Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-03-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:723, 14-00042 en 14-00043

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-03-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:723, 14-00042 en 14-00043

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 maart 2015
Datum publicatie
16 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:723
Formele relaties
Zaaknummer
14-00042 en 14-00043

Inhoudsindicatie

Belanghebbende exploiteert een laanbomenkwekerij en gebruikt in dat kader een vrachtauto (trekker). De vrachtauto is uitgerust met een kraan, die wordt gebruikt bij het planten van laanbomen met een gewicht tussen 100 en 500 kg per stuk. Met de kraan wordt de boom in het plantgat gezet. De vrachtauto wordt tevens gebruikt voor het vervoeren van de bomen naar de plaats, waar de bomen worden geplant. Daartoe is de vrachtauto uitgerust met een schotel, bedoeld om een oplegger aan te koppelen.

Het Hof oordeelt dat de vrachtauto geschikt is voor meerdere toepassingen. De algemene geschiktheid van de vrachtauto is de goederenvervoersfunctie (hoofdfunctie) en niet de hijsfunctie (een nevenfunctie).

De naheffingsaanslagen krachtens de Wet belasting zware motorvoertuigen zijn terecht opgelegd.

Ook bij de Inspecteur bestaat onduidelijkheid over de uitleg van de onderhavige wettelijke bepaling in een specifiek geval. Belanghebbende heeft een pleitbaar standpunt ingenomen. De boete dient te vervallen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00042 en 14/00043

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 26 november 2013, nummers AWB 13/4423 en AWB 13/4424, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie Apeldoorn,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 2], over het tijdvak 21 februari 2013 respectievelijk 21 maart 2013 een tweetal naheffingsaanslagen krachtens de Wet belasting zware motorvoertuigen (hierna: de Wet BZM) opgelegd ten bedrage van telkens € 8 aan belasting, alsmede bij beschikking een verzuimboete van telkens € 246. De naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur, gedagtekend 16 augustus 2013 respectievelijk 20 augustus 2013, gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.

De Rechtbank heeft de beroepen bij in één geschrift vervatte uitspraken ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraken heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van

€ 478. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 23 januari 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, de heer [A].Belanghebbende is niet verschenen, waarvan zij vóór de zitting het Hof kennis heeft gegeven.

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en hetgeen door de Inspecteur ter zitting geloofwaardig heeft verklaard, zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende exploiteert een laanbomenkwekerij en gebruikt in dat kader een vrachtauto (trekker) met kenteken [kenteken] (hierna: de vrachtauto). Belanghebbende is houder van de vrachtauto. De vrachtauto is uitgerust met een kraan, die wordt gebruikt bij het planten van laanbomen met een gewicht tussen 100 en 500 kg per stuk. Met de kraan wordt de boom in het plantgat gezet en op zijn plaats gehouden, waarna het gat gedicht wordt en palen ter ondersteuning van de boom geplaatst worden.

2.2.

De vrachtauto wordt tevens gebruikt voor het vervoeren van de bomen naar de plaats, waar de bomen worden geplant. Daartoe is de vrachtauto (de trekker) uitgerust met een schotel, bedoeld om een oplegger aan te koppelen. De toegestane maximum massa van de vrachtauto is 50.000 kg.

2.3.

Op 21 februari 2013 en 21 maart 2013 (hierna ook: de controledata) heeft belanghebbende met de vrachtauto gebruik gemaakt van de autosnelweg. Tot de stukken van het geding behoren onder meer de foto’s, gemaakt van de vrachtauto op de controledata en op 22 februari 2013, waarop te zien is, dat de vrachtauto op dat moment uitgerust is met de oplegger met het logo van belanghebbende. Omdat is vastgesteld, dat het weggebruik plaatsvond zonder dat vooraf op aangifte de BZM was voldaan, zijn de onderhavige naheffingsaanslagen met verzuimboeten opgelegd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslagen met boeten terecht zijn opgelegd.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan door de Inspecteur ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van hoger beroep, vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Inspecteur en tot vernietiging van de naheffingsaanslagen en de bijbehorende boetebeschikkingen. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing