Gerechtshof Den Haag, 19-11-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3816, 13_01721 en 13_01722
Gerechtshof Den Haag, 19-11-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3816, 13_01721 en 13_01722
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 19 november 2014
- Datum publicatie
- 29 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:3816
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2013:15140, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1827
- Zaaknummer
- 13_01721 en 13_01722
Inhoudsindicatie
Bank Zonder Naam. Voortvarendheid. Redelijke schatting.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-13/01721 en BK-13/01722
Uitspraak d.d. 19 november 2014
in het geding tussen:
erven [X] te [Z], hierna: belanghebbenden,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [P], hierna: de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 oktober 2013, nr. SGR 12/9221 en SGR 12/9222, betreffende de hierna vermelde navorderingsaanslagen en beschikkingen.
Navorderingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
De Inspecteur heeft met dagtekening 22 december 2007 aan belanghebbenden een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 1995 alsmede een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting (VB) voor het jaar 1996 opgelegd. Bij gelijktijdig met de navorderingsaanslagen genomen beschikkingen is heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrenten gehandhaafd.
Belanghebbenden hebben daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
Op 29 mei 2013 heeft de rechtbank een verzoek tot wraking van de twee leden van de meervoudige kamer, mr. [A] en mr. [B], ontvangen. De zitting van 30 mei 2013 is in verband met dit verzoek uitgesteld. De wrakingskamer heeft vervolgens het verzoek bij beslissing van 24 juni 2013 afgewezen.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld tot betaling aan belanghebbenden van een schadevergoeding van € 1.000.