Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4753, 16/03867

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4753, 16/03867

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 november 2018
Datum publicatie
28 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:4753
Formele relaties
Zaaknummer
16/03867

Inhoudsindicatie

Verwijzingszaak HR 4 november 2016, nr. 15/03647, ECLI:NL:HR:2016:2495. Gemeente Steenwijkerland. Rioolheffing voor units in een loods. Verbindendheid verordening 2013. Geen overschrijding opbrengstlimiet en geen overschrijding heffingslimiet.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03867

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) van 24 april 2014, nummer Awb 13/2409, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te noemen aanslagen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn met dagtekening 28 februari 2013 voor het jaar 2013, met andere aanslagen en beschikkingen op één aanslagbiljet onder nummer [nummer] , ter zake van de onroerende zaak gelegen aan [adres] 32 te [woonplaats] (hierna: de loods) zeven aanslagen in de rioolheffing voor eigenaren (hierna: de aanslagen rioolheffing) opgelegd ten bedrage van, tezamen, € 1.001,28. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij zijn uitspraken van 10 september 2013 twee aanslagen rioolheffing gehandhaafd en vijf aanslagen rioolheffing ingetrokken.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122. Bij zijn uitspraak van 23 juni 2015, nr. 14/00543, ECLI:NL:GHARL:2015:4675 (hierna: de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden), heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Heffingsambtenaar, alsmede de aanslagen rioolheffing vernietigd en vergoeding van de proceskosten en de betaalde griffierechten gelast.

1.4.

De uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden is, op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland, bij arrest van de Hoge Raad van 4 november 2016, nr. 15/03647, ECLI:NL:HR:2016:2495 (hierna: het verwijzingsarrest), vernietigd en verwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het verwijzingsarrest.

1.5.

Belanghebbende heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld door het Hof, bij brief van 5 december 2016 een conclusie op het verwijzingsarrest ingediend. De Heffingsambtenaar is door het Hof in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het verwijzingsarrest en de conclusie van belanghebbende, hetgeen hij heeft gedaan bij conclusie van 23 januari 2017.

1.6.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende per fax van 1 november 2017 en bij brief, met acht bijlagen, van 16 februari 2018 en de Heffingsambtenaar bij brief, met negen bijlagen, van 12 februari 2018 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift doorgezonden aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 1 maart 2018 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [B] en [C] .

1.8.

Partijen hebben te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en een exemplaar daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.9.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de loods. De loods is door middel van verplaatsbare scheidingswanden onder te verdelen in maximaal tien units. Iedere unit in de loods is voorzien van een (indirecte) aansluiting op de gemeentelijke riolering.

2.2.

In 2013 was de loods verdeeld in acht units. Twee naast elkaar gelegen leegstaande units zijn voor de rioolheffing gezamenlijk aangemerkt als één onroerende zaak. De overige units zijn telkens aangemerkt als een afzonderlijke onroerende zaak. Voor de rioolheffing voor het jaar 2013 is de Heffingsambtenaar uitgegaan van zeven te belasten percelen.

2.3.

In de voor het jaar 2013 geldende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing en de daarop vastgestelde 1e wijziging van deze verordening van de gemeente Steenwijkerland (hierna: de Verordening) is, voor zover van belang, het volgende bepaald:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. perceel: een roerende of onroerende zaak;

b. voor de toepassing van deze verordening wordt als één onroerende zaak aangemerkt:

1. een gebouwd eigendom;

2. een ongebouwd eigendom;

3. een gedeelte van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

4. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde eigendommen of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan, die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen;

5. een geheel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde eigendommen of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan of in onderdeel 4 bedoelde samenstellen, dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt geëxploiteerd;

6. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld eigendom, van een in onderdeel 3 bedoeld gedeelte daarvan, van een in onderdeel 4 bedoeld samenstel of van een in onderdeel 5 bedoeld geheel;

(...)

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafval water, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

1. De belasting wordt geheven:

a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel, verder te noemen: eigenarendeel; en

b. van de gebruiker van een perceel, verder te noemen: gebruikersdeel.

2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

(...)

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel, verhoogd met een vast bedrag indien het perceel direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

(...)

Artikel 6 Belastingtarieven

1. Het eigenarendeel bedraagt per perceel € 37,36.

2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt verhoogd met € 105,68 indien het perceel direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

(...).”

2.4.

Over de kostendekkendheid van de Verordening heeft de Heffingsambtenaar meerdere kostprijsoverzichten met specificaties en toelichting verstrekt, waaronder de ‘gecorrigeerde Kostprijsberekening Rioolheffing 2013’ (hierna: de Kostprijsberekening) met een toelichting op het kostenoverzicht en een naar drie posten gespecificeerd overzicht van de baten.

Hierin is vermeld dat voor het jaar 2013 de baten worden geraamd op € 5.692.870 en de lasten op € 5.697.428. De geraamde omzetbelasting over deze lasten bedraagt € 802.516.

Het dekkingspercentage rioolheffing 2013 is berekend op 99,92% (exclusief omzetbelasting, hierna, ook wel aangeduid als: BTW) en op 87,58% (inclusief omzetbelasting).

2.5.

De Kostprijsberekening bevat een opstelling van zes activiteiten met een onderverdeling naar diverse rubrieken en bijbehorende kosten, waaronder ‘Vervanging/aanleg/verbetering’, onderverdeeld naar afschrijving- en rentelasten en een stelpost investeringen, in totaal bedragend € 2.679.423, ‘Onderhoud’, onderverdeeld naar twintig rubrieken en kostenposten, van in totaal € 1.503.491 en ‘De doorbelasting van verschillende afdelingen’ van € 933.788.

2.6.1.

In de Kostprijsberekening zijn aan de activiteit ‘Onderhoud’ nagenoemde 4 rubrieken toegerekend, waarvan de volgende gegevens zijn opgenomen (bedragen zijn in euro’s):

Bedrag Toerekening Verhaalbare kosten BTW

Baggeren watergangen 1.135.324 50% 567.662 119.209

Onderhoud oeverbeschermingen 102.500 100% 102.500 21.525

Beheer en onderhoud

vaarwegen waterschap 269.652 33% 89.884 0

Maaien en onderhoud sloten 213.542 48% 102.500 21.525.

2.6.2.

Bij de Kostprijsberekening zijn de voornoemde kostenposten als volgt toegelicht:

- Baggeren watergangen; baggerwerkzaamheden in Giethoorn, Belt Schutsloot en Oldemarkt en planvoorbereiding voor baggerwerkzaamheden in de Oostermeenthe.

- Onderhoud oeverbescherming; werkzaamheden om de oevers op hun plaats te houden.

- Beheer en onderhoud vaarwegen waterschap; baggerwerkzaamheden door Provincie waarvan de kosten worden gedeeld door Provincie, waterschap en gemeente voor beheer en onderhoud van vaarwegen.

- Maaien en onderhoud sloten; jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden door derden om de berging en afvoer van sloten te garanderen, maaien en het op diepte houden van de sloten.

- Straatreiniging (waaronder vegen); het vegen van de wegen, van de totale kosten voor straatreiniging is een deel van de kosten veegkosten.

2.6.3.

Bij de toelichting op ‘De doorbelasting van verschillende afdelingen’ is bij een bedrag van € 50.000 vermeld: ‘Betreft 1 fte vegen dat voor 50% wordt toegerekend aan reiniging’ (zie de versie van de Kostprijsberekening, die op 27 februari 2014 als aanvulling op het verweerschrift bij de Rechtbank is ingediend).

2.7.

In het rapport ‘Verbreed GRP Steenwijkerland 2009-2015’ van 4 mei 2009 (waarbij GRP staat voor gemeentelijk rioleringsplan, hierna: het vGRP-rapport) worden beschreven de beleidsvoornemens en maatregelen voor inzameling, transport en (lokale) verwerking van afval-, hemel- en grondwater in de gemeente. Verder vertaalt het vGRP-rapport de voorgenomen maatregelen in een kostendekkingsplan en geeft het aan welke gevolgen dit heeft voor de rioolheffing. In het vGRP-rapport worden de omgang van het hemelwater op een niveau van basis tot laag en wateroverlast door hemelwater vanuit het oppervlaktewater op een laag niveau gewaardeerd. Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden (zoals baggeren en vervangen van oevervoorzieningen) is volgens het vGRP-rapport in de achterliggende jaren tot een minimum beperkt geweest, waardoor niet is ingelopen op het achterstallig onderhoud. Door het achterstallig onderhoud is de afvoerfunctie van de watergangen in het geding. Dit betekent een grotere kans op sloten die bij regenbuien buiten hun oevers treden.

2.8.

In het ‘Baggerplan Gemeente Steenwijkerland’ van 24 maart 2004 (hierna: het Baggerplan) is vermeld dat in de gemeente meerdere kernen liggen met wateren die een kwantiteitsprobleem - de hoeveelheid slib en de sliblaagdikte per watergang - kennen en dat er overal achterstand in het baggeren is, omdat de gemeente niet structureel heeft gebaggerd.

Verder is daarin vermeld dat de staat van de beschoeiingen geen reden is om te baggeren, maar dat is echter wel een extra reden om een waterloop aan te pakken als de waterkwaliteit of de slibdikte toch al zou leiden tot baggeren. In het Baggerplan is er vanuit gegaan dat alle wateren binnen 16 jaar gebaggerd moeten worden. Daarbij worden de kosten van het baggeren van waterbodems geschat op gemiddeld € 1.000.177 per jaar (inclusief BTW).

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslagen rioolheffing terecht en tot de juiste bedragen aan belanghebbende zijn opgelegd.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt, en op hetgeen partijen tijdens de zitting hebben verklaard. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken van de Heffingsambtenaar, primair, alsmede van de aanslagen rioolheffing, subsidiair, vermindering van de aanslagen rioolheffing tot een (enkel) bedrag van € 143,04 en vergoeding van de immateriële schade, de betaalde griffierechten en de proceskosten.

De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing.