Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2166, 22/1782

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2166, 22/1782

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 maart 2024
Datum publicatie
5 april 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:2166
Formele relaties
Zaaknummer
22/1782
Relevante informatie
Art. 2a Wet OB 1968, Art. 3 Wet OB 1968, Art. 9 Wet OB 1968, Art. 11 lid 1 onderdeel i Wet OB 1968, Art. 28b Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

OB. In- en verkoop van “coins”. Vrijstelling voor financiële diensten of margeregeling van toepassing?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 22/1782

uitspraakdatum: 26 maart 2024

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 5 juli 2022, nummer AWB 20/5295, ECLI:NL:RBGEL:2022:3360, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 9.493. Bij beschikkingen is belastingrente berekend van € 712 en is een boete opgelegd van € 949.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 9.364, de belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de boete verminderd tot € 50 en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar. Voorts heeft de Rechtbank de Staat veroordeeld tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500 en bepaald dat de Inspecteur het betaalde griffierecht van € 48 aan belanghebbende dient te vergoeden.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn broer [naam1] , alsmede [naam2] , [naam3] en [naam4] namens de Inspecteur. Van de zitting is een procesverbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende drijft een eenmanszaak onder de naam [naam5] . Hij verrichtte in de jaren 2016 tot en met 2018 twee economische activiteiten. De ene activiteit had betrekking op het computerspel RuneScape, een zogenoemd massive(ly) multiplayer online role-playing game. Die activiteit bestond met name uit de in- en verkoop van RuneScape coins (hierna: de coins). Incidenteel verkocht belanghebbende ook andere voorwerpen die bruikbaar zijn binnen RuneScape en hielp hij spelers met hun vaardigheden in het spel op een hoger level te komen. De andere economische activiteit van belanghebbende bestond uit de in- en verkoop van tweedehands fietsen.

2.2.

RuneScape is een online computerspel waarbij een speler een karakter aanmaakt en in die hoedanigheid onder meer vaardigheden kan ontwikkelen en voorwerpen kan verwerven. Er is een speleconomie waarbinnen de coins het voornaamste betaalmiddel vormen. Spelers kunnen coins verdienen onder meer door vaardigheden te ontwikkelen of door voorwerpen te verkopen. Een speler heeft geen coins nodig om vaardigheden te ontwikkelen. Met de coins kunnen de karakters van spelers uiteenlopende virtuele voorwerpen in het spel verkrijgen en daarin handelen met de karakters van andere spelers. Wikipedia vermeldt dat de economie van RuneScape – net als de echte economie – last kan hebben van inflatie. Om dit tegen te gaan onttrekt de spelaanbieder soms hoeveelheden coins uit de speleconomie.

2.3.

Voor de handel in virtuele voorwerpen kent RuneScape een virtuele marktplaats waar de karakters van spelers de coins kunnen ruilen tegen virtuele voorwerpen en omgekeerd. Verder is het mogelijk op de virtuele straat te ruilen met het karakter van een andere speler en coins en virtuele voorwerpen weg te geven. Ten slotte kunnen de coins worden besteed bij de virtuele General Store. Daar brengt de spelaanbieder (nieuwe) virtuele voorwerpen in het spel en verdwijnen de coins uit de speleconomie.

2.4.

In de algemene voorwaarden van de spelaanbieder ( [naam6] ) wordt vermeld dat het gebruik van RuneScape geschiedt op basis van een aan de speler verstrekte licentie, die op elk moment kan worden ingetrokken. Alle intellectuele eigendomsrechten en andere rechten, waaronder “any game character, Account, content, Virtual Currency and virtual Items”, zijn en blijven volgens artikel 7 van de algemene voorwaarden eigendom van de spelaanbieder. Verder verbiedt de spelaanbieder “(a) transfers of virtual items or Virtual Currency which take place outside the rules of a Jagex Product; or (b) transfers of Accounts; or (c) sale, gift or trade in the real world of anything that appears or originates in a Jagex Product.”.

2.5.

Er zijn aanbieders van coins buiten het spel (bijvoorbeeld via de website [naam7] .org), hoewel dit volgens de algemene voorwaarden van de spelaanbieder niet is toegestaan. Op [naam7] .org kunnen coins worden aangekocht en verkocht, waarna levering alleen in het spel RuneScape mogelijk is.

2.6.

Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren coins ingekocht van spelers van RuneScape en via zijn eigen website verkocht. De kopers die bij belanghebbende coins kochten zijn spelers van RuneScape. Zij betaalden belanghebbende voor de overeengekomen hoeveelheid coins een bedrag in euro's op zijn bankrekening. Na ontvangst van de betaling werd een afspraak gemaakt over een virtuele ontmoetingsplek in het spel RuneScape, waarbij het karakter van belanghebbende aan het karakter van de koper de gekochte coins overdroeg.

2.7.

Belanghebbende heeft per kwartaal aangiften voor de omzetbelasting gedaan en heeft daarbij het verlaagde tarief van artikel 9, lid 2, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) en de margeregeling van artikel 28b van de Wet OB toegepast. Vanwege de hoogte van de verschuldigde belasting heeft hij over 2017 en 2018 een beroep gedaan op de kleine ondernemersregeling.

2.8.

De Inspecteur heeft bij belanghebbende een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van onder andere de aangiften omzetbelasting voor de jaren 2016 tot en met 2018. De Inspecteur heeft hiervan met datum 24 januari 2020 een controlerapport opgemaakt. In dit rapport heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende met betrekking tot de coins ten onrechte de margeregeling en het verlaagde tarief heeft toegepast. De Inspecteur heeft de bedragen waarover de omzetbelasting moet worden berekend als volgt vastgesteld:

2016: (€ 14.539/121) x 100 = € 12.015

2017: (€ 13.306/121) x 100 = € 10.996

2018: (€ 29.023/121) x 100 = € 23.985.

De verschuldigde omzetbelasting hierover bedraagt telkens 21%. Dit is volgens de berekening in het rapport achtereenvolgens € 2.530 in 2016, € 2.309 in 2017 en € 5.036 in 2018, in totaal € 9.875.

De Inspecteur heeft bedragen van € 228, € 435 en € 1.371 in vooraftrek toegestaan.

- verschuldigde omzetbelasting RuneScape

€ 9.875

- correctie margeregeling fietsen

€ 547

- toegestane vooraftrek (totaal)

€ 2.034 -/-

- correctie privégebruik auto

€ 466

- al voldaan

€ 83 -/-

- terugontvangen

€ 722

----------

--------------

Naheffing

€ 9.493

Rekening houdend met een correctie ter zake van privégebruik van de zakelijke auto van € 466 over 2018, de over 2016 betaalde omzetbelasting van € 83 en een over 2018 terugontvangen bedrag van € 722 is de naheffingsaanslag vastgesteld op € 9.493. Dit bedrag is als volgt berekend:

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Hierbij is alleen de correctie over de verkoop van de coins in geschil. Ten aanzien van de verkoop van de coins is in geschil of de margeregeling als bedoeld in artikel 28b van de Wet OB van toepassing is en of de vrijstelling voor financiële diensten als bedoeld in artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel i, onder 1°, van de Wet OB van toepassing is. Daarnaast is in geschil of een schadevergoeding moet worden toegekend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing