Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-01-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:664, 21/00487

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-01-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:664, 21/00487

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 januari 2023
Datum publicatie
3 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:664
Zaaknummer
21/00487
Relevante informatie
Art. 8 lid 1 IW 1990, Art. 3:41 lid 1 Awb, Art. 6:8 lid 1 Awb, Art. 6:11 Awb, Art. 22j onderdeel a AWR, Art. 24a lid 2 AWR, Art. 26 AWR, Art. 26b lid 2 AWR, Art. 65 AWR

Inhoudsindicatie

VPB. Ontvankelijkheid beroep. Bekendmaking aanslagbiljet.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00487

uitspraakdatum: 24 januari 2023

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] BV te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 maart 2021, nummer AWB 20/2965, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd. Bij beschikkingen is het verlies vastgesteld op € 51.640 en een verzuimboete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, de verliesvaststellingsbeschikking ambtshalve verhoogd tot een bedrag van € 129.276 en daarnaast de verzuimboete gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft vervolgens een herziene aangifte Vpb voor het jaar 2014 ingediend.

1.4.

De Inspecteur heeft de herziene aangifte Vpb voor het jaar 2014 opgevat als een verzoek om ambtshalve vermindering en heeft het verzoek afgewezen en de verlies- en boetebeschikking gehandhaafd.

1.5.

Belanghebbende is tegen die beslissing in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. A.P. Flinterman, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.8.

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de Inspecteur in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op de stelling van belanghebbende dat de aanslag Vpb 2014 met dagtekening 14 oktober 2017 nooit aan belanghebbende is verzonden.

1.9.

De Inspecteur heeft een ‘Rapport Datum Verzending’ (hierna: verzendrapport) opgesteld en in het geding gebracht. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om hierop schriftelijk te reageren, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

1.10.

Het Hof heeft partijen voorgesteld om in deze zaak – zonder dat zij ter nadere zitting worden gehoord - uitspraak te doen. De Inspecteur heeft hiermee ingestemd. Belanghebbende daarentegen heeft het Hof verzocht om een nadere mondelinge behandeling.

1.11.

Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2022. Daarbij

zijn verschenen en gehoord mr. A.P. Flinterman, als de gemachtigde van belanghebbende (hierna: gemachtigde), bijgestaan door [naam3] , alsmede [naam4] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam5] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Bij brief van 25 juni 2015 heeft de Inspecteur op verzoek van belanghebbende uitstel verleend voor het indienen van de aangifte Vpb voor het jaar 2014.

2.2.

Bij brief van 22 januari 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende eraan herinnerd dat de aangifte Vpb voor het jaar 2014 nog niet is ingediend, dat verder uitstel niet meer zal worden verleend en dat de aangifte uiterlijk 5 februari 2016 bij de Inspecteur moet zijn ingediend.

2.3.

Met dagtekening 4 maart 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een aanmaning tot het doen van aangifte Vpb voor het jaar 2014 verzonden. De uiterste inleverdatum is in de aanmaning gesteld op 18 maart 2016. Bij het niet tijdig indienen van de aangifte is een verzuimboete van minimaal € 2.639 in het vooruitzicht gesteld.

2.4.

Op 26 oktober 2016 heeft belanghebbende aangifte Vpb voor het jaar 2014 gedaan, naar een belastbaar bedrag van negatief € 51.640.

2.5.

Met dagtekening 14 oktober 2017 is aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag in de Vpb opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil (hierna: de aanslag), gelijktijdig is daarbij bij beschikking het verlies vastgesteld op een bedrag van € 51.640 (hierna: verliesvaststellingsbeschikking). Daarnaast is een verzuimboete opgelegd van € 2.639 (hierna: boetebeschikking). De aanslag en beschikkingen zijn vermeld op één aanslagbiljet. De adressering van het aanslagbiljet luidt: “ [adres] , [vestigingsplaats] ”.

2.6.

Op 7 februari 2019 heeft belanghebbende een herziene aangifte Vpb voor het jaar 2014 ingediend, naar een belastbaar bedrag van negatief € 139.640. Deze herziene aangifte is door de Inspecteur aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de aanslag en verlies- en boetebeschikking.

2.7.

Bij uitspraak op bezwaar van 16 maart 2019 heeft de Inspecteur het bezwaar (zie 2.6.) niet-ontvankelijk verklaard. Ambtshalve is de Inspecteur inhoudelijk (gedeeltelijk) aan het bezwaar tegemoetgekomen en heeft de verliesvaststellingbeschikking verhoogd naar een bedrag van € 129.276. De uitspraak is voorzien van een rechtsmiddelenverwijzing daar waar het de uitspraak op bezwaar betreft.

2.8.

Op 27 maart 2019 heeft belanghebbende wederom een (herziene) aangifte Vpb voor het jaar 2014 ingediend, naar een belastbaar bedrag van negatief € 239.640.

2.9.

Bij brief van 29 mei 2019 heeft de Inspecteur de ontvangst van de herziene aangifte (zie 2.8.) bevestigd. De inhoud van de brief luidt onder andere als volgt:

“(…)

Op 27 maart 2019 heb ik uw derde aangifte vennootschapsbelasting ontvangen, welke ik aanmerk als een bezwaar tegen de aanslag vennootschapsbelasting 2014 ten name van [belanghebbende] B.V. Het aanslagnummer is [nummer1] en de dagtekening is 14 oktober 2017. Het bezwaar is derhalve niet binnen de wettelijke termijn van zes weken binnengekomen. U bent daarom niet - ontvankelijk in uw bezwaar.

(…)

Huisvestingskosten

Ten opzichte van de tweede aangifte vennootschapsbelasting geeft u € 100.000 meer huisvestingskosten aan. Graag ontvang ik een toelichting op deze toename. Ik verzoek u een uitdraai van de grootboekrekening huisvestingskosten te verstrekken.

Graag ontvang ik een kopie van de jaarstukken 2014. (…)”

2.10.

Bij brief van 19 februari 2020 heeft gemachtigde de Inspecteur meegedeeld dat de huisvestingskosten nimmer als kosten in de winst en verliesrekening over het jaar 2013 zijn opgenomen, zodat een bedrag van € 100.716 in mindering op de winst moet worden gebracht.

2.11.

Bij brief van 14 april 2020 heeft de Inspecteur het verzoek van belanghebbende om tot een bedrag van € 100.000 meer huisvestingskosten op te nemen en zo het vastgestelde belastbaar bedrag voor het jaar 2014 te verlagen naar negatief € 239.640 afgewezen, omdat de kosten betrekking hebben op het jaar 2013 en niet op het jaar 2014.

2.12.

Bij brief van 25 mei 2020 heeft de gemachtigde namens belanghebbende tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de Rechtbank. Belanghebbende heeft de reden van beroep voor zover van belang als volgt gemotiveerd:

“1. Onder verwijzing naar motivering uitspraak op bezwaar van 14 april 2020 te onrechte gekwalificeerd als een verzoek ambtshalve vermindering, van de zijde van de belastingdienst Utrecht, dien ik in dit beroepschrift, namens de in hoofde genoemde cliënte, gericht tegen de uitspraak op bezwaar en de te ontvangen verminderingsbeschikking. (…)”

2.13.

Bij brief van 28 mei 2020 heeft de Rechtbank belanghebbende verzocht om toezending van een schriftelijke machtiging en een uittreksel uit het Handelsregister.

2.14.

Het uittreksel uit het Handelsregister van belanghebbende dat bij de machtiging bij de Rechtbank is overgelegd, vermeldt een bezoekadres aan de [adres] , [vestigingsplaats] en een tweetal bestuurders te weten: [naam6] en [naam7] .

2.15.

Alle drie ingediende aangiftebiljetten (zie 2.4., 2.6., en 2.8.) vermelden in de rubriek ‘779 Gegevens aandeelhouders’ als aandeelhouder onder andere: [naam8] BV, [adres] te [vestigingsplaats] .

2.16.

Belanghebbende is per 4 januari 2017 uitgeschreven uit het handelsregister. In het handelsregister is opgenomen dat de registratie is beëindigd in verband met het verdwijnen van de rechtspersoon ten gevolge van splitsing met ingang van 31 december 2016. Het laatstelijk ingeschreven adres luidt: “ [adres] , [vestigingsplaats] ”. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van een uittreksel uit het handelsregister waarin voor zover relevant het volgende is vermeld:

Inzien uittreksel – [belanghebbende] B.V.

(…)

Op 04-01-2017 is de registratie beëindigd in verband met het verdwijnen van de rechtspersoon ten gevolge van splitsing met ingang van 31-12-2016.

Op 04-01-2017 is geregistreerd dat de onderneming is overgedragen met ingang van 31-12-2016.

(…)

Op 30-12-2016 splitsingsakte zuivere splitsing verleden. Splitsende rechtspersoon:

[belanghebbende] B.V. (KvK-nr. [nummer2] )

Verkrijgende rechtspersonen:

[naam9] B.V. (KvK-nr. [nummer3] )

[naam10] B.V. (KvK-nr. [nummer4] )

2.17.

Tot de stukken van het geding behoort een uittreksel uit het handelsregister van [naam9] B.V. Volgens dit uittreksel is het vestigingsadres van deze besloten vennootschap, [adres] , [vestigingsplaats] .

2.18.

Bij brief van 25 maart 2022 met bijlagen heeft de Inspecteur het verzendrapport ingebracht. De brief bevat onder andere de volgende passage: “(…)

In de bijlage van deze brief treft u het verzendrapport aan, waarmee ik de verzending van de primitieve aanslag aantoon. Belanghebbende kan zich derhalve niet met succes beroepen op een verschoonbare termijnoverschrijding, met als gevolg dat de Rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Wat ons betreft kunt u de zaak afdoen zonder het houden van een tweede mondelinge behandeling.”

2.19.

De inhoud van het verzendrapport luidt voor zover van belang als volgt:

“(…)

4. Betrokkene

Naam: [belanghebbende] B.V.

Adres: [adres]

Woonplaats: [vestigingsplaats]

Nummer beschikking: [nummer1]

5 Onderzoek

Ik heb op 10 maart 2022, in het kader van het hiervoor genoemde verzoek, de volgende systemen geraadpleegd:

- VPB/VBN (Vennootschapsbelasting nieuw)

- DOSHISTORIE (DOS Archief)

- COA/DACAS (COA-Archiefgegevens)

- DAS (Digitaal Archief Systeem)

- ZP05 (SAP Dispositielijst)

- VA03 (SAP Verkooporderoverzicht)

Ik heb in VBN ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 het volgende waargenomen:

Dat er op 27-09-207, m.b.t. het Finr: [nummer1] en naam: [belanghebbende] B.V., een Definitieve aanslag met aanslagnummer 06 en dagtekening 14-10-2017, over het boekingstijdvlak 01012014-31122014, is aangemaakt en verzonden.

Ik heb in DOSHISTORIE ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende waargenomen:

Dat deze op 04-10-2017 in een partij documenten systeem VPB, applid VPB001 met dagtekening 14-10-2017 en het RUNID [nummer5] , in een aantal van 569 stuks, is opgemaakt.

Ik heb in DOSHISTORIE ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende waargenomen:

Dat op 06-10-2017 de partij documenten met het RUNID [nummer5] , is samengevoegd in een samengestelde partij documenten met het RUNID [nummer6] , in een aantal van 9518 stuks, ter verwerking.

Ik heb in COA/DACAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende waargenomen:

Dat er op 06-10-2017, een aanslag met het aanslagnummer [nummer1] en dagtekening 14·10-2017, ten name van [belanghebbende] , is geregistreerd.

Ik heb in een query vanuit TSOP/DAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende waargenomen:

Dat deze op 09-10-2017 in een partij met het RUNID [nummer5] en parameters Groep G03, Partitie P00050, Archiefdatum 10-10-2017 en Volgn. 18129 t.b.v. RSIN [nummer7] , is geregistreerd ten behoeve van de applicatie DAS.

