Home

Gerechtshof Den Haag, 09-01-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:67, BK-23/655

Gerechtshof Den Haag, 09-01-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:67, BK-23/655

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
9 januari 2024
Datum publicatie
29 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:67
Zaaknummer
BK-23/655
Relevante informatie
Art. 22 Wet WOZ, Art. 7:15 Awb, Art. 8:75 Awb

Inhoudsindicatie

Art. 7:15 Awb. art 8:75 Awb. Besluit Proceskosten bestuursrecht (Bpb). In de beroepsfase verenigt de Heffingsambtenaar zich met de door de nieuwe gemachtigde in het beroepschrift gestelde WOZ-waarde. Uit de met de vorige gemachtigde gemaakte no-cure-no-pay-afspraak volgt dat belanghebbende die gemachtigde een vergoeding moet betalen als de WOZ-waarde wordt aangepast door gegrondverklaring van het bezwaar. Belanghebbende heeft daarom recht op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase, ook al is bij de uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard en heeft de vorige gemachtigde daartegen geen beroep ingesteld.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-23/655

in het geding tussen:

(gemachtigde: A. Bakker)

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, de Heffingsambtenaar,

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 26 mei 2023, nummer SGR 22/784.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2020 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de woning), voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 731.000 (de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2021 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen en watersysteemheffing eigenaren van deze gemeente (de aanslagen).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslagen bezwaar gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft op het beroep beslist, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 601.000;

- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelastingen en watersysteemheffng eigenaren tot een berekend naar een waarde van € 601.000;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 136. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 24 november 2023. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

[A B.V.] heeft namens belanghebbende op 22 maart 2021 bezwaar gemaakt tegen de beschikking en de aanslagen. In het bezwaarschrift is het volgende omtrent de proceskostenvergoeding vermeld:

“Vergoeding proceskosten

Gelet op het feit dat belanghebbende redelijkerwijs kosten moet maken in verband met de behandeling van het bezwaar, verzoeken wij op grond van artikel 7:15, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1, sub a, b en e van het Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 om vergoeding van de proceskosten ter zake van de kosten met betrekking tot de door een derde verrichte beroepsmatig verleende rechtsbijstand (bezwaarschrift en eventueel hoorzitting) en het door een deskundige laten opstellen van een taxatierapport (zie in dit verband: ECLI:NL:RBROT:2020:10236).

Wij verzoeken u dit bedrag over te maken op bankrekening: […] t.n.v. [A B.V.] onder vermelding van zaaknummer […] . In dit kader verwijzen wij naar de machtiging ten name van belanghebbende, waarin belanghebbende opdracht geeft om de proceskostenvergoeding direct aan [A B.V.] over te maken (cessie).”

Bij het bezwaarschrift is een taxatierapport gevoegd. Op 6 maart 2021 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar is een vertegenwoordiger van [A B.V.] verschenen. De Heffingsambtenaar heeft bij uitspraak van 28 december 2021 het bezwaar afgewezen. De gemachtigde heeft daartegen op 1 februari 2022 beroep ingesteld bij de Rechtbank en heeft in het beroepschrift het standpunt ingenomen dat de waarde van de woning € 601.000 is.

2.2.

De Heffingsambtenaar heeft tegelijkertijd met het indienen van het verweerschrift op 4 april 2022 aan de gemachtigde bericht:

“Geachte heer Bakker,

De taxateur heeft het beroep van uw cliënt beoordeeld. Naar aanleiding van het beroep is de waarde nader beoordeeld, gezien is dat de waarde te hoog is vastgesteld. De door u voorgestelde waarde van € 601.000 is reëel ten opzichte van het marktniveau per 1 januari 2020. Ik kan u dan ook tegemoetkomen en een compromisvoorstel doen met een WOZ-waarde van € 601.000 voor het object [adres] te [woonplaats] .

Indien u hiermee akkoord gaat, wordt de volgende kostenvergoeding toegekend.

Procesmiddel

Punten

Wegingsfactor

Kosten

Indienen

beroepschrift

1

1

€ 541,00

Totaal

541,00

Daarnaast worden uiteraard de betaalde griffierechten vergoed.

U heeft uw cliënt niet in de bezwaarfase bijgestaan.

Het betreffende bureau dat uw cliënt in de bezwaarfase heeft bijgestaan stuurt volgens hun website geen factuur bij een ongegrond bezwaar, zodat deze kosten van de bezwaarfase niet op uw cliënt drukken.

Uw reactie afwachtende,

(…)”

2.3.

Belanghebbende heeft het compromisvoorstel niet aanvaard omdat hij het niet eens was met het door de Heffingsambtenaar gedane voorstel voor de proceskostenvergoeding.

2.4.1.

[A B.V.] vermeldt op de website het volgende:

“Bezwaar maken is altijd écht gratis

“Artikel 9 No cure, no pay

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing