluster 5 |
Survival, Boogschieten |
Duinen Staatsbosbeheer |
Duinen/meertje [G] |
Cluster 6 |
Mountainbiken, Trailrunning, Bootcamp |
' [H] ' (kantoor belanghebbende) |
Bossen/duinen |
De activiteiten die vallen onder Cluster 1 starten bij [-----] op het strand. Belanghebbende bouwt daar een uitvalsbasis op voor de deelnemers. Belanghebbende stelt een mobiele kleedruimte ter beschikking. Dit is een verplaatsbare trailer van 9 meter lang, die op het vertrekpunt van de activiteit wordt opgesteld. In de mobiele kleedruimte kunnen de deelnemers zich verkleden, hetgeen erop neerkomt dat zij in voorkomende gevallen een beschermend pak over hun zwemkleding kunnen aantrekken. Persoonlijke spullen kunnen worden opgeborgen in de in de trailer aanwezige kluisjes. De trailer heeft een houten bank en verder geen voorzieningen. Voorts maakt belanghebbende bij de activiteiten die vallen onder Cluster 1 gebruik van waarschuwingsborden, vlaggetjes, linten en pionnen om een deel van het strand zichtbaar af te zetten voor de duur van de desbetreffende activiteit. Voor toeschouwers plaatst belanghebbende bankjes op het strand. De deelnemers kunnen verder gebruik maken van de aldaar aanwezige openbare toiletunit en van de toiletten in het Strandpaviljoen [I] .
Voor de activiteiten die vallen onder Cluster 2 en 3 is de opbouw van de uitvalsbasis en het gebruik van het paviljoen (Strandpaviljoen [I] of Strandpaviljoen [J] te [K] ) en de mobiele kleedruimte gelijk aan Cluster 1. Het verschil is dat de deelnemers naar zee lopen om aldaar de activiteit te verrichten. Bij de activiteiten die vallen onder Cluster 3 wordt de mobiele kleedruimte niet op het strand geplaatst, maar op enkele betonplaten tussen het openbare toilet en het paviljoen. In het paviljoen kunnen de deelnemers wachten op de start van de activiteit.
De activiteit die valt onder Cluster 4 begint in de haven. Belanghebbende brengt een trailer met kano’s naar de haven. De kano’s worden vervolgens vanaf een in de haven aanwezige helling te water gelaten. Persoonlijke spullen kunnen worden achtergelaten in een auto van belanghebbende of in de kano worden meegenomen in speciale (waterdicht afsluitbare) tonnetjes. De deelnemers kunnen gebruik maken van de openbare toiletten en de openbare douchegelegenheid in de haven, waarvoor belanghebbende muntjes ter beschikking stelt. In de onderhavige periode werd zowel gestart vanuit de jachthaven als vanuit de nabijgelegen gemeentehaven.
Voor de activiteiten die vallen onder Cluster 5 bouwt belanghebbende een uitvalsbasis op voor de deelnemers. Belanghebbende stelt een zogeheten activiteitendak op, waaronder ook bankjes worden geplaatst. De deelnemers kunnen ter plaatse gebruik maken van de openbare toiletten. Belanghebbende stelt verder haar mobiele kleedruimte ter beschikking.
Voor de activiteiten die vallen onder Cluster 6 kunnen de deelnemers gebruik maken van het kantoor van belanghebbende. Belanghebbende richt voor de gelegenheid een ruimte in als kleedruimte, waar de deelnemers hun persoonlijke bezittingen kunnen achterlaten. Zij kunnen gebruik maken van aanwezige kluisjes en van de in het gebouw aanwezige toiletten. Er is geen douchegelegenheid.
Belanghebbende heeft de omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2012, verschuldigd over de met de activiteiten behaalde omzet, berekend door het algemene tarief van 19% toe te passen.
Volgens de aangifte in de omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2012 was belanghebbende over dat tijdvak een bedrag van in totaal € 6.899 verschuldigd. Op 31 juli 2012 heeft belanghebbende het overeenkomstig de aangifte verschuldigde bedrag voldaan.
Bij de indeling in clusters zijn partijen overeengekomen dat het fiscale belang (het verschil tussen het aangegeven algemene tarief van 19% en het verlaagde tarief van 6%) in het tweede kwartaal van 2012 in totaal € 1.000 bedroeg. Per cluster bedroeg het verschil:
- voor de omzet behaald met de activiteiten ingedeeld in Cluster 1: € 500;
- voor de omzet behaald met de activiteiten ingedeeld in Cluster 2: € 100;
- voor de omzet behaald met de activiteiten ingedeeld in Cluster 3: € 100;
- voor de omzet behaald met de activiteiten ingedeeld in Cluster 4: € 100;
- voor de omzet behaald met de activiteiten ingedeeld in Cluster 5: € 100;
- voor de omzet behaald met de activiteiten ingedeeld in Cluster 6: € 100.
Belanghebbende heeft een beschrijving van de verschillende activiteiten opgenomen in haar notitie "Clusterindeling [X] BV 6 %".
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of met betrekking tot de omzet, behaald met de door belanghebbende georganiseerde activiteiten als onder de feiten opgenomen als de clusters 1, 2, 3, 5 en 6, het verlaagde tarief van 6% kan worden toegepast, en in het bijzonder of de activiteiten moeten worden gekwalificeerd als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening in de zin van post b.3 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) behorende tabel I, en of belanghebbende aan de deelnemers bij de activiteiten het recht verleent om gebruik te maken van sportaccommodaties als bedoeld in post 14 van Bijlage III bij de Richtlijn van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: Btw-Richtlijn), welke vragen door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend worden beantwoord.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende geen exclusief recht heeft op het gebruik van het terrein waar de activiteiten plaatsvonden, op grond waarvan zij geen sportaccommodatie ter beschikking heeft kunnen stellen. Voor het geval het Hof zou oordelen dat een sportaccommodatie niet onroerend behoeft te zijn om als zodanig te kunnen worden aangemerkt, verzoekt de Inspecteur het Hof om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Subsidiair stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat te dezen geen sprake is van sportbeoefening, maar van recreatie.
Belanghebbende heeft de standpunten van de Inspecteur gemotiveerd bestreden. Voor het geval het Hof de Inspecteur met betrekking tot de in geschil zijnde rechtsvraag in het gelijk stelt, herhaalt belanghebbende haar in eerste aanleg aangevoerde stelling dat aan met haar vergelijkbare belastingplichtigen op Texel en op Terschelling met het oogmerk van begunstiging de toepassing van het verlaagde tarief is toegestaan, en dat door de afwijking daarvan in haar geval het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.