Ik heb in DAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende waargenomen:

Dat er op 10·10-2017, onderzoek sleutel [nummer1] en berichtsjabloon VPB12, een Aanslag 2014 VPB, Tijdvak 01-01-2014 - 31·12·2014 met aanslagnummer [nummer1] en dagtekening 14 oktober 2017, t.n.v. [belanghebbende] B.V. is gearchiveerd en deze is verzonden aan het adres [adres] , [vestigingsplaats] .

Ik heb in ZPO5 ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende geconstateerd:

Dat dit document is opgenomen in de samengestelde partij documenten genaamd, VPBOO1 VPB 12 Definitieve Aanslag met het RUNID [nummer6] en het eindproductnummer [nummer8] , in een aantal van 9.518 stuks.

Ik heb in ZPO5 waargenomen dat de partij documenten met het RUNID [nummer6] en het eindproductnummer [nummer8] op 12-10-2017, is aangeboden aan POSTNL, ter postbezorging.

Ik heb in VAO3 ten aanzien van betrokkene, inzake het document Definitieve aanslag 2014 VPB het volgende waargenomen:

Dat de partij documenten (VPBOO1 VPB 12 Definitieve Aanslag), met het RUNID [nummer6] en het eindproductnummer [nummer8] , onder het verkoopordernummer [nummer9] , in een aantal van 9.518 stuks, tijdig en zonder problemen is aangeboden aan de postleverancier ter verzending.

Met postbedrijf POSTNL heeft de Belastingdienst in het kalenderjaar 2017 contractueel vastgelegd dat partijen documenten van het soort als het RUNID [nummer6] en het eindproductnummer [nummer8] worden bezorgd binnen 48 uren na aanbieding. (…)”

2.20.

In de bijlage bij het verzendrapport is een afdruk gevoegd van de SAP dispositielijst. Op deze lijst staat voor zover relevant de volgende informatie afgedrukt:

Verkooporder

Bestelnummer

Omschrijving

Productieorder hoeveelheid

Omschrijving

Verkooporder hoeveelheid

[nummer9]

[nummer6]

VPB001 VPB 12 Definitieve Aanslag

9.518

48 Uurs van 12 gram

9.381

Overige (Europa, RvdW en VOW)

137

Stuklopers

1

2.21.

In de bijlage bij het verzendrapport is een afdruk gevoegd van de SAP ‘Verk. Print en Mail [nummer9] Weergeven: overzicht’. In dit overzicht staat onder bestelnummer: [nummer6] onder het hoofd ‘Verkoop’ Gewicht en leveringsdatum: 12.10.2017 en totaalgewicht: 114.216 G. Eveneens is een overzicht afgedrukt waarvoor zover relevant het volgende is vermeld:

Artikel

Orderh.. HE

Omschrijving

Facturatiedat.

[nummer10]

9.518 ST

VPB001 VPB 12 Definitieve aanslag Vz

12.10.2017

[nummer11]

9.381 ST

48 uurs 12 gram

12.10.2017

[nummer12]

137 ST

Overige (Europa, RvdW en VOW)

12.10.2017

[nummer13]

1 ST

Stuklopers

12.10.2017

2.22.

In de bijlage bij het verzendrapport is een afdruk gevoegd van de SAP ‘Verk. Print en Mail [nummer9] Weergeven: overzicht’. In dit overzicht staat onder bestelnummer: [nummer6] onder het hoofd ‘Verzending’ Status: Afgehandeld; Totaalgewicht: 114.216 G; Leveringsstatus: Volledig beleverd.

2.23.

In de bijlage bij het verzendrapport is een afdruk gevoegd van de SAP ‘Verk. Print en Mail [nummer9] Weergeven: overzicht’. In dit overzicht staat onder bestelnummer: [nummer6] onder het hoofd ‘Status’ het volgende overzicht afgedrukt:

Bewerkingsstatus

Totaalstatus

Afgehandeld

Afzegstatus

Niets afgezegd

Leveringsstatus

Volledig beleverd

Kredietstatus

Niets uitgevoerd

Totaal Blokk. status

Niet geblokkeerd

2.24.

Direct na de opening van de zitting heeft de voorzitter partijen meegedeeld dat in verband met de pensionering van mr. A.I. van Amsterdam de samenstelling van de zetel in deze zaak is gewijzigd.

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing