Gerechtshof Den Haag, 26-04-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:860, BK-22/00309
Gerechtshof Den Haag, 26-04-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:860, BK-22/00309
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 april 2023
- Datum publicatie
- 30 mei 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2022:1917, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-22/00309
- Relevante informatie
- Art. 15, lid 1, onderdeel h, WBRV, Art. 9 WBRV, Art. 2 WBRV, Art. 10a Wet Vpb 1969
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting. Splitsingsvrijstelling artikel 15, lid 1, letter h, Wet BvR. Belanghebbende heeft aannemelijk gemaakt dat de splitsing heeft plaatsgevonden op grond van zakelijke overwegingen.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-22/00309
in het geding tussen:
(gemachtigde: B. Niels)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 10 februari 2022, nummer SGR 20/6395.
Procesverloop
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd van € 4.453.329. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 541.574 aan belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 354. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 548. De Inspecteur heeft een nader stuk aangeduid als verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft bij brief van 10 maart 2023 een nader stuk met dertien bijlagen ingediend. De Inspecteur heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling van de zaak een pleitnota met bijlage ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof op 16 maart 2023. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
[B.V. 1] exploiteerde tot 2008 een netwerk van ongeveer tweeduizend zendmasten. De zendmasten zijn stalen constructies waaraan antennes, schotels of andere transmitters kunnen worden bevestigd. Een deel van de zendmasten gebruikte [B.V. 1] ten behoeve van haar eigen telecommunicatienetwerk en een deel werd ter beschikking gesteld aan andere telecomproviders, bijvoorbeeld [telecomprovider 1] en [telecomprovider 2] , die tegen marktconforme voorwaarden antennes, schotels en andere transmitters in de zendmasten konden plaatsen.
Sinds 2008 beschouwt [B.V. 1] de exploitatie van de zendmasten niet langer als kernactiviteit en is zij bezig deze in gedeeltes af te stoten.
Op 29 oktober 2012 is een koopovereenkomst gesloten tussen [B.V. 1] en [buitenlands bedrijf] . Belanghebbende is een indirecte dochtervennootschap van [buitenlands bedrijf] .
[B.V. 1] heeft 261 zendmasten (de masten) afgesplitst naar vier nieuw opgerichte dochtervennootschappen, genaamd [B.V. 2 (I)] , [B.V. 2 (II)] , [B.V. 2 (III)] en [B.V. 2 (IV)] ( [de B.V.'s 2] ). Van de masten staat 33 procent op eigen grond, circa 20 (52 masten) procent op gehuurde grond en de overige masten staan op grond waarop een opstalrecht is gevestigd. De rechten, verplichtingen en contracten horende bij de masten zijn inbegrepen bij de afsplitsing.
Op 19 december 2012 heeft [B.V. 1] de aandelen in [de B.V.'s 2] verkocht aan belanghebbende (toen geheten: [B.V. 3] ) voor een koopprijs van € 75 miljoen.
[B.V. 1] en [de B.V.'s 2] zijn een huurovereenkomst aangegaan op basis waarvan [de B.V.'s 2] ruimte in de masten aan [B.V. 1] verhuren voor het plaatsen van telecommunicatie- en uitzendapparatuur. In de koopovereenkomst is met betrekking tot deze huurovereenkomst een omzetgarantie van ruim € 5 miljoen per jaar afgesproken. Deze omzetgarantie geldt vijftien jaar en wordt jaarlijks geïndexeerd.
[de B.V.'s 2] hebben met dagtekening 18 januari 2013 aangiften overdrachtsbelasting ingediend. [de B.V.'s 2] hebben in deze aangiften:
wat betreft de verkrijging van de masten die staan op eigen grond of grond waarop een opstalrecht is gevestigd een beroep gedaan op de netwerkvrijstelling zoals bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel y, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR);
wat betreft de verkrijging van de masten op gehuurde grond het standpunt ingenomen dat deze verkrijging buiten het bereik van de overdrachtsbelasting blijft;
uitsluitend de verkregen eigen grond ter waarde van € 1.135.485 aangegeven, waarbij [de B.V.'s 2] zijn uitgegaan van een grondwaarde van € 130 per m².
