Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-01-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:228, 200.194.613_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-01-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:228, 200.194.613_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 januari 2017
Datum publicatie
20 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:228
Formele relaties
Zaaknummer
200.194.613_01

Inhoudsindicatie

Dit arrest gaat over een perceel grond dat Prorail heeft aangekocht omdat Prorail het tijdelijk nodig heeft gehad als werkstrook voor de verdubbeling van een spoorwegtracé. Na uitvoering van de werkzaamheden vordert de oorsponkelijke eigenaar teruglevering van het perceel door Prorail en schadevergoeding, op grond van het terugkooprecht dat in de koopovereenkomst aan de oorspronkelijke eigenaar is toegekend. Deze vordering wordt door rechtbank en hof afgewezen.

Achtereenvolgens komen aan de orde het verstrijken van de vervaltermijn voor het doen van een beroep op het terugkooprecht (6.3.2.) en de vraag of een alternatief aanbod van Prorail voldoet aan het daarover in de koopovereenkomst gestelde (6.3.4.).

Tegen de gemeente ingestelde vorderingen waren gebaseerd op misbruik van de tekortkoming van Prorail in de nakoming van haar verplichtingen, maar worden afgewezen omdat die tekortkoming niet komt vast te staan (6.3.5.).

Uitspraak

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.194.613/01

arrest van 24 januari 2017

gewezen in het incident ex artikel 22 Rv subsidiair artikel 843a Rv

in de zaak van

1 [appellante] ,wonende te [woonplaats] ,

2. [appellant] ,wonende te [woonplaats] ,

appellanten in de hoofdzaak,

eisers in het incident,

advocaat: mr. M.H. den Otter te Breda,

tegen

1 Prorail B.V.,gevestigd te Utrecht,

advocaat: mr. B.S. ten Kate te Arnhem,

2. de gemeente Best,zetelende te Best,

niet verschenen,

3. Railinfratrust B.V.,gevestigd te Utrecht,

advocaat: mr. B.S. ten Kate te Arnhem,

geïntimeerden in de hoofdzaak,

verweersters in het incident,

op het bij exploten van dagvaarding van 18 november 2015, zoals hersteld bij exploten van 22 maart 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 19 augustus 2015, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch gewezen tussen appellanten

– hierna tezamen te noemen: [appellanten c.s.] en ieder afzonderlijk [appellante] en [appellant] – als eisers en geïntimeerden – hierna tezamen te noemen: Prorail c.s. en ieder afzonderlijk Prorail, de gemeente en Railinfratrust – als gedaagden.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/270417 / HA ZA 13-808)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het tussenvonnis van 6 april 2011.

2 2. Het geding in hoger beroep

3 De beoordeling

4 De beslissing