Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5855, 17/00606 t/m 17/00609

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5855, 17/00606 t/m 17/00609

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 juni 2018
Datum publicatie
27 juli 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:5855
Formele relaties
Zaaknummer
17/00606 t/m 17/00609

Inhoudsindicatie

Kansspelbelasting. Speelautomatenexploitant. Schending Europees eigendomsrecht?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 17/00606 tot en met 17/00609

uitspraakdatum: 26 juni 2018

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 april 2017, nummers AWB 14/7547, AWB 14/7552, AWB 14/7554 en AWB 14/7559, ECLI:NL:RBGEL:2017:2342, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 juli 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 28.031.

1.2.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 172.830. Bij beschikking is een verzuimboete van € 4.537 opgelegd.

1.3.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 308.072. Bij beschikking is een verzuimboete van € 4.920 opgelegd.

1.4.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 316.711. Bij beschikking is een verzuimboete van € 4.920 opgelegd.

1.5.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar betreffende de naheffingsaanslag en de verzuimboete voor het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding en de bezwaren voor de overige tijdvakken ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep met betrekking tot het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 gegrond verklaard, de overige beroepen ongegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar betreffende het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 geheel en voor het overige alleen voor zover het de boetebeschikkingen betreft vernietigd, het bezwaar met betrekking tot het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 ongegrond verklaard, de verzuimboetes tot bedragen van € 4.083 (2009), € 4.428 (2010) en € 4.428 (2011) verminderd, bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar, de verzoeken om schadevergoeding afgewezen en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten en gelast dat de Inspecteur het betaalde griffierecht vergoedt.

1.7.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is op 14 juli 1994 opgericht en exploiteert speelautomaten. Enig aandeelhouder van belanghebbende is [A] BV, waarvan de aandelen in handen zijn van Stichting [B] BV en waarvan het bestuur in handen is van [C] ( [C] ). [C] is tevens samen met [D] bestuurder en (middellijk) aandeelhouder in [E] BV die alle aandelen houdt in en bestuurder is van [F] BV (hierna: [F] ), waarin een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd.

2.2.

De speelautomaten zijn juridisch eigendom van belanghebbende en worden door haar verhuurd aan [F] en aan horecagelegenheden. Het gaat in de onderhavige jaren om de volgende aantallen:

Horeca

[F]

Totaal

2008

84

78

162

2009

73

74

147

- 15

2010

76

83

159

+ 12

2011

78

83

161

+2

2.3.

Belanghebbende heeft op 14 maart 2012 een vrijwillige verbetering ingediend van de aangiften kansspelbelasting over de periode juli 2008 tot en met januari 2012. Op basis hiervan heeft de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslagen kansspelbelasting en verzuimboetes opgelegd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of het opleggen van de naheffingsaanslagen kansspelbelasting een schending inhoudt van artikel 1 van het Eerste Protocol (hierna: EP) bij het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Hierbij is tussen partijen in geschil of sprake is van een individuele en buitensporige last.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat sprake is van een individuele en buitensporige last als gevolg van de invoering van de vrijstelling van omzetbelasting en de onderwerping aan de kansspelbelasting. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vermindering van de naheffingsaanslagen kansspelbelasting en boetebeschikkingen rekening houdend met een aan belanghebbende te voldoen bedrag aan compensatie en vergoeding van de proceskosten.

3.3.

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een individuele en buitensporige last en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing