Gerechtshof Den Haag, 30-03-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:777, BK-22/00690 en BK-22/00691
Gerechtshof Den Haag, 30-03-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:777, BK-22/00690 en BK-22/00691
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 30 maart 2023
- Datum publicatie
- 23 mei 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2022:6761, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-22/00690 en BK-22/00691
- Relevante informatie
- Art. 11, lid 1, onderdeel g, Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Wet OB. Belanghebbende vervult een essentiele en specifieke rol bij het verlenen van thuiszorg. De vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel g, ten tweede en/of ten derde Wet OB is daarom van toepassing.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-22/00690 en 22/00691
in het geding tussen:
[X-1 B.V.] ; [X-2 B.V.] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: P.H. Boerman)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 9 juni 2022, nummers SGR 21/1396 en 21/1397.
Procesverloop
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting op aangiften voor het tweede tot en met vierde kwartaal van 2019 en het eerste tot en met derde kwartaal van 2020.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Ter zake hiervan is € 360 griffierecht geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is € 548 griffierecht geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 februari 2023. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
[A B.V.] is een erkende thuiszorgorganisatie. Zij is gevestigd in [vestigingsplaats 1] . Aan zogenoemde ‘zorgvragers’ biedt zij met tussenkomst van regionale steunpunten thuiszorg aan. De thuiszorg wordt geleverd door zelfstandige zorgprofessionals (zzp-ers, de zogenoemde ‘zorgverleners’).
De eenmanszaak met de handelsnaam [A B.V.] [vestigingsplaats 2] e.o. (de eenmanszaak) was een van de regionale steunpunten. De eenmanszaak is op enig moment vóór de hier in geding zijnde tijdvakken opgegaan in belanghebbende. Belanghebbende exploiteerde tot 30 september 2020 dit regionale steunpunt en was aldus ondernemer voor de omzetbelasting. Voor haar activiteiten had belanghebbende een directeur, een wijkverpleegkundige en zorgcoördinatoren in dienst.
Tot de stukken van het geding behoort onder meer een samenwerkingsovereenkomst tussen [A B.V.] en de eenmanszaak (de samenwerkingsovereenkomst) waarin, voor zover hier van belang, het volgende is vermeld:
“1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A B.V.] (...),
hierna te noemen: [A B.V.]
en
2. Mevrouw (...),