Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3444, 21/01647

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3444, 21/01647

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 april 2023
Datum publicatie
5 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:3444
Formele relaties
Zaaknummer
21/01647
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 16a BPM, Art. 110 VWEU

Inhoudsindicatie

BPM. Toepassing tarief voorgaand jaar.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/01647

uitspraakdatum: 25 april 2023

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 oktober 2021, nummer AWB 18/3696, ECLI:NL:RBGEL:2021:5705, in het geding tussen de Inspecteur en

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft voor zestien auto’s op aangifte belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de voldoening op aangiften ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en voor elke auto een teruggaaf van bpm vastgesteld (in totaal € 4.374). De Staat is veroordeeld tot een immateriëleschadevergoeding (€ 2.000). Verder heeft de Rechtbank een vergoeding van proceskosten (€ 1.598) en griffierecht (€ 338) uitgesproken ten laste van de Inspecteur.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam2] en [naam3] namens de Inspecteur. De onderhavige zaak is met instemming van partijen gezamenlijk behandeld met de zaken met de nummers 21/01494 en 21/01495, 21/01570, 21/01583, 21/01614 en 22/00105. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op aangifte bpm voldaan ter zake van de registratie van de navolgende uit een andere lidstaat afkomstige auto’s in het kentekenregister:

merk en type

datum eerste toelating

Registratie in NL

bpm

Auto 1

DS 3 1.2

23-11-2017

15-02-2018

€ 2.355

Auto 2

DS 3 1.2

23-10-2017

28-02-2018

€ 2.355

Auto 3

Citroën C4 Cactus 1.2

28-09-2017

16-02-2018

€ 3.050

Auto 4

DS 3 1.2

07-12-2017

14-02-2018

€ 2.355

Auto 5

DS 3 1.2

23-11-2017

19-02-2018

€ 2.355

Auto 6

DS 3 1.2

02-11-2017

23-02-2018

€ 2.355

Auto 7

DS 3 1.2

23-11-2017

22-02-2018

€ 2.355

Auto 8

DS 3 1.2

23-11-2017

14-02-2018

€ 2.355

Auto 9

DS 3 1.2

23-11-2017

15-02-2018

€ 2.355

Auto 10

DS 3 1.2

23-10-2017

23-02-2018

€ 2.355

Auto 11

DS 3 1.2

23-11-2017

20-02-2018

€ 2.355

Auto 12

DS 3 1.2

07-12-2017

16-02-2018

€ 2.355

Auto 13

DS 3 1.2

02-11-2017

14-02-2018

€ 2.355

Auto 14

Citroën C3 1.2

07-12-2017

13-02-2018

€ 2.772

Auto 15

Citroën C3 1.2

07-12-2017

13-02-2018

€ 2.772

Auto 16

DS 3 1.2

23-11-2017

28-02-2018

€ 2.355

TOTAAL

€39.209

2.2.

Het gaat om nieuwe auto’s die in Duitsland bij een autodealer zijn gekocht (parallelimport). De auto’s zijn aldaar geregistreerd geweest voordat ze zijn overgebracht naar Nederland. De bpm is in alle gevallen berekend naar het tarief per 1 januari 2018 (tarief 2018).

2.3.

In bezwaar tegen de voldoening op aangifte heeft belanghebbende de toepassing van het in 2017 geldende tarief bepleit (tarief 2017). Toepassing van het tarief 2017 leidt tot een teruggave van in totaal € 4.374. De Inspecteur heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

2.4.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en voor de auto’s teruggaven vastgesteld voor een bedrag van in totaal € 4.374.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of het discriminatieverbod van artikel 110 VWEU meebrengt dat voor de onderhavige (nieuwe) auto’s, met toepassing van artikel 16a van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (tekst 2018; hierna: Wet bpm), het tarief 2017 mag worden toegepast voor de berekening van de ter zake van de registratie verschuldigde bpm.

3.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat toepassing van het tarief 2017 leidt tot de teruggaven die door de Rechtbank zijn vastgesteld (in totaal € 4.374).

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing