Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7819, 15/01382
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7819, 15/01382
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 september 2016
- Datum publicatie
- 7 oktober 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:7819
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:5728, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:447
- Zaaknummer
- 15/01382
Inhoudsindicatie
MRB. Oldtimervrijstelling. Overgangsrecht. Geen strijd met internationaal recht.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01382
uitspraakdatum: 28 september 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 september 2015, nummer AWB 14/8636, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft over de periode van 6 april 2014 tot 8 mei 2014 in twee termijnen een bedrag van € 370 aan motorrijtuigenbelasting voldaan voor het motorrijtuig met het kenteken [00-YYY-0] .
Belanghebbende heeft tegen de betalingen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak van 3 december 2014 afgewezen.
Belanghebbende is tegen de uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 15 september 2015 ten dele gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, een teruggaaf van belasting verleend van € 278 en gelast dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016 te Arnhem. Daarbij zijn partijen, met voorafgaande mededeling aan het Hof, niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is blijkens een inschrijving in het kentekenregister, vanaf 10 mei 2012 houder van een motorrijtuig van het merk en type Mercedes Benz 409D met kenteken [00-YYY-0] (hierna: de auto). Het betreft een kampeervoertuig. De datum van eerste toelating van de auto op de weg is 1 juli 1985. De auto rijdt op diesel.
Belanghebbende heeft een zogenoemde vrijstellingsbeschikking motorrijtuigen-belasting ontvangen waarin is vermeld dat hij voor de auto in aanmerking komt voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting met ingang van 10 mei 2012.
Op 17 december 2013 heeft de Eerste Kamer van de Staten-Generaal ingestemd met een wijziging van de Wet MRB per 1 januari 2014 betreffende de vrijstelling voor oldtimers.
Belanghebbende heeft in december 2013 in verband met het houden van de auto een informatiebrief van de Belastingdienst ontvangen waarin is meegedeeld dat de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers per 1 januari 2014 zal wijzigen en dat belanghebbende vanaf die datum weer motorijtuigenbelasting voor de auto zal moeten betalen.
Het tarief van de motorrijtuigenbelasting (artikel 23 van de Wet MRB) bedraagt op 1 januari 2014 voor de auto € 1.045 per tijdvak van drie maanden. Omdat sprake is van een kampeerauto als bedoeld in artikel 23a van de Wet MRB is het zogenoemde kwarttarief van toepassing en bedraagt het tarief € 261 per tijdvak van drie maanden. Op deze grond heeft de Rechtbank een teruggaaf verleend van 75 percent van het betaalde bedrag, ofwel € 278.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de hoogte van de voor de auto verschuldigde motorrijtuigenbelasting. Naar het Hof begrijpt spitst in hoger beroep het geschil zich toe – samengevat – op de volgende vragen:
Schendt de wetgever het vertrouwensbeginsel, meer in het bijzonder het rechtszekerheidsbeginsel, door de wijzigingen van de Wet MRB? Moet de regelgeving met betrekking tot oldtimers op diesel worden afgestemd op de regelgeving in de omringende landen?
Is het vervallen met ingang van 1 januari 2014 van de vrijstelling voor auto’s, jonger dan 40 jaar doch ouder dan 25 jaar, in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: artikel 1 EP)?
Moet op grond van het gelijkheidsbeginsel de overgangsregeling, bedoeld in de artikelen 84a en 84b van de Wet MRB, ook worden toegepast op kampeerauto’s die rijden op diesel?
Is de heffing van motorrijtuigenbelasting in dit geval in strijd met het gelijkheidsbeginsel omdat wel belasting wordt geheven van een kampeerauto die bedoeld is voor recreatie en niet voor andere vervoermiddelen zoals een boot die eveneens recreatief wordt gebruikt?