Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-06-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5292, 22/00660 t/m 22/00662
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-06-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5292, 22/00660 t/m 22/00662
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 juni 2023
- Datum publicatie
- 30 juni 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2022:902, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/00660 t/m 22/00662
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg. WOZ
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling opvanghuis en woon-zorgcomplex. Proceskostenvergoeding.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummers BK-ARN 22/00660, 22/00661 en 22/00662
uitspraakdatum: 20 juni 2023
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Stichting [belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
en van
de heffingsambtenaar van Belastingcentrum Tribuut (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 februari 2022, nummers AWB 21/702 en AWB 21/1110, ECLI:NL:RBGEL:2022:902,
in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft ten aanzien van belanghebbende bij beschikking van 31 maart 2020 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 0, nrs. 6A tot en met 6C te [plaats1] ( [adres1] 0) per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 1.088.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2020 (OZB) ten bedrage van € 937,85 aan belanghebbende opgelegd.
De heffingsambtenaar heeft ten aanzien van belanghebbende bij beschikking van 15 februari 2020 op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak [adres2] 10 te [plaats1] ( [adres2] 10), per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 17.009.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aanslagen OZB 2020 als gebruiker (niet-woning) ten bedrage van € 10.393,40 (naar een gebruikerswaarde van € 8.611.000), OZB 2020 als eigenaar van € 21.975,60 en rioolheffing 2020 van € 15.204,80 aan belanghebbende opgelegd.
Na daartegen gemaakte bezwaren, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar van 22 december 2020 ( [adres1] 0) en van 19 januari 2021 ( [adres2] 10), de beschikkingen en de aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 21 februari 2022 het beroep van belanghebbende inzake de [adres1] 0 ongegrond verklaard en heeft het beroep van belanghebbende inzake de [adres2] 10 gegrond verklaard. De Rechtbank heeft vervolgens de WOZ-waarde van [adres2] 10 op waardepeildatum vastgesteld op € 16.600.000 en de gebruikerswaarde op € 5.018.000. Tevens heeft de Rechtbank aan belanghebbende een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toegekend van € 1.659,80.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank met betrekking tot de waardevaststelling voor [adres1] 0 en de hoogte van de in de zaak [adres2] 10 aan belanghebbende toegekende proceskostenvergoeding hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank met betrekking tot de waardevaststelling voor [adres2] 10 hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord A. van den Dool als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , taxateur, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [de taxateur] , taxateur.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de objecten [adres1] 0 en [adres2] 10.
[adres1] 0 is een voormalig jeugdinternaat dat nu gebruikt wordt als opvanghuis. Het object is gebouwd in 1970. Belanghebbende verhuurt het object aan Stichting [naam3] .
[adres2] 10 is een woon-zorgcomplex. Het object bestaat uit verschillende gebouwen en andere opstallen die zijn gebouwd tussen 1980 en 2017.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil:
- de WOZ-waarde van [adres1] 0 op waardepeildatum: belanghebbende bepleit een waarde van € 790.000. De heffingsambtenaar verdedigt een waarde van € 1.088.000.
- de WOZ-waarde en de gebruikerswaarde van [adres2] 10 op waardepeildatum: belanghebbende bepleit een WOZ-waarde van € 15.966.000 en een gebruikerswaarde van € 4.789.000. De heffingsambtenaar verdedigt een WOZ-waarde van € 17.009.000 en een gebruikerswaarde van € 8.611.000.
- de hoogte van de door de Rechtbank aan belanghebbende toegekende proceskostenvergoeding.