Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3479, 21/904, 21/905, 21/994 en 21/995
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3479, 21/904, 21/905, 21/994 en 21/995
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 mei 2024
- Datum publicatie
- 31 mei 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2021:3389, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/904, 21/905, 21/994 en 21/995
- Relevante informatie
- Art. 8 Wet OB 1968, Art. 12 Wet OB 1968, Art. 24ba Uitv.besl. OB 1968, Art. 27e AWR, Art. 52 AWR
Inhoudsindicatie
OB. In- en verkoop van (voornamelijk) gouden sieraden. Boekenonderzoek. Vereiste aangifte. Omkering en verzwaring bewijslast. Redelijke schatting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers BK-ARN 21/904, 21/905, 21/994 en 21/995
uitspraakdatum: 21 mei 2024
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] VOF te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
en het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 1 juli 2021, nummers AWB 19/3787 en 19/3789, ECLI:NL:RBGEL:2021:3389, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur .
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn over de tijdvakken 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 (hierna: 2012) en 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 (hierna: 2013-2015) naheffingsaanslagen omzetbelasting (hierna: OB) opgelegd van respectievelijk € 54.837 en € 894.675. Bij beschikkingen is belastingrente berekend van respectievelijk € 10.153 (2012) en € 155.105 (2013-2015).
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag OB 2012 verminderd tot € 36.644, de naheffingsaanslag OB 2013-2015 verminderd tot € 639.293, de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig verminderd, bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 1.761 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 vergoedt.
Beide partijen hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, [de echtgenoot] (echtgenoot), [de zoon] (zoon) en mr. A.L. Faber LL.M. en mr. R.B.H. Beune, als de gemachtigden van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] , [naam3] en [naam4] . De zitting heeft, met instemming van partijen, voor de volgende nummers gelijktijdig plaatsgevonden:
- VOF [belanghebbende] : BK-ARN 21/904, 21/905, 21/994 en 21/995;
- [de echtgenoot] : BK-ARN 21/986 tot en met 21/993 en BK-ARN 22/989 tot en met 22/994;
- [de partner] : BK-ARN 21/978 tot en met 21/985 en BK-ARN 22/985 tot en met 22/988.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is een vennootschap onder firma met twee vennoten: [de echtgenoot] (hierna: [de echtgenoot] ) en zijn partner [de partner] (hierna: [de partner] ).
De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit de inkoop en verkoop van (voornamelijk) gouden sieraden. Belanghebbende koopt nieuwe sieraden in bij de handelaar [de handelaar] (hierna: [de handelaar] ) die in [plaats1] is gevestigd en verkoopt sieraden aan ondernemingen in Nederland en Europa en aan particulieren. Daarnaast koopt belanghebbende sieraden in, die zogenoemd sloopgoud opleveren. Het sloopgoud wordt voor een deel door belanghebbende omgesmolten tot baren goud die vervolgens weer worden geëxporteerd naar [de handelaar] in [plaats1] . Het overige sloopgoud wordt door de firma [naam5] (hierna: [naam5] ) omgesmolten, gezuiverd en verkocht dan wel weer terug geleverd aan belanghebbende.
De Inspecteur heeft over de jaren 2004, 2005 en 2006 een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende en de bevindingen daarvan neergelegd in het controlerapport van 18 september 2007. In dat controlerapport is onder meer het volgende vermeld:
“1.1.4 Gebreken in de administratie
Samengevat zijn de volgende gebreken vastgesteld:
- De kasadministratie vormt geen betrouwbare basis voor de winstberekening. Voor nadere onderbouwing zie het hoofdstuk Kasverantwoording.
Inkopen zijn gedeeltelijk niet geboekt.
Op 4 september 2007 heeft een bespreking plaatsgevonden met belastingplichtigen en de heer [naam6] . Er is overeenstemming bereikt over een brutowinst van € 20.000 over de niet geboekte inkopen 2005 en 2006. Afgesproken is om het bedrag toe te rekenen aan het nog vast te stellen jaar 2005.”
Belanghebbende heeft in de jaren 2012 tot en met 2015 haar aangiften OB per kwartaal ingediend. Belanghebbende heeft in haar aangiften OB de volgende bedragen aan verschuldigde OB en aftrek van voorbelasting verantwoord (bedragen in €):
OB hoog |
OB privé |
OB verlegd |
OB import |
OB invoer EU |
Voorbelasting |
Totaal |
|
Q1 2012 |
3.166 |
450 |
80.940 |
1.570 |
85.464 |
662 |
|
Q2 2012 |
6.172 |
450 |
80.809 |
567 |
86.690 |
1.308 |
|
Q3 2012 |
4.530 |
450 |
0 |
11.671 |
16.353 |
298 |
|
Q4 2012 |
3.242 |
450 |
130.636 |
869 |
134.596 |
601 |
|
2012 |
2.869 |
||||||
OB hoog |
OB privé |
OB verlegd |
OB import |
OB invoer EU |
Voorbelasting |
Totaal |
|
Q1 2013 |
3.285 |
0 |
20.752 |
256.964 |
4.038 |
285.996 |
-/- 957 |
Q2 2013 |
3.886 |
0 |
23.113 |
118.937 |
22.421 |
168.009 |
348 |
Q3 2013 |
3.748 |
480 |
29.986 |
254.284 |
501 |
288.038 |
961 |
Q4 2013 |
2.547 |
480 |
0 |
56.520 |
464 |
61.065 |
-/- 1.054 |
2013 |
-/- 702 |
||||||
Q1 2014 |
2.108 |
480 |
5.619 |
105.379 |
21.544 |
136.542 |
-/- 1.412 |
Q2 2014 |
1.920 |
480 |
0 |
67.003 |
10.132 |
80.954 |
-/- 1.419 |
Q3 2014 |
3.088 |
480 |
0 |
55 |
8.883 |
12.594 |
-/- 88 |
Q4 2014 |
4.363 |
480 |
0 |
80.623 |
4.999 |
89.835 |
630 |
2014 |
-/- 2.289 |
||||||
Q1 2015 |
3.310 |
480 |
0 |
113.529 |
184 |
117.859 |
-/- 356 |
Q2 2015 |
2.166 |
480 |
0 |
84.130 |
1.161 |
89.099 |
-/-1.162 |
Q3 2015 |
2.858 |
480 |
0 |
71 |
283 |
4.186 |
-/- 494 |
Q4 2015 |
4.087 |
480 |
0 |
0 |
5.665 |
9.320 |
912 |
2015 |
-/- 1.100 |
De Inspecteur heeft op 16 januari 2017 een bedrijfsgesprek bij belanghebbende aangekondigd. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2017.
Vervolgens heeft de Inspecteur op 6 april 2017 een controle aangekondigd bij belanghebbende, welke controle op 6 september 2017 is gestart.
Bij brief van 13 november 2017 heeft de Inspecteur het volgende aan belanghebbende medegedeeld:
“(…)
De wettelijke termijn voor het opleggen van aanslagen over het jaar 2012 verloopt echter aan het einde van dit jaar. Om onze rechten veilig te stellen zullen wij een naheffingsaanslag omzetbelasting ter behoud van rechten over het jaar 2012 opleggen.
Omzetbelasting
Over het jaar 2012 zullen wij een naheffingsaanslag omzetbelasting opleggen ter grootte van € 54.837. Deze aanslag is opgebouwd uit een bedrag van € 18.193 in verband met de onjuiste toepassing van de verleggingsregeling en € 36.644 in verband de onjuiste maatstaf van heffing.
(…)
Als u vragen hebt, dan kunt u mij bellen op doorkiesnummer (... )."
Met dagtekening 25 november 2017 heeft de Inspecteur ter behoud van rechten voor het jaar 2012 een naheffingsaanslag OB opgelegd.
De controle heeft geleid tot het controlerapport van 28 november 2018. Dit controlerapport vermeldt – voor zover hier van belang het volgende:
“(…)
Bewaarplicht
Voordat de heer [de echtgenoot] het ingeleverde sloopgoud gaat smelten tot baren, berekent hij de gemiddelde zuiverheid van het sloopgoud. Deze berekening is niet bewaard gebleven en vormt de enige schakel tussen de aard van de goederen bij inkoop en het product dat uiteindelijk wordt geëxporteerd. Door het niet bewaren van deze vastlegging ontbreekt een mogelijkheid tot audittrail. Zie verder hoofdstuk 6.1.1.
Tijdens het inleidend gesprek is gebleken dat de heer [de echtgenoot] van zijn afnemer uit [plaats1] testrapporten ontvangt, waaruit de exacte zuiverheid van de baren sloopgoud blijkt. Deze rapporten zijn niet bewaard gebleven en ook daarmee ontbreekt een mogelijkheid tot audittrail. Zie verder hoofdstuk 6.1.1.
(…)
Voorraden
Op basis van goed koopmansgebruik worden voorraden in de Nederlandse jaarverslaggeving gewaardeerd tegen historische kostprijs, of (indien daar reden toe is) tegen een lagere marktwaarde van dat moment.
Inventarisatie
Jaarlijks inventariseert de heer [de echtgenoot] zijn voorraad. Daarbij worden gewichten geregistreerd op handgeschreven formulieren, waarvan een kopie van het jaar 2012 als voorbeeld in bijlage 3 is opgenomen. De inventarisaties van de overige jaren zijn van gelijke strekking. Per ultimo van de jaren 2012-2015 betreffen de voorraden gouden sieraden volgens opgave van de heer [de echtgenoot] respectievelijk 32.206, 41.150, 46.906,5 en 48.432 gram.
Waardering
(…)
In het kader van dit onderzoek is de beoordeling van de juiste waardering van de voorraad beperkt tot de voorraad gouden sieraden, aangezien deze productgroep verreweg de omvangrijkste is. De door de heer [de echtgenoot] gehanteerde prijzen per gram bedragen in de jaren 2012 tot en met 2015 respectievelijk bedragen van:
€ 22,00, € 28,25, € 28,25 en € 26,50.
Uit de wijze waarop de heer [de echtgenoot] zijn voorraadinventarisatie heeft vastgelegd, valt niet af te leiden op welk moment en voor welk bedrag de sieraden zijn ingekocht. Een exacte inkoopprijs valt derhalve niet eenduidig uit de gevoerde administratie vast te stellen. Het is echter reëel te veronderstellen dat de voorraad voornamelijk bestaat uit collecties die in het daaraan voorafgaande jaar zijn ingekocht. Aanvullend zou het niet reëel zijn te veronderstellen dat oudere collecties (ingekocht tegen een gestelde lagere prijs in het verleden) niet worden verkocht als sloopgoud, als de marktwaarde daarvan (door een stijgende wereldkoers) meer bedraagt dan de destijds betaalde inkoopwaarde.
Bij de waardebepaling van de voorraad gouden sieraden is door ons dan ook (bij gebrek aan gedetailleerde vastleggingen) uitgegaan van de gemiddelde inkoopprijs van dat lopende jaar. De gemiddelde inkoopprijzen in de jaren 2012-2015 bedragen respectievelijk € 36,01, € 32,97, € 27,80 en € 32,43 per gram. De waarde van de voorraad per ultimo van de jaren 2012-2015 zijn door ons vastgesteld op bedragen van respectievelijk € 1.159.808, € 1.356.550, € 1.303.926 en € 1.570.546, zie onderstaande opstelling.
Voorraad berekening |
||||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
|||||
Inventarisatie in gr |
32.206,0 |
41.150,0 |
46.906,5 |
48.432,0 |
||||
Waardering |
€ |
22,00 |
€ |
28,25 |
€ |
28,25 |
€ |
26,50 |
Voorraad jaarstukken |
€ |
708.532,00 |
€ |
1.162.487,50 |
€ |
1.325.108,63 |
€ |
1.283.448,00 |
Totale inkopen lopend jaar |
€ |
1.473.330 |
€ |
3.267.390 |
€ |
1.205.055 |
€ |
941.238 |
Totaal gewicht |
40.912,00 |
99.114,00 |
43.349,80 |
29.025,60 |
||||
Gem ink prijs |
€ |
36,01 |
€ |
32,97 |
€ |
27,80 |
€ |
32,43 |
Voorraad berekend |
€ |
1.159.808 |
€ |
1.356.550 |
€ |
1.303.926 |
€ |
1.570.546 |
Verschil |
€ |
451.276 |
€ |
194.063 |
€ |
-21.183 |
€ |
287.098 |
(…)
Verkopen sieraden
De onderneming richt zich (naast de handel in sloopgoud) ook op de exploitatie van een juweliersbedrijf, waarbij gouden sieraden met een zuiverheid van 21 karaat het hoofdassortiment vormen. Aanvullend worden er sieraden met een lagere zuiverheid, horloges en andere toebehoren verkocht. Deze producten, of diensten als reparaties en het schieten van oorbellen vormen echter geen substantieel aandeel in de totale omzet.
De handel in gouden sieraden betreft de verkoop aan particulieren in de winkel aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Verder worden sieraden verkocht aan andere juweliersbedrijven in Nederland en andere lidstaten van de EU (DE, DK, SE en UK).
Import uit [plaats1]
De 21-karaats gouden sieraden worden ingekocht bij de heer [de handelaar] in [plaats1] , VAE, zie tevens hoofdstuk 5.2. De heer [de echtgenoot] heeft verklaard bij het exporteren van het sloopgoud 'achter de baren aan te vliegen'. Hij zoekt op die momenten nieuwe collecties uit bij de heer [de handelaar] . Deze geselecteerde collecties worden opgeborgen in een verzegelde box en vervolgens door tussenkomst van dezelfde expediteur [naam7] naar Nederland gevlogen.
Van de heer [de handelaar] ontvangt de heer [de echtgenoot] facturen waarop de gewichten van de partijen sieraden die hij ontvangt staan vermeld, alsmede de prijs per gram. Als voorbeeld is een factuur als bijlage 10 opgenomen. De diverse douanedocumenten zijn in de fysieke administratie opgenomen.
Uit de diverse facturen en documenten blijkt dat in de jaren 2012-2015 in totaal 212.400 gram sieraden met een totale waarde van € 6.889.140 vanuit [plaats1] zijn geïmporteerd. In bijlage 11 is een overzicht opgenomen van alle mutaties op grootboekrekening '4540 Inkoop buiten EU', die betrekking hebben op deze transacties. Het totale bruto gewicht aan import bedraagt:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Totaal |
|
Totaal gewicht import |
40.912 |
99.114 |
43.349 |
29.025 |
212.400 |
Berekening verkopen handel NL
De onderneming heeft sieraden verkocht aan in Nederland gevestigde juweliersbedrijven. De heer [de echtgenoot] maakt van deze transacties facturen op, waarbij de gewichten van de partijen en de totaalprijs staan vernoemd. Deze verkopen zijn in de financiële administratie als omzet verantwoord op grootboekrekening '4030 Omzet BTW verlegd'. In bijlage 12 is een overzicht opgenomen van alle mutaties op grootboekrekening '4030 Omzet BTW verlegd', die betrekking hebben op deze transacties. Het totale gewicht (in grammen) aan verkopen in Nederland bedraagt:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Totaal |
|
Totaal gewicht Nederland |
8.844 |
10.310 |
2.292 |
4.040 |
25.486 |
Berekening verkopen handel EU
De onderneming heeft sieraden verkocht aan in andere lidstaten gevestigde juweliersbedrijven. De heer [de echtgenoot] maakt van deze transacties facturen op, waarbij de gewichten van de partijen en de totaalprijs staan vernoemd. Deze verkopen zijn in de financiële administratie als omzet verantwoord op grootboekrekening '4035 Omzet binnen EU'. In bijlage 13 is een overzicht opgenomen van alle mutaties op grootboekrekening '4035 Omzet binnen EU', die betrekking hebben op deze transacties. Het totale gewicht (in grammen) aan verkopen in andere lidstaten bedraagt:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Totaal |
|
Totaal gewicht EU |
4.635 |
14.432 |
4.634 |
1.032 |
24.733 |
Berekening verkopen winkel
Het laatste bij ons bekende afzetkanaal van de onderneming zijn de verkopen in de winkel in het centrum van [vestigingsplaats] . Bij de registratie van deze winkelverkopen worden (in tegenstelling tot de leveringen aan ondernemers) geen gewichten op de facturen/bonnen vermeld.
Om vast te kunnen stellen welke hoeveelheden in het controletijdvak in de winkel zijn verkocht is aansluiting gezocht bij de in Nederland gehanteerde gemiddelde groothandelsprijs. Als rekenfactor is de groothandelsprijs naar boven afgerond op € 5. Het is namelijk gebruikelijk dat de groothandelsprijs lager is dan de consumentenprijs in de winkel. Daarnaast bedraagt de gehanteerde omzet tevens producten en diensten als horloges, batterijen, gaatjes schieten en reparaties.
Uitgangspunt zijn de geboekte verkopen op grootboekrekening '4010 Omzet sieraden'. In verband met de enorme omvang van het aantal mutaties wordt dit overzicht (omwille van de leesbaarheid) niet als bijlage bij dit rapport opgenomen. Op basis van deze verkopen en de gehanteerde prijzen worden de verkopen sieraden in de winkel vastgesteld op een totaal van 6.122 gram:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
|
Totale omzet |
€ 68.447,63 |
€ 56.259,91 |
€ 47.423,70 |
€ 50.689,00 |
Gem groothandelsprijs |
€ 38,07 |
€ 33,16 |
€ 32,17 |
€ 33,36 |
Rekenfactor |
€ 40,00 |
€ 35,00 |
€ 35,00 |
€ 35,00 |
Berekend gewicht |
1.711 |
1.607 |
1.355 |
1.448 |
Voorraden
De voorraden gouden sieraden per ultimo van de jaren 2012-2015 worden vastgesteld op basis van de inventarisaties van de heer [de echtgenoot] . Zie voor een verdere behandeling van dit onderdeel hoofdstuk 5.2. De voorraden gouden sieraden bedragen op basis van de inventarisatielijsten:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
|
Beginvoorraad |
43.542 |
32.206 |
41.150 |
46.907 |
Eindvoorraad |
32.206 |
41.150 |
46.907 |
48.432 |
Goederenbeweging
Op basis van de hierboven vastgestelde variabelen, kan een zogenaamde goederenbeweging opgesteld worden. De daarin gehanteerde formule betreft:
(beginvoorraad +/+ inkopen -/- eindvoorraad) = verkopen in stuks. De uitkomst van deze goederenbeweging is vervolgens vertaald naar verkopen in geld, door gebruik te maken van een gemiddelde verkoopprijs. Hierbij is de gemiddelde Nederlandse groothandelsprijs per gram sieraad genomen. Uiteindelijk zijn de uitkomsten van deze goederen- geldbeweging vergeleken met de verantwoorde omzet van de verkoop van sieraden. Hieruit blijken de navolgende verschillen:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Totaal |
|||||||
Beginvoorraad |
43.542 |
32.206 |
41.150 |
46.907 |
163.805 |
||||||
Inkopen |
40.912 |
99.114 |
43.349 |
29.025 |
212.400 |
+/+ |
|||||
Eindvoorraad |
32.206 |
41.150 |
46.907 |
48.432 |
168.695 |
-/- |
|||||
Beschikbaar |
52.248 |
90.170 |
37.593 |
27.500 |
207.510 |
= |
|||||
Verkocht ond NL |
8.844 |
10.310 |
2.292 |
4.040 |
25.486 |
-/- |
|||||
Verkocht ond EU |
4.635 |
14.432 |
4.634 |
1.032 |
24.733 |
-/- |
|||||
Verkocht winkel |
1.711 |
1.607 |
1.355 |
1.448 |
6.121 |
-/- |
|||||
Verschil |
37.058 |
63.821 |
29.311 |
20.980 |
151.170 |
= |
|||||
Gem verkoopwaarde |
€ |
38,07 |
€ |
33,16 |
€ |
32,17 |
€ |
33,36 |
* |
||
Ontvangst-correctie |
€ |
1.410.919,57 |
€ |
2.116.537,92 |
€ |
942.943,99 |
€ |
699.901,75 |
€ |
5.170.303,23 |
= |
Omzet |
€ |
1.166.049,23 |
€ |
1.749.204,89 |
€ |
779.292,55 |
€ |
587.431,20 |
€ |
4.272.977,88 |
|
BTW |
€ |
244.870,34 |
€ |
367.333,03 |
€ |
163.651,44 |
€ |
121.470,55 |
€ |
897.325,35 |
(…)
Verleggingsregeling
In de jaren 2012 tot en met 2015 heeft de onderneming sieraden verkocht aan andere in Nederland gevestigde ondernemers. Op de facturen heeft de onderneming melding gemaakt van de verleggingsregeling, waarbij de verschuldigde omzetbelasting is verlegd naar de afnemer van de sieraden. In totaal betreft het omzetbedragen van respectievelijk: € 92.645, € 390.369, € 82.637 en € 135.999. In bijlage 14 is een overzicht van de betreffende boekingen op grootboekrekening '4030 Omzet BTW verlegd' opgenomen.
(…)
Standpunt
Een sieraad kan best van goud zijn gemaakt, maar blijft vanuit de modale consument bezien een sieraad. Een consument koopt een sieraad en daarmee is de verleggingsregeling van artikel 24ba UB niet van toepassing op de verkoop van sieraden. Zie in dit geval bijvoorbeeld ook de conclusies onder de punten 57 en 58 van AG Kokott bij zaak HvJ EG, 17 december 2015, zaak C550/14. De ten onrechte toegepaste verleggingsregeling wordt dan ook gecorrigeerd.
Conclusie
Over de jaren 2012 tot en met 2015 wordt de verschuldigde omzetbelasting gecorrigeerd. De correctie over het jaar 2012 is reeds door middel van een aanslag ter behoud van rechten opgelegd. Deze verschuldigde omzetbelasting bedraagt:
Correcties verschuldigde omzetbelasting |
|
2012 |
€ 18.193 (reeds nageheven) |
2013 |
€ 81.977 |
2014 |
€ 17.354 |
2015 |
€ 28.560 |
(…)
Intra Communautaire Leveringen- sieraden
Feiten en omstandigheden
De onderneming heeft in haar financiële administratie omzet verantwoord van de verkoop van sieraden aan ondernemers die zijn gevestigd in andere lidstaten. De totale omzet betreffende deze verkopen bedraagt in de jaren 2012-2015 respectievelijk: € 121.625, € 480.960, € 144.234 en € 33.560. Deze omzetten zijn geboekt op de grootboekrekeningen '4012 Omzet groothandel' en '4035 Omzet binnen EU'. Conform deze verantwoorde omzetten zijn door de onderneming 'Opgaven intracommunautaire leveringen' ingediend. In bijlage 15 is een overzicht opgenomen van de betreffende boekingen.
Aan deze boekingen liggen facturen ten grondslag, waarop een BTW-identificatienummer is vermeld. Verder is op deze facturen geen vermelding van BTW gemaakt, dus ook geen vermelding van 0°/o of een andere aanduiding waaruit blijkt dat sprake is van het 0% tarief vanwege een ICL. De facturen zijn in het merendeel van de gevallen contant voldaan. In enkele gevallen is er sprake van een kredietperiode en zijn de facturen op een later tijdstip contant, of via de bank voldaan.
De heer [de echtgenoot] heeft tijdens het inleidend gesprek verklaard dat de betreffende ondernemers naar [vestigingsplaats] zijn gereisd om bij hem de collecties uit te kiezen. Zij brachten dan partijen sloopgoud mee, om deze om te ruilen (al dan niet met bijbetaling) voor de nieuwe sieraden. Enige vastleggingen omtrent transport of vervoer naar andere lidstaten zijn volgens de beweringen van de heer [de echtgenoot] niet gemaakt. In de overgelegde fysieke administratie zijn daarvan in ieder geval geen vastleggingen bewaard gebleven.
(…)
Standpunt
In de administratie van de onderneming zijn geen vastleggingen opgenomen waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van vervoer van Nederland naar een andere lidstaat. De enkele vermelding van een buitenlands vestigingsadres op de factuur is onvoldoende om aannemelijk te maken (laat staan te doen blijken) dat er vervoer heeft plaatsgevonden naar een andere lidstaat.
Daarnaast zijn er in de overgelegde administratie geen afhaalverklaringen opgenomen die in het geval van afhaaltransacties het vervoer zouden kunnen aantonen. Overigens is een dergelijke afhaalverklaring slechts van toepassing bij vaste afnemers. Uit de financiële administratie blijkt dat in meer dan de helft van de transacties sprake is van een afnemer waarmee minder dan 5 keer is gehandeld.
Conclusie
De onderneming heeft niet uit haar boeken en bescheiden doen blijken dat de toepassing van het nultarief is gerechtvaardigd. De verschuldigde omzetbelasting wordt dan ook gecorrigeerd en bedraagt over de jaren 2012-2015 een totaalbedrag van € 134.137. De naheffingstermijn over het jaar 2012 is reeds verstreken. Deze correctie komt dan ook te vervallen.
Correcties ICL
2013 |
€ 83.473 |
2014 |
€ 25.032 |
2015 |
€ 5.824 |
(…)
Maatstaf van heffing
In het jaar 2012 zijn er in de maanden januari en februari een drietal leveringen verricht, waarbij door de onderneming in totaal 6.203 gram sieraden worden verkocht. Deze sieraden worden voldaan door middel van de levering van een partij sloopgoud en aanvullend een bijbetaling van € 19.307 voor de arbeidskosten. In de financiële administratie zijn deze arbeidskosten als omzet op grootboekrekening ‘4030 Omzet BTW verlegd’ verantwoord.
Jaar |
Datum |
Omschrijving |
Arbeidsloon |
|
2012 |
09-01-2012 |
[naam8] |
€ |
6.771,00 |
2012 |
25-01-2012 |
[naam9] |
€ |
7.650,00 |
2012 |
05-02-2012 |
[naam10] |
€ |
4.886,00 |
Totaal |
€ |
19.307,00 |
Fiscaal kader
De verschuldigde omzetbelasting wordt conform artikel 8, lid 1 van de Wet OB berekend over de daarvoor ontvangen vergoeding. Lid 2 van dit artikel stelt: "De vergoeding is het totale bedrag dat - of voor zover de tegenprestatie niet in een geldsom bestaat, de totale waarde van de tegenprestatie welke - ter zake van de levering of de dienst in rekening wordt gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen."
Standpunt
Onderdeel van de vergoeding (en daarmee de maatstaf van heffing) wordt gesteld op de contante bijbetaling én de waarde van de partij sloopgoud. Om de waarde van de leveringen te bepalen wordt aangesloten bij de brutoprijs per gram van de eerstvolgende levering. Op 12 april 2012 wordt door de onderneming geleverd voor een brutoprijs van € 37,01 per gram. Uitgaande van deze € 37 bedraagt de ontvangen vergoeding voor de drie genoemde partijen in totaal € 229.511. De daarover verschuldigde omzetbelasting bedraagt (€ 229.511/119)*19= € 36.644 en wordt gecorrigeerd. De correctie over het jaar 2012 is reeds door middel van een aanslag ter behoud van rechten opgelegd.
Correctie Maatstaf van heffing
2012 € 36.644 (reeds nageheven)
(…)
Omzetbelasting
Conform de bevindingen in hoofdstuk 7 van dit rapport bedragen de correcties voor de omzetbelasting een totaalbedrag van € 949.512, waarvan reeds een bedrag van € 54.837 over het jaar 2012 is opgelegd in een aanslag ter behoud van rechten:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
||||||
Verkoop sieraden |
Zie hst 6.1.2 |
€ |
- |
€ |
367.333 |
€ |
163.651 |
€ |
121.471 |
Verleggingsregeling |
Zie hst 7.1.2 |
€ |
18.193 |
€ |
81.977 |
€ |
17.354 |
€ |
28.560 |
ICL |
Zie hst 7.1.4 |
€ |
- |
€ |
83.473 |
€ |
25.032 |
€ |
5.824 |
Maatstaf |
Zie hst 7.2 |
€ |
36.644 |
€ |
- |
€ |
- |
€ |
- |
Totale correcties |
€ |
54.837 |
€ |
532.783 |
€ |
206.037 |
€ |
155.855 |
|
Reeds opgelegd |
€ |
54.837 |
€ |
- |
€ |
- |
€ |
- |
|
Na te heffen |
€ |
- |
€ |
532.783 |
€ |
206.037 |
€ |
155.855 |
(…)”
Met dagtekening 28 november 2018 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag OB 20132015 opgelegd. Hiertegen heeft belanghebbende op 6 december 2018 bezwaar gemaakt.
Belanghebbende heeft op 14 mei 2019 een ingebrekestelling aan de Inspecteur verzonden. Tevens heeft zij aangegeven af te zien van een hoorgesprek.
De FIOD heeft een proces-verbaal met dagtekening 24 februari 2020 opgemaakt, getiteld ‘Algemeen dossier Onderzoek [naam11] ’ inzake de belanghebbende, [de echtgenoot] en [de partner] . Er zijn drie zogenaamde zaaksdossiers opgesteld, namelijk (Gewoonte)Witwassen, Onjuiste administratie en Belastingfraude. In het Algemeen dossier is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“2.2 Vermoedelijke wijze van frauderen
(…)
Strafrechtelijk onderzoek
Uit het strafrechtelijk onderzoek komt, op basis van feiten en omstandigheden, naar voren dat:
- De administratie van verdachte vof Noer (V-001) niet voldoet aan de eisen die in het algemeen aan een administratie worden gesteld en ook niet aan de bijzondere eisen die aan een administratie van een handelaar in goud/gouden voorwerpen worden gesteld.
o De in- en verkoopfacturen zijn niet voorzien van een doorlopend factuurnummer. Controle op volledige verantwoording van in- en verkoop is doordoor niet mogelijk.
o Relevante gegevens over gewicht, goudgehalte en prijs per eenheid ontbreken veelvuldig.
o Gebleken is dat deze gegevens wel worden vastgesteld door verdachte vof [belanghebbende] (V-001) maar deels niet worden bewaard en de wel bewaarde gegevens worden niet opgenomen in de administratie die naar de boekhouder is gegaan en die voor controle aan de Belastingdienst is overgelegd
o Het vermoeden bestaat dat kasbladen en doordrukbonnen van inkopen van particulieren (deels) eerst na afloop van de maand worden opgemaakt. Kastellingen/kascontroles zijn niet gebleken.
o Daadwerkelijke opnamen van contant geld voor privé vermoedelijk niet zijn genoteerd maar pas bij het opmaken van het kasblad worden bepaald.
o De inkoopregisters over de periode 1 januari 2012 tot 4 februari 2017 nagenoeg geen gegevens bevatten over uiterlijke kenmerken, gewicht, merk of (serie)nummers. Hiermee wordt niet (volledig) voldaan aan de verplichtingen zoals opgenomen in het uitvoeringsbesluit ex artikel 437 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
o Na de start (7 februari 2017) van het boekenonderzoek van de Belastingdienst meer gegevens worden bijgehouden in het inkoopregister.
o Op basis van, in de papierversnipperaar, aangetroffen papiersnippers het vermoeden bestaat dat de inkopen van particulieren eerst met kladaantekeningen worden bijgehouden alvorens over te nemen in het inkoopregister. In de overname van de kladaantekeningen naar het inkoopregister zijn verschillen geconstateerd.
o Een voorraadadministratie ontbreekt en dat de jaarlijkse voorraadinventarisatie in enkele regels op één A4-tje wordt vastgelegd. Hierdoor ontbreken essentiële en relevante gegevens in de administratie waardoor verbandscontroles onmogelijk zijn.
o De rekening-courantverhouding tussen verdachte vof [belanghebbende] (V-001) en haar handelspartner [de handelaar] in [plaats1] (VAE), zoals die is opgenomen in de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001), niet klopt. Er zijn door de boekhouder aantoonbaar foutieve boekingen opgenomen in de rekening-courant.
o De schriftelijke verklaring op naam van [de handelaar] over de hoogte van de schuld van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) aan [de handelaar] komt overeen met hoogte van de rekeningcourant. Dit is, gelet op de aantoonbaar foutieve boekingen, niet mogelijk.
o Het vermoeden is dat verdachte [de echtgenoot] (V-002) het saldo van de rekening-courant doorgeeft aan [de handelaar] en dat [de handelaar] dit saldo overneemt in zijn verklaring.
- Er volgens de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) meer sloopgoud is uitgevoerd naar België en [plaats1] dan werd ingekocht van particulieren en andere ondernemers.
o Het onverklaarbare verschil is bijna 10,5 miljoen euro.
- Er, naast bovenstaande onverklaarbare verschil, bij de doorzoeking ter inbeslagname op 28 november 2018 zes (6) baren sloopgoud en vier (4) baren zuiver goud werden aangetroffen onder/achter een kast.
o De herkomst en wie de eigenaar is van deze 10 baren (sloop)goud is niet te verklaren uit boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001).
o De waarde van deze 10 baren (sloop)goud bedroeg op 28 november 2018 € 231.674.
- Er na uitvoer en raffinage van sloopgoud uit België ruim 32 kilo zuiver goud terug werd ontvangen door verdachte vof [belanghebbende] (V-001).
o Het onverklaarbaar is waar naar toe en/of aan wie het zuiver goud is vervreemd.
o De waarde van dit zuivere goud bedroeg ruim 1,2 miljoen euro.
- Er vanuit [plaats1] 21 karaat sieraden worden ingevoerd.
o Er is een verschil geconstateerd tussen de hoeveelheid ingevoerde sieraden en de, volgens de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001), aan particulieren en andere ondernemers verkochte sieraden.
o Het verschil kan niet worden verklaard aan de hand van de door verdachte vof [belanghebbende] (V- 001) jaarlijks vastgestelde voorraad per 31 december.
o Onverklaard/onbekend is gebleven aan wie/waar naar toe de 21 karaat sieraden zijn vervreemd en hoe verdachte vof [belanghebbende] (V-001) "betaald" is.
o De waarde van het onverklaarbare verschil door de Belastingdienst is vastgesteld op ruim 5,2 miljoen euro.
- [de handelaar] in [plaats1] contante betalingen in US Dollars (bijna 1,5 miljoen) en Euro's (€ 9.500) AMB-023 heeft ontvangen en dat deze contante betalingen in [plaats1] zijn bijgeschreven op de rekeningen-courant tussen [de handelaar] en de verdachten vof [belanghebbende] (V-001) en [de echtgenoot] (V-002).
o Onverklaard en onbekend is gebleven van wie de betalingen afkomstig zijn en in welke hoedanigheid ze zijn gedaan.
o De bijschrijvingen zijn niet opgenomen in de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V- 001).
o Verdachte vof [belanghebbende] (V-001) heeft geen meldingen van ongebruikelijke transacties gedaan terwijl zij wel een (meldingsplichtige) instelling is in zin van de WWFT.
- [de handelaar] in [plaats1] een uitvoerige administratie bijhoudt van de rekeningen-courant tussen
hem en de verdachten vof [belanghebbende] (V-001) en [de echtgenoot] (V-002).
o De gegevens uit de rekeningen-courant in [plaats1] wijken substantieel af van de boekhouding in Nederland en komen niet overeen met de schriftelijke verklaring op naam van [de handelaar] die verdachte vof [belanghebbende] (V-001) heeft opgenomen in haar boekhouding.
o Er, in tegenstelling tot de schuld die alle jaren is opgenomen in de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in Nederland, afwisselend sprake is van vorderingen op en schulden aan [de handelaar] .
- Verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in september 2016 het bedrijfspand, dat zij tot op dat moment huurden, heeft gekocht. Ten aanzien van de lening die zij daarvoor hebben afgesloten bij [de handelaar] bestaat het vermoeden dat het een loan-backlening is.
o [de handelaar] heeft het bedrag van € 600.000 afgeschreven van de rekening-courant waarop ook de normale handelstransacties met verdachte vof [belanghebbende] (V-001) worden bijgehouden.
o Er is tegenover de lening geen zekerheid gesteld.
o Ondanks het ontbreken van zekerheid bedraagt de rente maar 3%.
o Verdachte vof [belanghebbende] (V-001) ( [de zoon] ) heeft een aflossingsschema op jaarannuïteit opgesteld. De jaarlijks verschuldigde rente wordt als kosten ten laste van het resultaat gebracht.
o De jaarlijkse annuïteit van € 50.000 is in 2017 en 2018 door [de handelaar] volledig bijgeschreven op de rekening-courant. Er is niet geconstateerd dat [de handelaar] rentetegoeden op de rekening-courant opneemt of dat vanuit het bedrag van € 50.000 verschuldigde rente wordt afgeschreven.
o Behoudens een schriftelijke verklaring van [de handelaar] , die door beide partijen is ondertekend, zijn er geen andere schriftelijke en/of notariële vastleggingen van de lening aangetroffen/in beslag genomen.
o Ten tijde van de verstrekking van de € 600.000 hadden de verdachten vof [belanghebbende] (V-001) en [de echtgenoot] (V-002) per saldo een vordering op [de handelaar] .”
In het zaaksdossier 1 ((Gewoonte)Witwassen) wordt, voor zover van belang, vermeld:
“1. Algemeen
In dit zaaksdossier zijn de bevindingen beschreven van het onderzoek naar verdenkingen van (gewoonte)witwassen door de verdachten vof [belanghebbende] (V-001), [de echtgenoot] (V-002) en [de partner] (V-003) over de periode 1 januari 2012 tot en met heden. (…).
(…)
Gebreken administratie verdachte Noer (V-001)
(…)
Overige bescheiden
Uit bij de verdachten vof [belanghebbende] (V-001) en [de echtgenoot] (V-002) inbeslaggenomen stukken als Balances en analyserapporten komt naar voren dat [de handelaar] in [plaats1] uitvoerig en nauwkeurig gegevens bijhoudt over percentages zuivergoud in het van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) verkregen sloopgoud en over de onderlinge schuldverhoudingen. Deze gegevens zijn door verdachte vof Noer (V-001) niet opgenomen in de boekhouding die voor controle aan de Belastingdienst is overgelegd.
Uit nadere analyses van de Balances komt naar voren dat veel transactiegegevens die wel in de Balances zijn opgenomen, niet voorkomen in de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in Nederland. Zo zijn er 49 bijschrijvingen op de Balances van contante betalingen in US Dollars voor een bedrag van bijna $ 1,5 miljoen die niet zijn opgenomen in de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001). Zie ook paragraaf 2.2.8 (Geldtransacties in US Dollars en Euro's).
(…)
Geldtransacties in US Dollars en Euro in [plaats1]
Over de jaren 2013 tot en met 2018 worden bedragen in Dirham bijgeschreven op de Balances en/of onderliggende documenten waarbij in de omschrijving valuta in US Dollars of Euro's is opgenomen. Er is eenmaal sprake van afschrijving van een gering bedrag in euro's en een gering bedrag aan Dollars. Gelet op de omschrijvingen bij de bijschrijvingen werden de bedragen contant gestort in [plaats1]. Op jaarbasis gaat het om bijschrijvingen van de volgende bedragen:
Tabel 4: Totaalwaarde bijschrijvingen in US Dollar en Euro’s:
Balance Jaar |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2018 |
Totaal |
[belanghebbende] |
$ 245.877 |
- |
- |
- |
- |
$ 245.877 |
[naam12] ( [naam12] ) |
- |
$ 642.558 |
$ 393.445 |
$ 124.080 |
- |
$ 1.160.113 |
[belanghebbende] |
- |
$79.614 |
$ 5.000 |
- |
- |
$ 84.614 |
Onbekend (DOC-067) |
- |
- |
- |
- |
$ 1.210 € 9.500 |
$ 1.210 € 9.500 |
Totaal |
$ 245.877 |
$ 722.172 |
$ 398.445 |
$ 124.080 |
$ 1.210 € 9.500 |
$ 1.491.784 € 9.500 |
Onverklaard blijft wat de grondslag is voor deze contante stortingen/bijschrijvingen op basis van US Dollars en Euro's en wat de herkomst van deze bedragen is. Deze bijschrijvingen op de Balances zijn niet opgenomen in de boekhouding van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in Nederland (grootboekrekening "3310 Te betalen inkopen [plaats1] "). Uit navraag bij de FIU komt naar voren dat vof [belanghebbende] deze contante storting niet heeft gemeld als ongebruikelijke transactie. Op vragen over de herkomst en grondslag van de contante stortingen beriepen de verdachten zich op het zwijgrecht.
(…)
Verschil sloopgoud
(…)
Samengevat kan worden gezegd dat het niet op voorhand onaannemelijk is dat het geconstateerde verschil tussen de inkopen en de vervreemding van sloopgoud van bijna 10,5 miljoen euro kan worden verklaard uit de levering van zuiver goud, afkomstig uit België, aan [plaats1] . Dat zelfde geldt voor het retour zenden van eigen voorraad incourante 21 karaat sieraden.
Uit de analyse komt echter naar voren dat er slechts een beperkte hoeveelheid zuiver goud is geleverd aan [de handelaar] in [plaats1] en dat een directe relatie tussen het goud uit België en de ontvangst in [plaats1] niet is gebleken. Als er al eigen voorraad incourante 21 karaat sieraden terug naar [plaats1] is gezonden dan is de omvang hiervan zeer beperkt geweest (maximaal 17,5 kilo). Uit de verificatie komt naar voren dat de verklaring van de verdachten en getuigen niet kan kloppen en/of slechts een geringe verklaring voor het verschil is.”
In het zaaksdossier 3 (Belastingfraude) wordt, voor zover van belang, vermeld:
“1. Algemeen
In dit zaaksdossier zijn de bevindingen beschreven van het onderzoek naar verdenkingen van belastingfraude door de verdachten vof [belanghebbende] (V-001), [de echtgenoot] (V-002) en [de partner] (V-003) over de periode 1 januari 2012 tot en met 27 november 2018. [de echtgenoot] (V-002) en [de partner] (V-003) worden verdachte van het feitelijk leiding geven aan de verboden gedragingen van verdachte vof [belanghebbende] (V-001).
(…)
Financiering bedrijfspand/kort- en langlopende schulden
(…).
Overzicht voorraden gouden sieraden in grammen
Voorraadopname |
Verschil |
||
Jaar |
1-janauri |
31-december |
|
2016 |
48.432 |
25.243 |
23.189 |
€ 1.283.344 |
€ 636.123 |
€ 647.221 |
In 2016 is voor een waarde van € 2.257.829 (sloopgoud) uitgevoerd naar [plaats1] en voor een waarde van € 1.550.068 (48.117 gram sieraden) ingevoerd uit [plaats1] . Per saldo is een waarde van € 707.721 van Nederland naar [plaats1] verplaatst. Dit bedrag is voldoende ter dekking van de betaling van € 600.000, het bedrag dat vervolgens als lening is gepresenteerd.
In de boekhouding heeft verdachte vof [belanghebbende] (V-001) echter verkoopfacturen (=omzet) opgemaakt voor de uitvoer van € 2.257.829, dus inclusief het extra bedrag aan aflossingen. Hierdoor wordt verhuld dat sprake is van een aflossing op de schuld.
Feit blijft dat de schuldpositie die verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in haar boekhouding heeft opgenomen sterkt afwijkt van de bevindingen uit de Balances (uit [plaats1] , zie paragraaf 2.2.7).
Goederenbeweging voorraad gouden sieraden 2016
Beginvoorraad |
48.432 |
Inkopen [plaats1] |
48.117 +/+ |
Eindvoorraad |
25.243 -/- |
Beschikbaar voor vervreemding/verkoop |
71.306 |
(…).
Omzet 21 karaat sieraden
(…).
Uit analyse van overige inbeslaggenomen gegevens komt naar voren dat de facturen over de ingevoerde sieraden die verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in haar administratie heeft opgenomen niet overeenkomen met deze inbeslaggenomen gegevens. Deze overige inbeslaggenomen gegevens zijn niet volledig maar hebben betrekking op een substantieel deel van het tijdvak 2012-2018. De volgende verschillen zijn onder meer geconstateerd:
- Verdachte vof [belanghebbende] (V-001) heeft naast de inkopen bij [de handelaar] , sieraden ingekocht bij ten minste 15 andere juweliers in [plaats1] . De inbeslaggenomen gegevens, zoals inkoopfacturen, Balances en aan de Balances onderliggende documenten, zijn door verdachte vof [belanghebbende] (V-001) niet opgenomen in de administratie die als basis dient voor de fiscale en/of administratieve verplichtingen.
- Verdachten en getuigen hebben verklaard dat de inkopen bij de andere juweliers zijn betaald via de rekening-courant (Balances), die verdachte vof [belanghebbende] (V-001) met [de handelaar] heeft. [de handelaar] zou deze inkopen hebben opgenomen in de facturen op naam van [de handelaar] zoals die in de administratie van verdachte vof [belanghebbende] (V-001) zijn opgenomen.
- In 2015 en 2016 zijn er drie datums waarop uit de inbeslaggenomen documenten naar voren komt dat voor de volgende gewichten/bedragen 21 karaat sieraden zijn ingekocht door verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in [plaats1] terwijl deze niet in haar boekhouding zijn vastgelegd:
Tabel 8: Niet geboekte inkopen sieraden
Datum |
Gewicht in gram |
Maakkosten in Dirham |
09-08-2015 |
7.325,730 |
58.280,00 |
22-08-2015 |
7.622,390 |
56.139,01 |
28-06-2016 |
2.653,160 |
24.019,00 |
Totaal |
17.601,280 |
134.438,01 |
- Er zijn documenten inbeslaggenomen waarop het totale gewicht van het in [plaats1] ingekochte goud hoger is dan de facturen die verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in haar boekhouding heeft opgenomen (ruim 5,68 kilo).
- Er zijn documenten inbeslaggenomen waarop het totale gewicht van het in [plaats1] ingekochte goud lager is dan de facturen die verdachte vof [belanghebbende] (V-001) in haar boekhouding heeft opgenomen. Vermoedelijk ontbreken er documenten.
(…)
De aangehouden begin- en eindvoorraden komen overeen met de opgaven zoals die door verdachte vof [belanghebbende] (V-001) zelf zijn opgemaakt.
De opgenomen inkopen komen uit de facturen op naam van [de handelaar] en hebben betrekking op vanuit [plaats1] ingevoerde 21 karaat sieraden.
(…)
Over de voorraad per 31 december 2017 is geen, door verdachte vof [belanghebbende] (V-001) opgemaakte, voorraadopname aangetroffen in de administratie en/of de inbeslaggenomen gegevens. Hierdoor is het niet mogelijk om een goederenbeweging voor het jaar 2017 op te (laten) stellen.”
In het proces-verbaal van bevindingen van 18 september 2018 is, voor zover van belang, vermeld:
“2.4. Analyse verschil in- en verkoop sloopgoud
Gelet op de bevindingen uit de paragrafen 2.1 tot en met 2.3 is er een verschil tussen het ingekochte sloopgoud met een waarde van € 1.962.992 en het aan [naam5] en [de handelaar] verkochte sloopgoud met een waarde van € 8.443.344. Per saldo een onverklaarbaar verschil van € 6.480.352. Door het ontbreken van gegevens over het gewicht van het ingekochte sloopgoud is onbekend hoeveel kilogrammen dit zijn.
Voor een nadere analyse van het verschil van ruim 6,4 miljoen euro heb ik, verbalisant, eerst op jaarbasis de gemiddelde verkoopprijs per gram goud berekend. (…).
Met behulp van deze gemiddelde waarde op jaarbasis heb ik, verbalisant, vervolgens een berekening gemaakt van het vermoedelijke gewicht van het berekende verschil tussen in- en verkoop van sloopgoud. (…).
Het verschil in gewicht (ruim 263 kilo) tussen in- en verkoop van sloopgoud valt niet te verklaren uit de voorraadopname zoals die door vof [belanghebbende] (V-001) zijn opgenomen in haar administratie.”
De FIOD heeft op 3 september 2020 de in beslag genomen stukken terug gegeven. Belanghebbende heeft voor ontvangst van de stukken getekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag OB 2012 verminderd tot € 36.644, de naheffingsaanslag OB 2013-2015 verminderd tot € 639.293, de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig verminderd, bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.761 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 vergoedt. De Rechtbank heeft – voor zover van belang – als volgt overwogen:
“(…)
Redelijke schatting en neutraliteitsbeginsel
(…)
28. De rechtbank acht de schatting niet redelijk wat betreft de correcties vanwege het toepassen van de verleggingsregeling door eiseres. Niet in geschil is dat eiseres de sieraden heeft verkocht aan in Nederland gevestigde ondernemers. Dit blijkt ook uit paragraaf 7.1.2 van het controlerapport. Eiseres heeft weliswaar ten onrechte op haar facturen vermeld dat de verleggingsregeling van toepassing is, maar de toepassing van het neutraliteitsbeginsel staat naheffing bij eiseres in de weg, zoals eiseres terecht heeft aangevoerd. De in Nederland gevestigde afnemers kunnen alleen de omzetbelasting in aftrek brengen, indien zij over een factuur beschikken waarop omzetbelasting in rekening is gebracht. Dergelijke facturen heeft eiseres niet uitgereikt. De onjuiste toepassing van de verleggingsregeling brengt niet mee dat te weinig omzetbelasting wordt betaald. De kopers in Nederland kunnen immers alleen de verlegde omzetbelasting aftrekken als zij deze ook direct aangeven. Om die reden verlopen de verkopen neutraal voor de omzetbelasting. Indien het standpunt van verweerder zou worden gevolgd, zou dat leiden tot schending van het neutraliteitsbeginsel, omdat omzetbelasting zou worden voldaan die niet door de afnemer kan worden teruggevraagd. De schatting van de maatstaf van heffing acht de rechtbank redelijk. De goudprijs van € 37,00 per gram is door eiseres niet betwist. Op basis van de facturen uit de administratie van eiseres bedraagt de vergoeding € 229.511. De hierover verschuldigde omzetbelasting bedraagt € 36.644.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de schatting van verweerder te hoog. Een schatting van € 36.644 (2012) en € 636.291 (2013-2015) acht de rechtbank redelijk.
(…)
Immateriële schadevergoeding
(…)
39. Meerdere belanghebbenden, te weten eiseres en haar beide vennoten voeren samen een procedure. Dat kan reden zijn om de schadevergoeding te matigen, omdat hierdoor minder spanning en frustratie kan zijn ontstaan. Toch blijft het uitgangspunt dat iedere belanghebbende zelf een recht op schadevergoeding heeft.1 De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om de schadevergoeding op deze grond te matigen. Omdat de beroepen van eiseres en haar vennoten inhoudelijk over hetzelfde geschil gaan, kent de rechtbank alleen aan de beide vennoten een vergoeding van immateriële schade toe. Zij zijn ook de enige vennoten van eiseres en zij ervaren de spanning en frustratie. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat eiseres in dit geval zelfstandig spanning en frustratie heeft ervaren.”
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslagen OB 2012 en 2013-2015 terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslagen OB 2012 en OB 2013-2015 ten onrechte zijn opgelegd. Belanghebbende betwist met name de bevindingen die in het controlerapport van 28 november 2018 vermeld staan, de omkering en verzwaring van de bewijslast en de redelijkheid van de schatting. Daarnaast doet belanghebbende een beroep op het vertrouwensbeginsel en het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel. Voorts is nog in geschil of de Rechtbank de vergoeding voor immateriële schade juist heeft vastgesteld. Het beroep op artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende in de pleitnota laten varen.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de Rechtbank de redelijke schatting ten onrechte heeft verminderd. Hierbij stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat de correctie ‘verleggingsregeling’ terecht is toegepast (2012 en 2013-2015). Indien hij op dit punt in het ongelijk wordt gesteld, stelt de Inspecteur ten aanzien van het tijdvak 2012 dat de redelijke schatting niet te hoog is in verband met interne compensatie. De berekening van belanghebbende die ter zitting is overgelegd, acht de Inspecteur tardief.