Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7634, 22/1126
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7634, 22/1126
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 december 2024
- Datum publicatie
- 20 december 2024
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2022:2292, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/1126
- Relevante informatie
- Art. 11 lid 1 onderdeel u Wet OB 1968, Art. 9a Uitv.besch. OB
Inhoudsindicatie
OB. Koepelvrijstelling.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/1126
uitspraakdatum: 10 december 2024.
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 6 mei 2022, nummer AWB 21/600, ECLI:NL:RBGEL:2022:2292, in het geding tussen de inspecteur en
[belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende).
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op 26 juli 2019 aangifte omzetbelasting gedaan over het tweede kwartaal 2019. Zij heeft het verschuldigde bedrag van € 1.793.123 op 30 juli 2019 voldaan.
Belanghebbende heeft met dagtekening 6 september 2019 tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt. Op 28 oktober 2020 heeft zij de Inspecteur in gebreke gesteld. De Inspecteur heeft vervolgens bij uitspraak op bezwaar van 11 november 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het op aangifte verschuldigde bedrag verminderd tot € 170.033. Voorts heeft zij de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade (€ 1.000), proceskosten (€ 2.056) en het door haar betaalde griffierecht (€ 360).
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] en [naam2] namens belanghebbende en mr. N. Oudkhoul, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam3] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam4] en [naam5] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij deze uitspraak is gevoegd.
Na de zitting hebben partijen op verzoek van het Hof ieder nog een nader stuk ingediend. Partijen hebben afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
Het Hof heeft het onderzoek gesloten op 29 oktober 2024.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam. Zij is ingesteld door haar deelnemers (de dagelijkse besturen, dan wel colleges van dijkgraaf en heemraden van 21 waterschappen) via een regeling op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
In de gemeenschappelijke regeling is onder meer het volgende opgenomen:
“Artikel 1 – Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
[…]
b. aankoopcentrale. Aankoopcentrale bedoeld in artikel 1.1. Aanbestedingswet,
[…]
e. deelnemer de bestuursorganen die deze regeling zijn aangegaan
f. derde een rechtspersoon, zijnde een aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet, niet zijnde een waterschap,
[…]
j. instandhouding de instandhouding van de basisinfrastructuur van [belanghebbende] , waarvan de kosten niet worden toegerekend aan taken en waarvan de kosten worden gedragen door alle deelnemers
k. opdrachtgever een deelnemend waterschap of een derde, die participeert in een taak;
l. opdrachtgeverstafel het overleg, bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende waterschappen, die gerechtigd zijn hun waterschap bindend te vertegenwoordigen, dat in organieke zin geen onderdeel uitmaakt van [belanghebbende] ,
m. programma langdurige uitvoering van een taak overeenkomstig een programmaplan als samenhangend geheel van projecten en/of diensten,
n. project een kort-cyclische uitvoering van een taak overeenkomstig een projectplan,
[…]
Artikel 3 – Belang
De regeling wordt getroffen om een expertinstituut en service organisatie voor waterschappen in het leven te roepen met als doel het in opdracht van de deelnemende waterschappen en eventuele derden realiseren van renderende samenwerking op informatie- en bedrijfsprocessen en daarmee behartiging van behoeften van algemeen belang van de watersector.
Artikel 4 – Taken
1. [belanghebbende] voert de taken uit in de vorm van programma’s, projecten en diensten.
2. [belanghebbende] kan ten behoeve van de taken, bedoeld in het eerste lid, optreden als aankoopcentrale. De deelnemende waterschappen of derden kunnen, indien noodzakelijk, [belanghebbende] separaat volmacht verlenen om op te kunnen treden als aankoopcentrale. Het algemeen bestuur legt de uitgangspunten en voorwaarden voor de uitvoering, de besturing, de verantwoordelijkheden en financiering van taken vast in een dienstverleningshandvest. Het dienstverleningshandvest dient van toepassing te zijn op alle opdrachtgevers die participeren in een programma, project of een dienst.
3. Het algemeen bestuur stelt een model dienstverleningsovereenkomst vast met concrete voorwaarden voor dienstverlening door [belanghebbende] . In het model dienstverleningsovereenkomst wordt het dienstverleningshandvest, bedoeld in het tweede lid, van toepassing verklaard.
