Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:594, 24/83

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:594, 24/83

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 februari 2025
Datum publicatie
14 februari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:594
Formele relaties
Zaaknummer
24/83
Relevante informatie
Art. 225 Gemw, Art. 20 AWR

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Tarief eerste uur € 0. Bevoegdheid tot naheffen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 24/83

uitspraakdatum: 4 februari 2025

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 3 november 2023, nummer UTR 23/2176, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 22 juli 2022 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 66,50, bestaande uit € 0 aan parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft in zijn uitspraak op bezwaar van 3 maart 2023 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De Rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft op 31 december 2024 een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2025. Namens belanghebbende is [naam1] verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam2] en [naam3] .

2 Feiten

2.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat zijn auto met kenteken [kenteken] op 22 juli 2022 om 17:34 uur aan de Oscarlaan in Almere stond geparkeerd terwijl daarvoor geen of te weinig parkeerbelasting is betaald.

2.2.

Belanghebbende heeft langer dan één uur geparkeerd op voornoemde locatie en tijdstip.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of daarbij terecht een bedrag van € 66,50 aan kosten in rekening is gebracht. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de heffingsambtenaar bevestigend.

3.2.

Belanghebbende betoogt in dat verband:

- dat nu geen bedrag aan niet-betaalde parkeerbelasting is nageheven, de heffingsambtenaar op grond van artikel 20 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) niet bevoegd is tot het opleggen van een naheffingsaanslag die uitsluitend bestaat uit kosten;

- dat in de gemeentelijke raming de volgende kostenposten niet kunnen worden aangemerkt als kosten die samenhangen met de inning van niet betaalde parkeerbelastingen: kosten voor bezwaar- en beroepsprocedures, kosten voor de invordering van opgelegde naheffingsaanslagen en voorziening voor dubieuze debiteuren.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing