Gerechtshof Den Haag, 02-04-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1144, BK-12-00171 en BK-12-00172
Gerechtshof Den Haag, 02-04-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1144, BK-12-00171 en BK-12-00172
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 april 2014
- Datum publicatie
- 23 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:1144
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BV2904, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1369
- Zaaknummer
- BK-12-00171 en BK-12-00172
Inhoudsindicatie
Invordering. Bestuurdersaansprakelijkheid. In geschil is of sprake is van een tijdige melding van betalingsonmacht en of de bedragen vermeld op de beschikkingen aansprakelijkstelling verminderd moeten worden met het bedrag aan te ontvangen omzetbelasting van € 166.568 op de suppletieaangifte omzetbelasting 2007, met het bedrag van € 88.444 door de Ontvanger ontvangen in verband met verkoop pand van de vennootschap, en het (door belanghebbende geschatte) bedrag van € 76.000 zijnde de opbrengst van de verkoop van activa uit bodembeslag door de Ontvanger.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-12/00171 en BK-12/00172
Uitspraak d.d. 2 april 2014
in het geding tussen:
[X] te [Z], hierna: belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond, hierna: de Ontvanger,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ’s‑Gravenhage (thans: rechtbank Den Haag) van 20 januari 2012 met kenmerken AWB 11/1206 en AWB 11/1209, betreffende de hierna vermelde beschikkingen.
Beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De Ontvanger heeft belanghebbende bij twee beschikkingen, gedagtekend 28 april 2010, met kenmerken [beschikking 1] en [beschikking 2], op grond van de artikelen 32 en 36 van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk gesteld voor twee onbetaald gebleven naheffingsaanslagen in de loonbelasting over de tijdvakken 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003, 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 en 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 en een onbetaald gebleven naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2008, heffingsrente en invorderingsrente ten bedrage van in totaal € 434.849. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd aan [A] B.V. te [Q] (hierna: de vennootschap).
1.2. De Ontvanger heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikkingen aansprakelijkstelling gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.