Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1793, 21/01282
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1793, 21/01282
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 31 mei 2023
- Datum publicatie
- 5 september 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:4513, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/01282
- Relevante informatie
- Regeling Wfsv [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 2.5, Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Rome, 04-11-1950 [Tekst geldig vanaf 01-08-2021], Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Rome, 25-03-1957 [Tekst geldig vanaf 01-07-2013] art. 45, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Rome, 25-03-1957 [Tekst geldig vanaf 01-07-2013] art. 48, Art. 1 EVRM
Inhoudsindicatie
In artikel 2.5 Regeling Wfsv is opgenomen dat het maximum premie-inkomen niet tijdsevenredig wordt herleid in geval van overlijden. In beginsel is het niet aan de rechter om de innerlijke waarde of billijkheid van een ministeriële regeling te toetsen, omdat die regeling haar grondslag vindt in de wet. Die regeling kan ook niet onverbindend worden verklaard, omdat i) het uitsluiten van de situatie van overlijden een bewuste keuze van de wetgever is geweest en ii) van strijdigheid met het evenredigheidsbeginsel of enig ander algemeen rechtsbeginsel geen sprake is. Het discriminatieverbod uit artikel 1, twaalfde protocol, EVRM is niet geschonden, omdat belanghebbende zich ten opzichte van een emigrerende werknemer niet in vergelijkbare omstandigheden bevindt, gelet op het doel van art. 2.5 regeling Wfsv. Een gestelde schending van de artikelen 45 VWEU en 48 VWEU is evenmin aan de orde. Die verdragsbepalingen zijn niet van toepassing, omdat het hier (ondanks korte werkzaamheden in het buitenland) om een zuiver nationale situatie in de sfeer van de Wfsv gaat. Het hoger beroep is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/01282
Uitspraak op het hoger beroep van
de erven van [belanghebbende] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 september 2021, nummer BRE 20/8221, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting /premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2019 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
[belanghebbende] , erflater, is op [datum] 2019 overleden. In 2019 heeft hij inkomsten genoten uit tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking en tot aan het overlijden was hij woonachtig en verzekerd in Nederland.
De aanslag IB/PVV 2019 is overeenkomstig de aangifte vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 74.205. De PVV is geheven op basis van het in 2019 geldende maximum premie-inkomen van € 34.300. De premieplicht voor de volksverzekeringen is beperkt tot de periode van 1 januari 2019 tot en met [datum] 2019 (de datum van overlijden van de erflater).
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is de hoogte van het in aanmerking te nemen maximum premie-inkomen.
Belanghebbende concludeert tot een tijdsevenredige herleiding van het maximum premie-inkomen met als gevolg een verlaging van het maximum premie-inkomen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.