Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9642, 18/00149
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9642, 18/00149
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 november 2018
- Datum publicatie
- 16 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:9642
- Formele relaties
- Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2019:973
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:2003
- Zaaknummer
- 18/00149
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Fiscaal genietingstijdstip van nabetalingen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00149
uitspraakdatum: 6 november 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 januari 2018, nummer AWB 17/3485, in het geding tussen belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2014 opgelegd.
Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede [A] , mr. [B] en [C] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is in dienstbetrekking werkzaam bij [D] . In 2002 is hij gestart met de opleiding tot officier aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda.
Bij besluit van [E] van 6 oktober 2008 is aan belanghebbende eervol ontslag verleend (hierna: het ontslagbesluit). Belanghebbende heeft dit ontslagbesluit vergeefs in bezwaar bestreden (datum uitspraak op bezwaar 8 juni 2009).
De bestuursrechter van rechtbank Den Haag heeft naar aanleiding van het beroep van belanghebbende bij uitspraak van 29 oktober 2012 (nr. 09/4891) deze uitspraak op bezwaar echter vernietigd, het ontslagbesluit herroepen en bepaald dat aan belanghebbende rechtsherstel wordt geboden.
Naar aanleiding van het tegen deze uitspraak door [E] ingestelde hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep in zijn uitspraak van 19 december 2013 (nr. 12/6186 MAW) het herroepen van het ontslagbesluit door de rechtbank bevestigd en beslist – kort gezegd – dat door [E] aan belanghebbende rechtsherstel dient te worden geboden.
In het kader van het rechtsherstel heeft [D] in februari 2014 aan belanghebbende loonbetalingen gedaan over de periode van 1 januari 2009 tot en met 19 december 2013. Het totale (aangegeven) loon over 2014 (inclusief nabetaling) bedraagt € 196.377. Daarop is door [D] een bedrag van € 62.067 aan loonheffing ingehouden en afgedragen. Bij de berekening van de verschuldigde loonheffing over de nabetaling is [D] uitgegaan van afzonderlijke maandsalarissen.
Belanghebbende heeft de in 2.1 vermelde opleiding niet voltooid.
De Inspecteur heeft de nabetalingen in het jaar 2014 in de heffing van de IB/PVV betrokken. De over het totale inkomen verschuldigde IB/PVV beloopt, na verrekening van heffingskortingen, een bedrag van € 92.885. Dit heeft ertoe geleid dat belanghebbende over de nabetalingen een bedrag van € 30.818 moet bijbetalen. Een en ander is geformaliseerd in de onderhavige aanslag.
Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar aangetekend en vervolgens, eveneens vergeefs, beroep bij de Rechtbank ingesteld.
3 Het geschil
In hoger beroep is in geschil of de door de Inspecteur toegepaste heffing van IB/PVV over de nabetalingen juist is. De berekeningen als zodanig zijn niet in geschil.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.