Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9831, 21/00471 en 21/00472
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9831, 21/00471 en 21/00472
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 november 2022
- Datum publicatie
- 25 november 2022
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2021:867, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/00471 en 21/00472
- Relevante informatie
- Art. 13bis lid 11 Wet LB, Art. 67c AWR
Inhoudsindicatie
LB. Privégebruik auto.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers BK-ARN 21/00471 en 21/00472
uitspraakdatum: 15 november 2022
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 maart 2021, nummers LEE 19/4274 en 19/4275, ECLI:NL:RBNNE:2021:867, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd over de tijdvakken 30 juni 2017 tot en met 29 december 2017 (hierna: de naheffingsaanslag 2017) en 22 januari 2018 tot en met 31 augustus 2018 (hierna: de naheffingsaanslag 2018). Bij beschikkingen is belastingrente berekend en zijn verzuimboeten opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De uitnodiging voor de zitting is op 7 juli 2022 aangetekend verzonden naar het bij het Hof bekende adres van belanghebbende: [adres1] te [woonplaats] . Nadat de uitnodiging ter griffie was terugontvangen, heeft adresverificatie plaatsgevonden. Daarbij bleek dat belanghebbende in de Basisregistratie Personen sinds 1 mei 2022 was ingeschreven op het adres [adres2] te [woonplaats] . De uitnodiging is op 29 juli 2022 opnieuw aangetekend verzonden, nu naar het nieuwe adres van belanghebbende. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL op 30 juli 2022 afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, waar voor ontvangst is getekend. Daarmee is belanghebbende op de wettelijk voorgeschreven wijze uitgenodigd voor de zitting.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2022. Belanghebbende is – zonder bericht van verhindering – niet verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [naam1] , bijgestaan door [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende was vanaf 1 december 2016 tot en met 31 december 2017 als algemeen directeur in dienst van [naam3] BV. Van 30 juni 2017 tot en met 29 december 2017 stelde de werkgever aan hem een personenauto ter beschikking.
Daarna heeft belanghebbende tot 1 september 2018 in een soortgelijke functie bij een ander energiebedrijf, [naam4] , gewerkt. Ook daar was aan hem door zijn werkgever een personenauto (hierna: de auto) ter beschikking gesteld.
Belanghebbende heeft op 22 december 2017 een ‘verklaring geen privégebruik auto’ aangevraagd. De Inspecteur heeft deze verklaring verstrekt met dagtekening 27 december 2017. De verklaring geldt met ingang van 2017. Daarbij is aan belanghebbende de folder ‘Uw Verklaring geen privégebruik auto: wat u moet weten’ toegezonden. In deze folder staat onder meer het volgende:
‘U hebt van ons een Verklaring geen privégebruik auto gekregen. Als u een kopie van deze verklaring aan uw werkgever geeft, mag hij niets bij uw loon tellen voor het voordeel van het privégebruik van de auto. U moet dan wel kunnen bewijzen dat u niet meer dan 500 privékilometers per kalenderjaar rijdt met de auto van de zaak.
Voorkom naheffing
Als u niet kunt bewijzen dat u met een of meerdere auto's van de zaak op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt, krijgt u een naheffing. U moet dan over de periode waarin u een auto van de zaak had, alsnog loonheffingen (loonbelasting/premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zorgverzekeringswet) betalen over het voordeel van het privégebruik. Met een sluitende rittenregistratie voorkomt u dat u zo'n naheffing en eventueel belastingrente en een boete moet betalen.
(…)
De Belastingdienst controleert
Wij kunnen u vragen uw rittenregistratie op te sturen. Wij controleren dan of uw registratie aan de wettelijke eisen voldoet. Wij kunnen uw rittenregistratie ook inhoudelijk controleren.’
Belanghebbende heeft in de periode dat hem auto’s ter beschikking waren gesteld geen rittenregistratie bijgehouden.
Bij brieven van 6 november 2018, 4 december 2018 en 14 mei 2019 heeft de Inspecteur belanghebbende om inlichtingen gevraagd over het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto’s. In antwoord daarop heeft belanghebbende aangekruist dat hij dagelijks een rittenregistratie heeft bijgehouden, dat voor regelmatig voorkomende ritten vaste afstanden zijn genoteerd en dat de bezoekadressen kunnen worden gecontroleerd. Belanghebbende heeft overzichten bijgevoegd van door hem gemaakte ritten met bijbehorende gereden afstanden en kilometerstanden. Belanghebbende heeft verklaard dat hij niet beschikt over de zakelijke agenda van de onderhavige jaren.
Bij brieven van 27 juni 2019 en 17 juli 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbende geschreven niet overtuigd te zijn van de juistheid van de rittenregistratie. Hij heeft daarin – samengevat – op het volgende gewezen:
- voor veel voorkomende ritten is een standaard afstand gehanteerd;
- op 8 februari 2018 is de auto bij de garage geweest en daar is een kilometerstand genoteerd van 21.253. De rit naar de garage staat niet in de rittenregistratie. Volgens de rittenregistratie is de beginstand op die datum 23.628 en de eindstand 23.844.
- op verschillende feestdagen (2 april, 27 april en 21 mei 2018) staat een rit genoteerd, terwijl het zakelijke karakter daarvan niet is aangetoond.
Op grond van artikel 13bis, elfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet LB) heeft de Inspecteur de in geschil zijnde naheffingsaanslagen, boeten en belastingrente met dagtekening 8 augustus 2019 opgelegd aan de werknemer, dat is dus belanghebbende.
3 Het geschil
Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur meegedeeld nader tot de conclusie te zijn gekomen dat de naheffingsaanslag 2017 moet worden vernietigd, evenals de daarbij behorende boete en belastingrente.
In geschil is nog of de naheffingsaanslag 2018 terecht is opgelegd en of daarbij terecht een boete is opgelegd.