Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-11-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:8717, AWB-13_4423
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-11-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:8717, AWB-13_4423
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 26 november 2013
- Datum publicatie
- 31 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2013:8717
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:723, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB-13_4423
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag BZM. Begrip uitsluitend bestemd voor goederenvervoer.
Vrachtauto die is uitgerust met een kraan welke wordt gebruikt bij het planten van bomen is (toch) uitsluitend bestemd voor goederenvervoer over de weg. Dit omdat niet het feitelijke gebruik beslissend is, maar de wijze waarop de vrachtauto is gebouwd en ingericht. De kraan neemt de algemene bestemming van de vrachtauto niet weg.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/4423 en 13/4424
uitspraak van 26 november 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X],
belanghebbende,
en
De inspecteur van de belastingdienst/Centrale administratie,
de inspecteur.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De uitspraken van de inspecteur van 16 augustus 2013 en 20 augustus 2013 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslagen belasting zware motorvoertuigen (hierna: BZM), aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 2], en de in dat kader opgelegde verzuimboeten.
Het onderzoek ter zitting
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting met toestemming van partijen achterwege gelaten.
1 Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2 Gronden
Belanghebbende exploiteert een laanbomenkwekerij en gebruikt in dat kader een vrachtauto met kenteken [kenteken] (hierna: de vrachtauto). Belanghebbende is houder van de vrachtauto. De vrachtauto is uitgerust met een kraan welke wordt gebruikt bij het planten van bomen. Met de kraan wordt de boom in het plantgat gezet en op zijn plaats gehouden, waarna het gat gedicht wordt en palen ter ondersteuning van de boom geplaatst kunnen worden. Dit betreft laanbomen met een gewicht van tussen de 100 en 500 kilogram per stuk.
Op 21 februari en 21 maart 2013 heeft belanghebbende met de vrachtauto gebruik gemaakt van de autosnelweg. Omdat geen aangifte is gedaan, zijn de onderhavige naheffingsaanslagen opgelegd van € 8, alsmede per naheffing een verzuimboete van € 246.
Tussen partijen is in geschil of de vrachtauto uitsluitend is bestemd voor goederenvervoer over de weg. Belanghebbende stelt dat dit niet het geval is, omdat de vrachtauto beschikt over een kraan waarmee met de vrachtauto een kraanfunctie wordt uitgeoefend. Volgens belanghebbende is de vrachtauto dienstbaar aan het planten van bomen en vindt het vervoer plaats ten dienste van het plantproces.
In zijn arrest van 16 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK0249, heeft de Hoge Raad onder meer overwogen:
“3.3.1. Ingevolge artikel 2 van de Wet wordt ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig een belasting geheven onder de naam 'belasting zware motorrijtuigen'. In artikel 3, letter a, van de Wet wordt omschreven wat onder een zwaar motorrijtuig in de zin van de Wet moet worden verstaan. Eén van de in die omschrijving vermelde kenmerken is dat het motorrijtuig uitsluitend is bestemd voor goederenvervoer over de weg. De Wet dient ter uitvoering van de Richtlijn, die in artikel 2, letter d, de voertuigen omschrijft waarop de Richtlijn ziet, en wel - voor zover in dit geval van belang - als voertuigen die uitsluitend zijn bestemd voor het goederenvervoer over de weg. Op grond van dit een en ander dient artikel 3, letter a, van de Wet in zoverre uitgelegd te worden overeenkomstig de richtlijnbepaling.
In het hiervoor in 3.2.1 vermelde arrest Pfennigmann heeft het Hof van Justitie zich uitgelaten over het begrip 'uitsluitend bestemd voor goederenvervoer' in Richtlijn 93/89/EEG, Pb. 1993, L 279. Uit punt 32 van dit arrest moet worden opgemaakt dat deze richtlijn het oog heeft op voertuigen die, gelet op hun kenmerkende eigenschappen, bestemd zijn om regelmatig en duurzaam, en niet slechts af en toe, aan de mededinging op het gebied van het vervoer deel te nemen. Buiten redelijke twijfel is dat artikel 3, letter a, van de Richtlijn in zoverre op dezelfde wijze moet worden uitgelegd (vgl. onderdeel 5.2.8 van de conclusie van de Advocaat-Generaal).
Gelet op de kenmerkende eigenschappen die uit de foto’s van de vrachtauto blijken, is de rechtbank van oordeel dat deze is bestemd om regelmatig en duurzaam deel te nemen aan de mededinging op het gebied van het goederenvervoer. Hieraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat de vrachtauto beschikt over een kraan en het vervoer plaatsvindt ten dienste van het uitoefenen van de kraanfunctie c.q. de normale bedrijfsactiviteiten van belanghebbende. Het feitelijke gebruik van de vrachtauto is in deze namelijk niet beslissend, maar de wijze waarop het motorrijtuig is gebouwd en ingericht. De aanwezigheid van de kraan is niet van die aard dat dit de algemene bestemming wegneemt, te weten het vervoeren van goederen over de weg. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd.
Indien de belasting in verband met het gebruik van de autosnelweg niet is betaald, kan de inspecteur ter zake van dit verzuim ingevolge artikel 13 van de Wet BZM hiervoor een boete opleggen van ten hoogste € 4.920. Ingevolge paragraaf 36 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst kan indien niet, te weinig of te laat wordt betaald, een verzuimboete van 5% van het wettelijk maximum van artikel 13 van de Wet BZM worden opgelegd ofwel € 246.
Het doel van artikel 13 voornoemd is het inscherpen van het nakomen van fiscale verplichtingen. Zoals uit het voorgaande volgt, is belanghebbende deze verplichting ten onrechte niet nagekomen. Gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad acht de rechtbank het door belanghebbende ingenomen standpunt dat geen BZM verschuldigd is niet pleitbaar. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Uitgaande van het geconstateerde verzuim acht de rechtbank een boete van € 246 per naheffingsaanslag zowel relatief als absoluut passend en geboden.
Gelet op al het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2013 door mr. A.F.M.Q. Beukers-Van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van drs. J.M.C. Hendriks, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.