Gerechtshof Den Haag, 01-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:960, BK-15/01095 en BK-15/01096
Gerechtshof Den Haag, 01-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:960, BK-15/01095 en BK-15/01096
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 1 maart 2017
- Datum publicatie
- 19 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:960
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2015:15791, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2780
- Zaaknummer
- BK-15/01095 en BK-15/01096
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de volgende vragen: Heeft de rechtbank met juistheid beslist dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan en daaraan terecht de gevolgtrekking verbonden dat de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard?; Bij bevestigende beantwoording van de vragen onder 1: Heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat de aanslagen berusten op een redelijke schatting van de door belanghebbende in 2003 en in 2005 behaalde belastbare inkomens uit werk en woning?; Heeft de Rechtbank terecht beslist dat belanghebbende niet heeft doen blijken dat de aanslagen IB/PVV 2003 en IB/PVV 2005 op een te hoog bedrag is vastgesteld?; Heeft de Rechtbank de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn terecht voor alle beroepen samen vastgesteld op € 3.000?; Dient de Inspecteur te worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten die belanghebbende in verband met de verwijzingsprocedure bij de rechtbank en de hoger beroepsprocedure voor dit Hof heeft gemaakt?
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-15/01095 en BK-15/01096
uitspraak van 1 maart 2017
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 16 november 2015, nummers SGR 15/1463 en SGR 15/1464, betreffende de hierna te melden aanslagen en beschikkingen.