Gerechtshof Den Haag, 20-04-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1215, BK-15/00812
Gerechtshof Den Haag, 20-04-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1215, BK-15/00812
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 20 april 2016
- Datum publicatie
- 10 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:1215
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2015:7087, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2987
- Zaaknummer
- BK-15/00812
Inhoudsindicatie
In geschil is of belanghebbende recht heeft op de partnervrijstelling als bedoeld in artikel 1a in verbinding met artikel 32, lid 1, ten vierde, onder a, van de Successiewet 1956 (SW) en, zo dat niet het geval is, of het niet verlenen van de vrijstelling in strijd is met het verbod van ongelijke behandeling zoals neergelegd in artikel 14 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-15/00812
Uitspraak van 20 april 2016
het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, Rotterdam, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2015, nummer AWB 15/1685, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking en bezwaar en geding in eerste aanleg
De Inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 23 september 2014 een aanslag erfbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging in het jaar 2013 van (€ 344.364 minus vrijstelling van € 19.535 is) € 324.829 (hierna: de aanslag). Voorts is gelijktijdig met de aanslag een beschikking belastingrente gegeven.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.