De volgens deze aangiften verschuldigde overdrachtsbelasting bedraagt in totaal € 68.128.
Op 12 februari 2013 zijn [de B.V.'s 2] als gevolg van een juridische fusie opgegaan in belanghebbende.
Tussen 8 maart 2013 en 1 maart 2016 heeft correspondentie plaatsgevonden tussen belanghebbende en de Inspecteur inzake de onder 2.7 genoemde aangiften. Tijdens deze correspondentie heeft belanghebbende aan de Inspecteur een waarde-allocatie voor [de B.V.'s 2] overgelegd (de waarde-allocatie). De waarde-allocatie heeft als dagtekening 11 januari 2013 en bevat per [B.V. 2] een zogeheten “Purchase Price Allocation” (PPA) en een balans. Het totaal van de vier PPA’s bedraagt € 75.140.000 en het totaal van de vier balansen € 77.656.000. In de waarde-allocatie staan onder andere vooruitbetaalde bedragen (aangeduid als “Prepayments”) van in totaal € 140.000 en voorziene verwijderingskosten (aangeduid als “ARO [Asset Removal Obligation] liability”) van in totaal € 2.516.000 vermeld.
Met dagtekening 25 maart 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting ten bedrage van € 4.453.329 en de rentebeschikking ten bedrage van € 541.574 opgelegd. De naheffingsaanslag is gebaseerd op een waarde van in totaal € 75.357.102. Van deze € 75.357.102 bestaat € 986.102 uit gekapitaliseerde retributie voor de door [de B.V.'s 2] verkregen opstalrechten. De overige € 74.371.000 betreft de waardering van de verkregen masten en de Inspecteur heeft deze berekend aan de hand van de waarde-allocatie. De Inspecteur heeft hierbij het totaal van de vier balansen (€ 77.656.000) verminderd met de vooruitbetaalde bedragen (€ 140.000), de voorziene verwijderingskosten (€ 2.516.000) en een additioneel bedrag van € 629.000. De Inspecteur heeft in de aankondiging van de naheffingsaanslag meegedeeld dat naar zijn mening de waarde in het economische verkeer van de masten kan worden ontleend aan de koopprijs van de aandelen (€ 75 miljoen), maar dat hij – gelet op het afwijkende totaalbedrag van € 77.656.000 in de waarde-allocatie – vooralsnog bij dit laatstgenoemde bedrag heeft aangesloten.
De naheffingsaanslag ziet uitsluitend op de verkrijging van de masten door [de B.V.'s 2] en is op naam van belanghebbende gesteld vanwege de juridische fusie (genoemd onder 2.8).
Tot de stukken van het geding behoort een verklaring van de “director [handelsnaam belanghebbende] ” van 21 april 2022. [handelsnaam belanghebbende] is de huidige handelsnaam van belanghebbende. De verklaring vermeldt onder meer:
“Aankoop 'losse mast” van een particulier of gemeente
Zo nu en dan wordt door [handelsnaam belanghebbende] een bestaande telecommast gekocht van een gemeente of een particulier op gehuurde grond of eigen grond van de gemeente of de particulier.
Veelal is de eigenaar van de zendmast ook de eigenaar van de grond.
Als het een bestaande mast is moet [handelsnaam belanghebbende] eerst contact zoeken met de eigenaar van de mast om te beoordelen of die geïnteresseerd is in een verkoop van de mast met de grond.
Vervolgens vinden de onderhandelingen plaats over de voorwaarden.
Daarnaast moeten ook de huurders (de telecom operators) van de posities in de mast worden benaderd om toestemming te verkrijgen dat de huurovereenkomst die de masteigenaar heeft met de telecom operator overgedragen wordt aan [handelsnaam belanghebbende] .
En moet daarmee onderhandeld of de bestaande afspraken worden voortgezet onder eigenaarschap van [handelsnaam belanghebbende] of dat de mast wordt toegevoegd onder de Master Services Agreement die [handelsnaam belanghebbende] met deze huurders heeft, waar gestandaardiseerde voorwaarden gelden.