Gerechtshof Den Haag, 26-11-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2262, BK-24/200 en BK-24/201
Gerechtshof Den Haag, 26-11-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2262, BK-24/200 en BK-24/201
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 november 2024
- Datum publicatie
- 11 december 2024
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2024:305, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-24/200 en BK-24/201
- Relevante informatie
- Art. 17 WOZ, Art. 22 WOZ
Inhoudsindicatie
Art. 17 Wet WOZ. Waarde appartement en eengezinswoning. Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat hij de waardes niet te hoog heeft vastgesteld. Belanghebbende heeft invloed op de waarde van 5G-mast, hoogspanningskabels en asbestdeeltjes uit een andere wijk niet aannemelijk gemaakt. Geen schending hoorplicht.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-24/200 en BK-24/201
in het geding tussen:
(gemachtigde: N.A. Gangadin)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 15 januari 2024 met nummers ROT 22/5168 en ROT 22/5169.
Procesverloop
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als [adres 1] in [woonplaats] (woning 1) voor het jaar 2022 vastgesteld op € 181.000 en [adres 2] te [woonplaats] (woning 2) voor het jaar 2022 vastgesteld op € 332.000 (de beschikkingen).
Tegelijk met de bekendmaking van de beschikkingen zijn in één geschrift aan belanghebbende de aanslagen in onroerendezaakbelastingen eigenaren van de woningen opgelegd (de aanslagen).
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de bezwaren tegen de beschikkingen en de aanslagen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van de beroepen is griffierecht geheven van tweemaal € 50. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake van de hoger beroepen is griffierecht geheven van tweemaal € 138. De Heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend. Belanghebbende heeft op 4 oktober 2024, 9 oktober 2024, 14 oktober 2024 en 15 oktober 2024 nadere stukken ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van 15 oktober 2024. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een ingevuld proceskostenformulier overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
Belanghebbende is eigenaar van woning 1 en woning 2 (ook tezamen aangeduid als de woningen). De woningen zijn gelegen in [wijk 1] in [woonplaats] . Woning 1 is een galerijflat, gebouwd in 1968, met een gebruiksoppervlakte van 83 m2 en een berging. Woning 2 is een tussenwoning, gebouwd in 2006, met een gebruiksoppervlakte van 132 m2 en een perceeloppervlakte van 172 m2. Woning 2 heeft een carport.
De Heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de waarde van woning 1 een taxatierapport met bijbehorende matrix overgelegd. Daarin is de WOZ-waarde op de waardepeildatum 1 januari 2021 bepaald op € 181.000. De matrix bevat, onder meer, de volgende gegevens.
Adres |
[adres 1] |
[adres 3] |
[adres 4] |
[adres 5] |
Type woning |
galerijflat |
galerijflat |
galerijflat |
galerijflat |
Bouwjaar |
1968 |
1968 |
1968 |
1968 |
Gebruiksoppervlakte (m2) |
83 |
83 |
83 |
83 |
VLOK |
3-3-2-3 |
3-3-4-3 |
3-3-3-3 |
3-3-3-3 |
Vastgestelde WOZ-waarde |
€ 181.000 |
|||
Verkoopdatum |
25-06-2020 |
24-12-2020 |
17-04-2020 |
|
Koopsom |
€ 190.000 |
€ 195.600 |
€ 181.500 |
|
Correctie reserverfonds VvE |
- € 3.522 |
- € 3.984 |
- € 4.336 |
|
Koopsom op waardepeildatum |
€ 200.844 |
€ 191.616 |
€ 195.770 |
|
Waardeverandering naar waardepeildatum (%) |
7.70 |
0,00 |
10,50 |
|
Hoofdgebouwwaarde na correctie |
€181.000 |
€ 200.844 |
€ 191.616 |
€ 195.770 |
Berging |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijs per opstal per m2 |
€ 2.181 |
€ 2.420 |
€ 2.309 |
€ 2.359 |
Correctie VLOK naar object blh. |
€ 2.193 |
€ 2.193 |
€ 2.241 |
De Heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de waarde van woning 2 een taxatierapport met bijbehorende matrix overgelegd. Daarin is de WOZ-waarde op de waardepeildatum 1 januari 2021 bepaald op € 332.000. De matrix bevat, onder meer, de volgende gegevens.
Adres |
[adres 2] |
[adres 6] |
[adres 7] |
[adres 8] |
Type woning |
tussenwoning |
tussenwoning |
tussenwoning |
hoekwoning |
Bouwjaar |
2006 |
2006 |
2006 |
2006 |
Gebruiksoppervlakte (m2) |
132 |
132 |
132 |
132 |
Grondoppervlakte (m2) |
172 |
172 |
172 |
250 |
VLOK |
3-3-2-3 |
3-3-4-3 |
3-3-3-3 |
4-3-3-3 |
Vastgestelde WOZ-waarde |
€ 332.000 |
|||
Verkoopdatum |
18-1-2021 |
24-4-2020 |
29-1-2021 |
|
Koopsom |
€ 390.000 |
€ 335.000 |
€ 441.000 |
|
Koopsom op waardepeildatum |
€ 390.000 |
€ 367.149 |
€ 441.000 |
|
Waardeverandering naar waardepeildatum (%) |
0,00 |
9,60 |
0,00 |
|
Aanbouw/serre |
€ 31.920 |
€ 29.488 |
||
Parkeerplaats |
€ 10.000 |
|||
Dakkapel |
€ 3.000 |
|||
Carport |
€ 5.000 |
€ 5.000 |
||
Grondwaarde |
€ 67.669 |
€ 67.669 |
€ 67.669 |
€ 90.517 |
Grondprijs per m2 |
€ 393 |
€ 393 |
€ 393 |
€ 362 |
Hoofdgebouwwaarde |
€ 259.331 |
€ 290.411 |
€ 266.480 |
€ 315.995 |
Prijs per opstal per m2 |
€ 1.965 |
€ 2.200 |
€ 2.170 |
€ 2.394 |
Correctie VLOK naar object blh. |
€ 1.991 |
€ 2.062 |
€ 2.067 |
Belanghebbende heeft door [naam] op 19 juni 2023 een meting laten uitvoeren naar elektromagnetische velden binnen, om en nabij de woning 2. Het rapport daarvan heeft hij overgelegd. De conclusie vermeldt:
“Geconstateerd is dat tijdens de meting de blootstellingsnorm volgens de BouwBiologische richtlijn SBM 2015 wordt overschreden m.b.t. HF (hoogfrequente golven) in de woning.
De LF-E (laagfrequent elektrische) wisselvelden, meetwaarden voldoen aan de richtlijn voor overdag.
De LF-M (laagfrequent magnetische wisselvelden) meetwaarden voldoen aan de richtlijn voor overdag.
De HF (hoogfrequente) elektromagnetische velden zijn zeer sterk belastend en worden veroorzaakt door apparatuur van WiFi, DECT, smartphones en zendmasten. Deze belasting wordt voor een groot deel gevormd door de eigen apparatuur en die van de buren.
LF-E: Gemeten waarden LF-E (laagfrequent elektrisch) zijn overwegend zwak belastend, zie Bijlagen II en III.
LF-M: Gemeten waarden LF-M (laagfrequent magnetisch) zijn niet tot zwak belastend, zie Bijlagen II en III.
3. Geadviseerde maatregelen betreffen:
HF: Voorkomen van eigen bronnen, zoals WiFi en andere HF apparatuur zoals Smart TV, smartphones en laptops enz.
Draadloze toepassingen bekabelen/afschermen (Smart TV, audio installatie, pc/lap top/ smartphone) en Wi-Fi, Bluetooth en Mobiele data op het apparaat uitschakelen, bluetooth aansturing audio apparatuur en smart TV afschermen.
Afschermen van de zendmast dichtbij en als de buren niet willen meewerken ook WiFi + repeater.
LF-E: De invloed van laagfrequente elektrische velden verminderen/voorkomen door slaapkamer te ontdoen van elektrische apparatuur (elektrische wekker en schemerlamp).
Wandlamp woonkamer spanningsvrij houden. Zoveel mogelijk afstand houden van kabels en apparatuur.
LF-M: Geen maatregelen nodig.”
Bij het rapport is een kaart gevoegd met zendmasten: De dichtstbijzijnde zendmast bij woning 2 is gelegen op 396 meter (m) afstand aan de overkant van de snelweg. De andere zendmasten op 570 m, 636 m en 720 m.
Oordeel van de Rechtbank
3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
“3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waardes niet te hoog zijn vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Op de zitting heeft eiser een nieuwe grond aangevoerd met de stelling dat de hoorplicht door de heffingsambtenaar is geschonden. Eiser heeft niet toegelicht waarom deze grond niet eerder is aangevoerd. De heffingsambtenaar heeft zich op de zitting niet tegen de nieuwe grond kunnen verweren. De rechtbank laat de grond daarom buiten beschouwing wegens strijd met de goede procesorde.
5. De beroepen zijn ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat de WOZ-waardes van de woningen niet te hoog zijn vastgesteld?
6. Eiser betoogt dat de waarde van woning 1 voor het belastingjaar 2022 ten hoogste € 155.000,- bedraagt. De waarde van woning 2 bedraagt voor het belastingjaar 2022 ten hoogste € 290.000.-. Door de heffingsambtenaar is geen rekening gehouden met een aantal waardedrukkende factoren die betrekking hebben op de ligging van de woningen. In de wijk [wijk 1] werd in het jaar 2021 relatief veel ingebroken. Ook werden er meer misdrijven gepleegd. De niet-ioniserende straling van de aanwezige hoogspanningskabels heeft een negatief effect op de gezondheid. Deze straling is sterk toegenomen, onder meer door de structurele uitbreiding van het aantal zendmasten, en is een verborgen gebrek waar de gemiddelde koper niet van op de hoogte is. Woning 2 heeft meer last van de straling dan diens vergelijkingsobjecten. Daarnaast is sprake van een tweede verborgen gebrek in de vorm van asbestdeeltjes die vanuit de wijk [wijk 2] overwaaien. Als kopers op de hoogte zouden zijn geweest van voornoemde verborgen gebreken, dan zouden zij een lager bedrag voor de vergelijkingsobjecten hebben geboden. Verder heeft woning 2 last van schaduwwerking van nabijgelegen flats. Voor woning I geldt dat de heffingsambtenaar geen rekening heeft gehouden met de transactie van [adres 9] . Voor woning 2 geldt dat sprake is van achterstallig onderhoud aan de gevel. De factor onderhoud van deze woning zou daarom op ‘zeer slecht' moeten worden gesteld. Ten slotte heeft de heffingsambtenaar geen rekening gehouden met de dakopbomv van [adres 6] .
7. Op grond van artikel 17, tweede lid. van de Wet waardering onroerende zaken wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding".[1]
8. De heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat hij de waardes van de woningen niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is de heffingsambtenaar hierin geslaagd. Uit de taxatie in beroep blijkt dat de waardes van de woningen zijn bepaald door middel van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn, waarbij de verschillen tussen de woningen en de vergelijkingsobjecten voldoende zijn toegelicht. De vergelijkingsobjecten zijn bruikbaar bij de waardering, omdat deze op de belangrijkste waardebepalende kenmerken, zoals ligging, type, bouwjaar en voorzieningen goed vergelijkbaar zijn met de woningen. De woningen en de vergelijkingsobjecten zijn van hetzelfde type, gelegen in dezelfde straat of buurt en gebouw d in hetzelfde bouwjaar. Ook hebben zij alle dezelfde gebruiksoppervlakte.
9. Wat eiser heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. De omstandigheden die eiser ten aanzien van de ligging aanvoert, gelden eveneens voor de vergelijkingsobjecten, nu deze in dezelfde buurt of straat zijn gelegen als de woningen. Voor zover deze factoren van invloed zijn op de WOZ-waarde, zijn deze omstandigheden verdisconteerd in de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten. Onvoldoende is gebleken dat woning 2 meer last heeft van straling, voor zover daar sprake van is, dan de vergelijkingsobjecten. Ten aanzien van de door eiser aangevoerde stelling dat sprake zou zijn van verborgen gebreken, overweegt de rechtbank het volgende. De waarde wordt bepaald op basis van wat de meestbiedende koper in de reële markt biedt bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding en niet op basis van wat kopers in een fictieve markt zouden bieden. De heffingsambtenaar mocht uitgaan van de transactieprijzen zoals die tot stand zijn gekomen en hoefde geen correcties toe te passen voor wat-als-scenario’s. Van een waardedrukkend effect van de schaduwwerking van de nabij woning 2 gelegen flats en asbestdeeltjes is niet gebleken. De transactie van [adres 9] betreft een familieverkoop en is niet op de vrije markt tot stand gekomen. Daarmee was bij dit object geen sprake van een prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor die onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meestbiedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn betaald.[2] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de transactieprijs van dit object desondanks marktconform is, zodat deze ter onderbouwing van de waarde zou kunnen dienen. Door de factor onderhoud van woning 2 op ‘slecht’ te stellen, heeft de heffingsambtenaar voldoende rekening gehouden met de staat van het onderhoud. De dakopbouw van [adres 6] is volgens eiser geplaatst in 2022. zodat de heffingsambtenaar daarmee geen rekening hoefde te houden bij het bepalen van de waarde op de waardepeildatum van 1 januari 2021. De beroepsgrond slaagt niet.