Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-05-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1999, 15/00752
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-05-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1999, 15/00752
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 20 mei 2016
- Datum publicatie
- 17 augustus 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:1999
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2015:2119, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:348
- Zaaknummer
- 15/00752
Inhoudsindicatie
Diverse rechtsbeginselen. Verschillen tussen forensenbelasting en toeristenbelasting leiden niet tot vermindering of vernietiging aanslag forensenbelasting.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00752
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 1 april 2015, kenmerk AWB 13/7470, in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de hierna te vermelden aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Met dagtekening 29 juni 2013 heeft de Heffingsambtenaar belanghebbende de aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2013 opgelegd naar een bedrag van € 735,69 (hierna: de aanslag). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dat beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.
Bij tussenuitspraak van 2 mei 2014 heeft de Rechtbank het onderzoek heropend en de Heffingsambtenaar verzocht nadere inlichtingen te verstrekken. Bij uitspraak met dagtekening 1 april 2015 heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.
De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 7 april 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn echtgenote, mevrouw [echtgenote] , alsmede namens de Heffingsambtenaar, de heer [A] .
Aan het slot van deze zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten en gemeentelijke regelgeving
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan en kan worden uitgegaan van de hierna vermelde gemeentelijke regelgeving.
Belanghebbende is woonachtig in [woonplaats] . Hij is voorts rechthebbende krachtens eigendom van een woning in [plaats] (hierna: de woning). De woning wordt niet verhuurd aan derden; belanghebbende houdt de woning beschikbaar voor hemzelf en zijn gezinsleden.
De Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting Schouwen-Duiveland 2013 (hierna: de Verordening forensenbelasting) luidt onder meer als volgt:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:
een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
1 Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2 Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 3 Vrijstellingen
1 (…)
2 De belasting wordt niet geheven als de belastingplichtige en zijn gezin verblijf houden in de voor zich en zijn gezin beschikbaar gehouden gemeubileerde woning en terzake van dit verblijf ook toeristenbelasting wordt geheven overeenkomstig de verordening toeristenbelasting.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
1 De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.
2 Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.
3 De vaststelling van de waarde geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet bedoelde belastingen.
Artikel 5 Belastingtarief
De belasting bedraagt bij een waarde van:
€ 51.600,00 of minder: € 215,45;
meer dan € 51.600,00: € 81,50 vermeerderd met 0,2596% van de in artikel 4 genoemde heffingsgrondslag; het totaal te betalen bedrag aan forensenbelasting zal per subject per belastingjaar nooit meer dan € 1.884,00 bedragen.
(…)”
De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2013 (hierna: de Verordening toeristenbelasting) luidt onder meer als volgt:
“ Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
(…)
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1. (…)
2. Voor kampeermiddelen op:
a. permanente standplaatsen en op seizoensplaatsen; (…)
b. kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
3. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op permanente standplaatsen en seizoensplaatsen, (…), wordt per standplaats:
a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7 personen.
b. het aantal nachten gesteld op 76 nachten.
Artikel 6 Belastingtarief
Per overnachting bedraagt het tarief € 1,05.
(…)”
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag moet worden vernietigd of moet worden verminderd tot een bedrag gelijk aan dat van de toeristenbelasting.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend; de Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen partijen daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de aanslag en subsidiair tot vermindering van de aanslag naar een bedrag van € 199,50. De Heffingsambtenaar concludeert, naar het Hof verstaat, tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.