Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9555, 19/01502
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9555, 19/01502
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 november 2020
- Datum publicatie
- 27 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:9555
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2019:4328, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:52
- Zaaknummer
- 19/01502
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Verzending aanslagbiljet niet aannemelijk gemaakt.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 19/01502
uitspraakdatum: 17 november 2020
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 oktober 2019, nummer LEE 19/588, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar niet ontvankelijk verklaard. Hij heeft het bezwaarschrift tevens aangemerkt als een verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen en dat verzoek afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep voor zover gericht tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard. Voor zover het beroep ziet op de afwijzende beslissing van de Inspecteur op het verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen, heeft de Rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2020. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel (hierna: digitale zitting). Belanghebbende is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen. Belanghebbende heeft kort voor de aanvang van het onderzoek ter zitting telefonisch aan de griffie van het Hof medegedeeld dat hij onderweg was naar het Hof, locatie Arnhem, maar dat hij vanwege ziekte niet in staat was zijn weg te vervolgen. Nadat hem was medegedeeld dat een digitale zitting zou plaatsvinden, heeft hij geantwoord dat hij niet in staat was deze digitale zitting bij te wonen. Belanghebbende heeft verzocht om uitstel van de zitting. Het Hof heeft aanleiding gezien het onderzoek ter zitting desondanks aan te vangen, omdat de Inspecteur al aanwezig was en het procesbelang zou worden geschaad, als de zitting zou worden uitgesteld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
Het Hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten, ondanks belanghebbendes verzoek om uitstel van de zitting. Naar het oordeel van het Hof was het onderzoek voltooid nadat ter zitting vast was komen te staan, dat de Inspecteur de verzending van de aanslag niet aannemelijk kan maken en dat hij het bezwaar tegen de aanslag alsnog in behandeling zal moeten nemen.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 7 april 2016 een aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2015 ingediend.
Op 4 augustus 2018 heeft de gemachtigde van belanghebbende een bezwaar ingediend tegen de aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2015, aanslagnummer [000.00.000] .H.56.01 (hierna: de aanslag), met de volgende motivering:
“De reden van ons bezwaar is, dat er een verschil is tussen het opgegeven verzamelinkomen 2015 t.b.v. 9.532 en de op de aangifte vermelde verzamelinkomen t.b.v. 26.223. Het verschil is op geen enkele wijze aan cliënt of gemachtigde [A] medegedeeld. Vandaag 4-8-2018 heb ik pas notie genomen van de opgelegde aanslag, deze is dus nooit naar cliënt en of Belastingconsulent gestuurd. Wij verzoeken U dan ook, gezien bovenstaande feiten het verzamelinkomen 2015 te stellen op 9.352 Euro. [A] ”.
De aanslag draagt als dagtekening 9 maart 2018. De Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat is ingediend. Hij heeft het bezwaar tevens aangemerkt als een verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen. Dit verzoek heeft hij afgewezen.
3 Geschil
In geschil is of de Inspecteur de aanslag te hoog heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur beantwoordt deze ontkennend.