Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1106, 21/01204
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1106, 21/01204
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 april 2023
- Datum publicatie
- 24 augustus 2023
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1591
- Zaaknummer
- 21/01204
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg. WOZ, Art. 220 Gemw, Art. 220a Gemw
Inhoudsindicatie
Het hof stelt de heffingsambtenaar in het gelijk en is van oordeel dat de heffingsambtenaar met het gebruik van Taxatiewijzers in dit geval de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. De aanslag OZB Eigenaar niet-woning is opgelegd naar de juiste waarde. De Aanslag OZB Gebruiker niet-woning is daarnaast terecht en naar het juiste tarief opgelegd. De woondelen van de onroerende zaak beslaan namelijk minder dan 70% van de totale waarde van de onroerende zaak. Hieruit volgt dat ook de aanslag OZB Eigenaar niet-woning is opgelegd naar het juiste tarief. Het hoger beroep is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Nummer: 21/01204
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 11 augustus 2021, nummer SHE 21/365 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres 1] in [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Tevens zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.
De zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een agrarisch object (melkveebedrijf met bedrijfswoning). Tot het bedrijfsgedeelte behoren twee ligboxenstallen, twee plaat-/sleufsilo’s, een melkstal, een jongveestal, twee mestkelders en een werktuigenberging. De bedrijfswoning heeft een inhoud van 749 m³ en beschikt, naast een traditioneel bedrijfsgebouw aan de woning, over drie dakkapellen, een voorraadkelder en aangebouwde garage. Tot het object behoren tevens verschillende kadastrale percelen met een totale oppervlakte van 307.030 m², waarvan 5.900 m² als grond bij niet-woning, 850 m² als grond bij de bedrijfswoning en 750 m² als erfverharding in de waardebepaling is betrokken.
De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2019 vastgesteld op € 426.000. Tevens zijn - voor zover van belang voor het geding - de volgende aanslagen opgelegd:
- aanslag onroerende zaakbelasting eigenaar niet-woning € 1.247,45;
- aanslag onroerende zaakbelasting gebruiker niet-woning € 340,37.
In het taxatierapport is de volgende specificatie opgenomen in de tabel ‘Geregistreerde delen’:
In het taxatierapport is de volgende specificatie opgenomen in de tabel ‘Heffingsmaatstaf gebruik’:
In het taxatierapport is aldus een bedrag van € 266.884 aan woondelen van de onroerende zaak toegerekend en een bedrag van € 159.796 aan niet-woondelen.
De Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen 2020 van de gemeente Landerd vermeldt het volgende:
“Artikel 5 Belastingtarieven
1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf
a. de gebruikersbelasting:
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,22102%
b. bij de eigenarenbelasting:
1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,09294%
2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,29283%.”
3 Geschil en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld en of de aanslagen onroerendezaakbelasting terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de WOZ-waarde tot € 330.000, tot vernietiging van de aanslag onroerendezaakbelasting gebruiker niet-woning en verlaging van de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar niet-woning, tot toekenning van een proceskostenvergoeding en een vergoeding van wettelijke rente.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.