Gerechtshof Den Haag, 06-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:9, BK-20/00373
Gerechtshof Den Haag, 06-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:9, BK-20/00373
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 6 januari 2021
- Datum publicatie
- 25 januari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:9
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2018:8636, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1787
- Zaaknummer
- BK-20/00373
Inhoudsindicatie
Verwijzingszaak na HR 28 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:328. Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld voor (gewoonte)witwassen. De Inspecteur legt over het jaar 2010 een navorderingsaanslag en een vergrijpboete op in verband met van misdrijf afkomstige inkomsten.
Het Hof oordeelt dat belanghebbende te kwader trouw is, zodat navordering gerechtvaardigd is. Aangezien belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, geldt de omkering van de bewijslast. De navorderingsaanslag wordt verminderd omdat deze de toets van de redelijke schatting niet geheel doorstaat. Het Hof vermindert de vergrijpboete wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-20/00373
Uitspraak van 6 januari 2021
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: P. de Haas)
en
de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Breda, de Inspecteur,
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (de Rechtbank) van 1 oktober 2018, nummer HAA 17/5504.