4. [belanghebbende] sluit met elke opdrachtgever een dienstverleningsovereenkomst op basis van het model, bedoeld in het derde lid, voor elk programma, project of dienst waarin de opdrachtgever participeert.
5. Het algemeen bestuur besluit over een verzoek van een derde om te participeren in een taak.
6. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat [belanghebbende] het merendeel van zijn taken uitvoert voor de deelnemende waterschappen.
7. Een waterschap kan slechts opdrachtgever zijn indien het een deelnemend waterschap is. Indien een deelnemer uittreedt uit de regeling overeenkomstig artikel 45 eindigt participatie in taken van het betreffende waterschap van rechtswege op de datum van uittreding.
Artikel 5 – Instelling en governance programma’s en projecten
1. Het dagelijks bestuur besluit over de instelling van een nieuw programma of project op basis van een business case, die is opgesteld namens een of meerdere opdrachtgevers. De business case vermeldt het aantal opdrachtgevers, een inschatting van de maximale kosten per opdrachtgever alsmede de door [belanghebbende] uit te voeren activiteiten in het kader van het programma of project. Op diensten kan het voorgaande van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
[…]
Artikel 36 – Kostentoerekening
-
De deelnemers betalen de instandhoudingskosten voor [belanghebbende] . Het algemeen bestuur legt de kostenverdeelsleutel voor de instandhoudingskosten vast in de bijdrageverordening.
-
De opdrachtgevers betalen alle kosten voor of te maken binnen de programma’s en projecten en diensten waarin zij participeren.
-
Eventuele overschotten op programma’s, projecten en diensten vloeien terug naar de opdrachtgevers voor die projecten en programma’s en diensten. In geval van tekorten op programma’s, projecten en de diensten betalen de opdrachtgevers het totale bedrag bij.
-
De nadere financieringsafspraken op basis van het tweede en derde lid worden opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst, bedoeld in artikel 4, vierde lid.
-
[belanghebbende] mag geen werkzaamheden verrichten voor opdrachtgevers anders dan op basis van een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 4, vierde lid. Werkzaamheden die behoren tot de programma’s, projecten of diensten worden niet toegerekend aan de bijdrage voor instandhouding, bedoeld in het eerste lid.”
Bij besluit van 6 maart 2015 is door belanghebbende een dienstverleningshandvest opgesteld. Daarin is vastgelegd dat belanghebbende de taken uitvoert in de vorm van collectieve (voor alle deelnemende waterschappen) of facultatieve programma’s, projecten of diensten. De opdrachtgevers (de deelnemende waterschappen) beoordelen de business case en kiezen de vorm waarin het programma, project of de dienst wordt uitgevoerd. Belanghebbende verricht een uitvoeringstoets. Opdrachtgevers zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de gemaakte en te maken werkelijke kosten van de door hen aan belanghebbende opgedragen programma’s, projecten of diensten. De kosten van een uit te voeren opdracht worden onder de opdrachtgevers verdeeld volgens kostenverdeelsleutels die per opdracht worden vastgesteld. De gekozen verdeelsleutel wordt in de betreffende dienstverleningsovereenkomst (hierna: DVO) opgenomen. De mogelijke verdeelsleutels zijn de volgende:
- -
-
Gelijke delen – Totale kosten gedeeld door het aantal opdrachtgevers.
- -
-
Naar rato van het aantal inwoners – Percentage gelijk aan het percentage dat het aantal inwoners binnen het eigen zorggebied uitmaakt van het totaal aantal inwoners binnen de zorggebieden van alle opdrachtgevers tezamen.
- -
-
Naar rato van het aantal vervuilingseenheden – Percentage gelijk aan het percentage dat het aantal vervuilingseenheden binnen het eigen zorggebied uitmaakt van het totaal aantal vervuilingseenheden binnen de zorggebieden van alle opdrachtgevers tezamen.
- -
-
Naar rato van het aantal hectare gebied – Percentage gelijk aan het percentage dat het aantal hectare van het eigen zorggebied uitmaakt van het totaal aantal hectare van de zorggebieden van alle opdrachtgevers tezamen.
- -
-
Vast procentueel per opdrachtgever bepaald gedeelte – Procentueel deel van de totale kosten zoals dit als genoemd percentage is bepaald, niet afhankelijk gesteld van berekening of berekeningswijze.
- -
-
Verdeelmodel van de [naam6] – Totale kosten deels verdeeld in gelijke delen, deels naar rato van de belastingopbrengst, een en ander gelijk de [naam6] dit verdeelmodel toepast.
De kostenverdeelsleutel Verdeelmodel van de [naam6] houdt in dat 45% van de bijdrage op basis van een vaste verdeelsleutel tussen de 21 deelnemende waterschappen wordt vastgesteld, en de overige 55% naar rato van de belastingopbrengsten.
In de jaarstukken van belanghebbende voor het jaar 2019 zijn de activiteiten van belanghebbende ondergebracht in de volgende zeven programma’s:
1. bestuur en organisatie
2. kennis en verbinden
3. waterketen
4. bedrijfsfuncties
5. diensten
6. derden
7. projecten Informatiehuis Water
De eerste twee programma’s betreffen algemene activiteiten, waaronder de instandhouding van de organisatie zelf en het bij elkaar brengen van waterschappen en het uitwerken van nieuwe ontwikkelingen. Op basis van programma drie voert belanghebbende alle werkzaamheden betreffende het centraal functioneel beheer van het programma Z-info uit. Dat houdt onder andere in de gebruikersondersteuning, het contractmanagement, de in 2019 gestarte doorontwikkeling van de functionaliteit, de behoefte van het management tot tests en releases en het aanvullend verder ontsluiten van informatie van en naar externe partijen. In het kader van programma vier draagt belanghebbende bij aan een efficiënte ICT-ondersteuning op de bedrijfsfuncties watersysteembeheer, waterveiligheid en vergunning en handhaving. Met programma vijf draagt belanghebbende bij aan efficiënte ondersteuning van de waterschappen met door haar geleverde gemeenschappelijke voorzieningen voor ondersteunende bedrijfsprocessen door kennis samen te brengen over landelijke ontwikkelingen op het gebied van elektronische dienstverlening en databeheer. Programma zes draagt bij aan de ontwikkeling en het beheer van generieke voorzieningen ten behoeve van de informatievoorziening in diverse bedrijfsfuncties van de waterschappen en eventuele derden, waaronder het actuele hoogtebestand en luchtfoto’s, en het programma [naam7] , een samenwerkingstraject van [naam8] en negen waterschappen op ICT-gebied ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Programma zeven ziet op een samenwerkingsprogramma van [naam8] , de waterschappen en provincies.
Partijen zijn ter zitting bij het Hof overeengekomen dat de vijf projecten waarvan belanghebbende gegevens heeft verstrekt, maatgevend zijn voor alle projecten die belanghebbende verricht. Partijen hebben ook afgesproken voor welk deel van het programma deze projecten maatgevend zijn. Deze projecten zijn:
- -
-
[naam9]
- -
-
Modernisering Vangstregistratie
- -
-
Opvolger Nationale Regenradar
- -
-
CERT-WM
- -
-
WILMA
Voor al deze projecten is de toegepaste verdeelsleutel het Verdeelmodel van de [naam6] (zie 2.3).
[naam9] is een voorziening die organisaties in het openbaar bestuur in staat stelt hun toegang tot elektronische netwerken, zoals wifi, op confederatieve basis met elkaar te delen zodat iedere medewerker van een aan [naam9] deelnemende gebruiksorganisatie op plaatsen waar [naam9] beschikbaar wordt gesteld zonder extra kosten op dezelfde wijze een veilige netwerktoegang online kan worden verschaft. Belanghebbende is op 16 mei 2017 een raamovereenkomst aangegaan met Stichting [naam9] (hierna: de [naam9] ). In deze raamovereenkomst wordt aangegeven dat twintig waterschappen, 11 belastingkantoren, de [naam6] , [naam10] en belanghebbende een individuele gebruikersovereenkomst afsluiten met de Stichting met betrekking tot de hiervoor beschreven voorziening. Belanghebbende ondersteunt [naam9] bij het opstellen van de individuele gebruiksovereenkomsten met die deelnemers door de aanlevering van gegevens en draagt zorg voor afspraken met de deelnemers over deelname en het door hen (laten) ondertekenen van de individuele gebruiksovereenkomsten.
In de DVO Modernisering Vangstregistratie hebben eenentwintig waterschappen als opdrachtgever aan belanghebbende als opdrachtnemer de opdracht gegeven het ICT-product Vangstregistratie te leveren en aansluitend vier jaar toe te zien op het beheer en onderhoud van het product (contractmanagement en beheer). Belanghebbende heeft voor die dienst diensten van derden ingekocht en daarnaast zelf kosten gemaakt. De ingekochte diensten zien op de ontwikkeling en implementatie bij de waterschappen van het programma ‘Vangstregistratie 3.0’, een Data Protection Impact Assessment en softwareoplossingen.
In de DVO Opvolger Nationale Regenradar hebben twintig waterschappen als opdrachtgever aan belanghebbende als opdrachtnemer de opdracht gegeven een dienst aan te besteden voor de levering van actuele regeninformatie, het voeren van contractmanagement over deze diensten en zorg te dragen voor de financiële afhandeling van die diensten.
CERT-WM (Computer Emergency Response Team – WaterManagement) betreft een samenwerking van waterschappen met [naam8] . Dit onderdeel van het programma informatieveiligheid is ondergebracht bij belanghebbende. CERT-WM wordt bemenst door werknemers van de waterschappen waarbij medewerkers van belanghebbende superviseren. In samenwerking worden (inter-)nationale adviezen van het Nationaal Cyber Security Center (NCSC) verstrekt aan de deelnemers over kwetsbaarheden in ICT-systemen.
Het project ‘doorontwikkeling gebruik WILMA’ (hierna: WILMA) ziet op een doorontwikkeling van (gedeelde) referentiearchitectuur voor de waterschappen ten aanzien van het inrichten van de informatiehuishouding. De inhoud van WILMA komt tot stand door ‘best practices’ van diverse waterschappen te verzamelen en te verwerken in de WILMA Software Catalogus. WILMA vormt voor belanghebbende de handleiding op het gebied van ICT-architectuur en standaarden. Waterschappen kunnen ook individueel gebruik maken van de architectuurkaders, principes en modellen die in WILMA zijn beschreven. Het bewerken van de inhoud wordt gecoördineerd door belanghebbende. De catalogus wordt ook gebruikt als sprake is van een beveiligingslek. In dat geval kan belanghebbende de desbetreffende waterschappen waarschuwen. De ICT-ondersteuning wordt door belanghebbende uitbesteed aan een derde.
De rechtsvoorganger van belanghebbende, een stichting, heeft om vooroverleg verzocht met betrekking tot de vraag of de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel u van de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), ook wel bekend als de koepelvrijstelling, kon worden toegepast op de activiteiten als een gemeenschappelijke regeling zou worden getroffen. De Inspecteur heeft per brief van 28 augustus 2012 het standpunt ingenomen dat dat kon. Per brief van 20 december 2018 heeft de Inspecteur dat standpunt, met ingangsdatum 1 januari 2019, opgezegd. Sindsdien factureert belanghebbende haar prestaties met omzetbelasting.
De deelnemers hebben hun deelname aan de gemeenschappelijke regeling niet opgezegd naar aanleiding van het met omzetbelasting factureren van haar prestaties door belanghebbende.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende voor de aan de deelnemende waterschappen verrichte diensten de koepelvrijstelling kan toepassen. Meer specifiek is in geschil:
- -
-
of toepassing van het Verdeelmodel van de [naam6] ertoe leidt dat belanghebbende voor de door haar verrichte diensten enkele terugbetaling vordert van het exacte aandeel van de betrokken waterschappen in de gezamenlijke uitgaven ten behoeve van die diensten, en;
- -
-
of de diensten die belanghebbende verricht leiden tot concurrentieverstoring in de zin van artikel 11 Wet OB.
De Inspecteur beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende neemt tegenovergestelde standpunten en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Tussen partijen is in hoger beroep niet langer in geschil dat aan de overige voorwaarden voor toepassing van de koepelvrijstelling wordt voldaan