Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:885, 21/1544

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:885, 21/1544

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 februari 2024
Datum publicatie
12 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:885
Formele relaties
Zaaknummer
21/1544
Relevante informatie
Art. 40 WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Toezendplicht gegevens.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/1544

uitspraakdatum: 6 februari 2024

Uitspraak van de elfde enkelvoudige kamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 september 2021, nummer UTR 21/786, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] te [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 291.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2020 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] en mr. H. Vloet, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam3] , taxateur, en [naam4] .

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een bovenwoning uit 1920 met een gebruiksoppervlakte van 91 m2.

3 Geschil

Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende het geschil beperkt tot de vraag of de heffingsambtenaar artikel 40, lid 2, van de Wet WOZ heeft geschonden door niet alle gegevens te verstrekken waar om was verzocht. De grieven met betrekking tot de waarde heeft belanghebbende uitdrukkelijk en ondubbelzinnig ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing