Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-06-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2248, 18/00115

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-06-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2248, 18/00115

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 juni 2019
Datum publicatie
23 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:2248
Formele relaties
Zaaknummer
18/00115

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft voor het op 30 juni 2017 in de gemeente Tilburg parkeren online gebruik gemaakt van een parkeerapp. De kaart in de parkeerapp gaf een foute grens aan tussen tariefzone 1 en tariefzone 2. Het Hof stelt voorop dat een fout in een parkeerapp, waardoor een parkeerrecht onjuist wordt geregistreerd, in beginsel voor risico van de Heffingsambtenaar komt.

De vraag is vervolgens hoe dit zich verhoudt tot de op de belanghebbende rustende onderzoeksplicht. Het Hof oordeelt dat belanghebbende de digitale informatie had dienen te controleren met de feitelijke situatie en dat niet kan worden volstaan met raadpleging van de parkeerapp.

Tenslotte is de vraag aan de orde op welke informatie een parkeerder moet afgaan als deze informatie niet met elkaar overeenstemt. Het Hof oordeelt dat in dat geval op de informatie op de borden dient te worden afgegaan.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00115

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 24 januari 2018, nummer BRE 17/5067, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen naheffingsaanslag parkeerbelasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 30 juni 2017 onder aanslagnummer [aanslagnummer] , een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 75,30, welke aanslag, na daartegen op 4 juli 2017 ontvangen bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar van 12 juli 2017 is gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. Bij op 30 januari 2018 verzonden uitspraak heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 21 maart 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en [echtgenote] , echtgenote van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [A] .

1.6.

Belanghebbende en de Heffingsambtenaar hebben op deze zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij de pleitnota van de Heffingsambtenaar behorende bijlagen.

1.7.

De Heffingsambtenaar heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van de Overeenkomst dienstverlening SHPV.

1.8.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 30 juni 2017 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 75,30 bestaande uit € 14,30 parkeerbelasting en € 61 kosten naheffing. De naheffingsaanslag is opgelegd ter zake van het op 30 juni 2017 omstreeks 19:34 uur parkeren op een parkeerplaats aan de Utrechtsestraat in Tilburg met het voertuig van het merk [B] , kleur blauw, met het kenteken [kenteken] .

2.2.

Belanghebbende heeft voor het onder 2.1 genoemde parkeren online gebruik gemaakt van de parkeerapp van Park-line. De parkeer app gaf voor het aldaar parkeren de mogelijkheid aan dat gedurende maximaal één uur geparkeerd kon worden tegen een tarief van € 2,20, waarop belanghebbende vervolgens met de app de parkeerbelasting tot dat bedrag heeft voldaan.

2.3.

De parkeerplaatsen aan de Utrechtsestraat zijn in de Verordening parkeerbelastingen 2017 van de gemeente Tilburg (hierna: de Verordening) aangewezen als parkeerplaatsen voor betaald parkeren waarbij alleen geparkeerd mag worden met een geldige parkeervergunning of met een dagticket. Omdat te weinig parkeerbelasting was voldaan, is de naheffingsaanslag (het dagtickettarief minus de voldane parkeerbelasting vermeerderd met de kosten van de naheffing) aan belanghebbende opgelegd.

2.4.

De gemeente Tilburg Parkeer- en Havenbedrijf (hierna: de Gebiedsbeheerder) heeft op 19 december 2013 een overeenkomst gesloten met de coöperatie Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten U.A. (SHPV) met als ingangsdatum 16 januari 2014.

In deze overeenkomst staat onder meer het volgende:

“Overwegende dat:

  1. SHPV aan Gebiedsbeheerders een neutrale coöperatieve administratieve voorziening biedt ten behoeve van het vastleggen en ontsluiten van parkeer- en verblijfsrechten (…)

  2. SHPV het transactieverkeer vereenvoudigt, hetgeen gemakt oplevert voor zowel Gebiedsbeheerders als providers

 voor Gebiedsbeheerders omdat SHPV de afstemming met meer Providers regelt;

 voor Providers omdat SHPV de afstemming met de Gebiedsbeheerders regelt;

 (…)

Artikel 2 - Dienstverlening RDW

(...)

2.2.

SHPV levert ten behoeve van het vastleggen en ontsluiten parkeer- en verblijfsrechten het volgende (...)

(…)

Actuele verzameling van gebieden, gebiedscoderingen en voor elk van de gebieden beschikbare parkeerrechten en verblijfsrechten (productsoorten/kaartsoorten)

en tarieven;

(…)

2.7.

De Gebiedsbeheerder garandeert dat:

  1. (…)

  2. hij SHPV tijdig op de hoogte brengt van relevante wijzigingen van de parkeerverordeningen van de Gebiedsbeheerder en overige relevante verordeningen, inclusief bijbehorende gebiedsindelingen en tariefstructuren. (…)

Artikel 9 - Mandaat

Gebiedsbeheerder verleent hierbij aan SHPV mandaat om de volgende handelingen in zijn naam namens de Gebiedsbeheerder te verrichten:

-

Het registreren van de parkeerrechten en verblijfsrechten;

-

(…)

-

(…)

-

De verschuldigde vergoedingen en betalingskortingen te berekenen en te (laten) verrekenen.”

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend. De Heffingsambtenaar is de tegengestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en van de naheffingsaanslag.

De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing