Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1279, 22/00565

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1279, 22/00565

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 april 2023
Datum publicatie
31 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1279
Formele relaties
Zaaknummer
22/00565
Relevante informatie
Wet op de dividendbelasting 1965 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 11a, Art. 2 Wet Vpb 1969

Inhoudsindicatie

Dividendbelasting. Opbrengstgerechtigde. Belanghebbende heeft wel gesteld, maar niet aannemelijk gemaakt dat de trustakte of de prospectus de mogelijkheid bood om de units vrij te verhandelen. Daarmee heeft zij niet de feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt waaruit volgt dat zij naar Nederlandse maatstaven moet worden gekwalificeerd als niet-transparant lichaam, waardoor ze niet kan worden aangemerkt als een zelfstandig subject voor Nederlandse fiscale doeleinden, wat voor de toepassing van artikel 11a, lid 1, Wet DB is vereist. Het verzoek is terecht afgewezen, omdat geen dividendbelasting is ingehouden ten laste van belanghebbende.

Het hof is wat betreft het bewijsaanbod van belanghebbende ter zitting van oordeel dat de goede procesorde zich ertegen verzet dat belanghebbende alsnog in de gelegenheid wordt gesteld om zijn stelling over de vrije verhandelbaarheid van de bewijzen van deelgerechtigdheid te onderbouwen, omdat belanghebbende hiertoe ruimschoots de gelegenheid heeft gehad. Het belang van een doelmatige procesgang weegt in dit geval zwaarder dan het belang van belanghebbende om alsnog stukken te kunnen overleggen. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00565

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] (Verenigd Koninkrijk),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 3 februari 2022, nummer BRE 20/4771, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft voor het boekjaar 2016 een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting ingediend.

1.2.

De inspecteur heeft het in 1.1 bedoelde verzoek afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur is niet tegemoetgekomen aan het bezwaar tegen de afwijzing.

1.4.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Een regiezitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] , als gemachtigde van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van [A] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] , [inspecteur 5] , [inspecteur 6] , [inspecteur 7] en [inspecteur 8] .

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaken met nummers 22/00557 tot en met 22/00564.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan partijen is verzonden.

1.8.

Partijen hebben voor de nadere zitting aanvullende stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.9.

Partijen hebben ieder voor de nadere zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota’s doorgestuurd naar de andere partij. Deze pleitnota’s worden met instemming van partijen geacht ter (nadere) zitting te zijn voorgelezen.

1.10.

De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 2] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] .

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaken met nummers 22/00557 tot en met 22/00564.

1.11.

Het hof heeft aan het einde van de nadere zitting het onderzoek gesloten.

1.12.

Van de nadere zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een in het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) gevestigd beleggingsfonds. Het fonds is opgezet als een UCITS, een ‘Undertaking for Collective Investment in Transferable Securities’ en kwalificeert als een ‘Authorised unit trust’ (hierna ook: AUT). Het boekjaar van belanghebbende loopt gelijk aan het kalenderjaar.

2.2.

De participanten in belanghebbende kunnen deelnemen in zijn bezittingen door het kopen van participatiebewijzen, zogenoemde units.

2.3.

Belanghebbende heeft blijkens de prospectussen van 6 september 2013 en 6 september 2021 diverse aandelenklassen in omloop. Iedere klasse aandelen bestaat uit zowel income units als accumulation units.

2.4.

De definitie van income units luidt als volgt:

“If unitholders hold Income units they will receive a net distribution payable monthly, quarterly, half-yearly or annually according to the distribution policy of the relevant Fund (...). This distribution will be paid either by cheque or directly into the unitholder's bank account.”

2.5.

De definitie van accumulation units luidt als volgt:

“If a unitholder holds Accumulation units there will be no actual payment of income. The income attributable to the units will remain as property of the relevant Fund and the number of undivided shares represented by each Accumulation unit will be increased accordingly. The number of Accumulation units held remains the same.”

2.6.

In het jaar waarop het teruggaafverzoek ziet, heeft belanghebbende dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen ontvangen waarop Nederlandse dividendbelasting (hierna: dividendbelasting) is ingehouden. Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting.

2.7.

In paragraaf 8 van de prospectus van 6 september 2013 staan de volgende bepalingen vermeld over de ‘Purchase and Redemption of Units’:

"(a) Purchase of Units

Subject to the policy on pricing (...), units in any Fund may normally be purchased (..) on any Business Day either by writing to the Manager, by telephoning its Investor Services Team (...) or (when available) by such forms of electronic communication as may be approved by the Manager [hof: [B] Limited, onderdeel van de [C] Group].

(…)

(d) Redemption of Units

Subject to the policy of pricing, units in any Fund normally be sold back to the Manager during normal business hours on any Business Day either by application in writing to it, by telephone or by fax.

(…)

(i) Mandatory redemption, cancellation, switching, conversion or transfer of units

The Manager may from time to time take such action and impose such restrictions as it thinks necessary for the purpose of ensuring that no units in any Fund are required or held by any person in circumstances ("relevant circumstances") which constitute a breach of the law or governmental regulation (or any interpretation of a law or regulation by a competent authority) of any country or territory; or which would (or would if other units were acquired or held in like circumstances) result in any Fund incurring any liability to taxation or suffering any other adverse consequence (including a requirement to register under any securities or investment or similar laws or governmental regulation of any country or territory); and, in this connection, the Manager may reject at its discretion any subscription for, sale, switch, conversion or transfer of units.

(…)

If it comes to the notice of the Manager that any units ('affected units') have been acquired or are being held in each case whether beneficially or otherwise in any of the relevant circumstances referred to above or if it reasonably believes this to be the case the Manager may give notice to the holder of the affected units requiring the unitholder to transfer such units to a person who is qualified or entitled to own the units in question or to give a request in writing for the redemption or cancellation of such units.”

2.8.

De bepalingen onder 2.7 zijn eveneens opgenomen in de prospectus van 6 september 2021. Belanghebbende heeft voor het in geding zijnde boekjaar geen prospectus of jaarrekening overgelegd.

2.9.

Belanghebbende is opgericht krachtens de Financial Services Act 1986, welke in 2001 is vervangen door de Financial Services and Markets Act 2000. Nadere regelgeving is opgenomen in het FSA/FCA Handbook. Een belangrijk onderdeel daarvan is het COLL Sourcebook waarin bepalingen zijn opgenomen waaraan de prospectus en de fondsvoorwaarden moeten voldoen. In het COLL Sourcebook is onder meer het volgende bepaald:

“6.4.6. R Transfer of units by act of parties: AUTs and ACSs

(1) Every unitholder of an AUT is entitled to transfer units held on the register by an instrument of transfer in any form that the person responsible for the register may approve, but that person is under no duty to accept a transfer unless:

(a) it is permitted by the trust deed or prospectus; and (…)”

2.10.

Er worden geen certificaten van units in belanghebbende uitgereikt.

2.11.

Belanghebbende heeft geen informatie verstrekt over haar participanten.

2.12.

Belanghebbende is gedurende het hiervoor vermelde boekjaar in het Verenigd Koninkrijk niet onderworpen aan een belasting naar de winst geheven.

2.13.

Het belastingstelsel zoals dat in het boekjaar 2016 in het VK gold, voorziet weliswaar in een fictie op grond waarvan in het Verenigd Koninkrijk woonachtige en gevestigde aandeelhouders geacht worden dividend te ontvangen ongeacht of daadwerkelijk dividend is uitgekeerd, maar voorziet niet in een heffing, door die (voormalige) lidstaat, van niet in het VK woonachtige of gevestigde aandeelhouders in een aldaar gevestigde beleggingsinstelling over dividend dat uitgekeerd wordt dan wel geacht wordt uitgekeerd te zijn aan aandeelhouders.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

I. Is belanghebbende opbrengstgerechtigde ten aanzien van de ontvangen dividenden waarvoor het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting is gedaan?

II. Is belanghebbende op grond van de bepalingen inzake het vrije verkeer van kapitaal gerechtigd tot een teruggave van dividendbelasting, omdat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling in de zin van artikel 28 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb)?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing