Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7510, 21/01048 en 21/01049

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7510, 21/01048 en 21/01049

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 augustus 2022
Datum publicatie
9 september 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:7510
Formele relaties
Zaaknummer
21/01048 en 21/01049
Relevante informatie
Art. 17 lid 2 WOZ, Art. 17 lid 3 WOZ, Art. 4 lid 1 onderdeel a Uitv.reg. WOZ, Art. 4 lid 2 Uitv.reg. WOZ, Art. 4 lid 4 Uitv.reg. WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling golfcomplex.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 21/01048 en 21/01049

uitspraakdatum: 30 augustus 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 20 juli 2021, nummers UTR 20/1193 en 20/1194, ECLI:NL:RBMNE:2021:3663, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 23 te [plaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildata van respectievelijk 1 januari 2017 en 1 januari 2018 en naar de toestand op die data, voor de jaren 2018 en 2019 vastgesteld op € 4.300.000. Tegelijk met deze beschikkingen zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) 2018 en 2019 voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op respectievelijk € 13.927,00 (2018) en € 14.443,70 (2019) en voor zover het betreft het gebruikersgedeelte vastgesteld op respectievelijk € 11.369,00 (2018) en € 11.790,60 (2019). Daarnaast zijn ook tegelijk met deze beschikkingen aanslagen rioolheffingen voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op respectievelijk € 3.569,00 (2018) en € 3.581,90 (2019) en voor zover het betreft het gebruikersgedeelte vastgesteld op respectievelijk € 2.648,00 (2018) en € 2.661,70 (2019).

1.2.

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beschikkingen en de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. J.W.C. Nuis, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] en [naam2] , alsmede, namens de heffingsambtenaar, [naam3] , bijgestaan door taxateur [naam4] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De onroerende zaak betreft een golfcomplex, bestaande uit een 9-holes golfbaan met clubhuis en terras en binnen- en buiten (oefen)faciliteiten, een stallingsruimte, een turnhal en een parkeerterrein. De opstallen zijn gebouwd in 2000. De golfbaan/drivingrange is aangelegd in 2014. De perceeloppervlakte bedraagt 254.034 m2.

2.2.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Deze wordt geëxploiteerd door de [naam5] V.O.F. (hierna: de Golfclub). Van deze vennootschap onder firma zijn dochtervennootschappen van belanghebbende de vennoten, namelijk [naam6] B.V. en [naam7] B.V.. Belanghebbende is van deze dochtervennootschappen de enige bestuurder.

2.3.

Blijkens het bestemmingsplan [naam5] , vastgesteld op 14 juni 2011, is de bestemming van het object beperkt tot golfbaan en daaraan gerelateerde voorzieningen.

2.4.

Vanaf het belastingjaar 2018 heeft de heffingsambtenaar de onroerende zaak als één object aangemerkt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2017 en op de waardepeildatum 1 januari 2018.

3.2.

Belanghebbende bepleit een gecorrigeerde vervangingswaarde van respectievelijk € 1.846.000 (2018) en € 1.978.000 (2019) en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarden, de aanslagen OZB 2018 en 2019 en de aanslagen rioolheffing 2018 en 2019.

3.3.

De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde van € 4.300.000 voor zowel het jaar 2018 als het jaar 2019 niet te hoog is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing