Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-06-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2048, 22/01473

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-06-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2048, 22/01473

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 juni 2023
Datum publicatie
7 september 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:2048
Formele relaties
Zaaknummer
22/01473
Relevante informatie
Art. 4:17 Awb, Art. 267 VWEU

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/01473

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 4 augustus 2022, nummer BRE 18/1149, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

en

de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid),

hierna: de minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft dwangsombeschikkingen gegeven op basis van artikel 4:17 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

1.2.

[gemachtigde] (hierna: [gemachtigde] ) heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de bezwaren kennelijk ongegrond verklaard.

1.3.

[gemachtigde] heeft namens belanghebbende tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

[gemachtigde] heeft namens belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof.

1.5.

[gemachtigde] heeft op 21 september 2022 de motivering van het hoger beroep toegezonden aan het hof. Het hof heeft deze motivering, wegens het in dit stuk gebezigde grove taalgebruik, beledigingen en aantijgingen, geweigerd. Deze motivering behoort derhalve niet tot de gedingstukken.

1.6.

[gemachtigde] is in de gelegenheid gesteld de grieven van het hoger beroep op zakelijke wijze kenbaar te maken. [gemachtigde] heeft hierop een geschoonde versie van de motivering toegezonden aan het hof.

1.7.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

De zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [persoon] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Op deze zitting zijn gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld de onderhavige zaak en de zaak met nummer 22/01381.

1.9.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting in de zaak met nummer 22/01381 een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Belanghebbende heeft verklaard dat de inhoud van deze pleitnota eveneens betrekking heeft op de onderhavige zaak.

1.10.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.11.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Het geschil is aangevangen met belanghebbendes bezwaren tegen de voldoening op aangiften BPM voor de auto’s met VIN eindigend op [VIN-nummer 1] , [VIN-nummer 2] , [VIN-nummer 3] , [VIN-nummer 4] en [VIN-nummer 5] . Op 15 januari 20161 heeft de Hoge Raad in zaken van belanghebbende het beroep in cassatie gegrond verklaard en de zaken, waaronder de onderhavige, terugverwezen naar de inspecteur voor (inhoudelijke) behandeling van het bezwaar.

2.2.

Bij brief van 28 november 2016, door de inspecteur ontvangen op 30 november 2016, heeft belanghebbende de inspecteur in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar in deze zaken.

2.3.

Met dagtekening 7 december 2017 heeft de inspecteur afwijzend beslist op de verzoeken om een dwangsom vanwege niet-tijdig beslissen op bezwaar. Belanghebbende heeft tegen deze beslissingen bezwaar gemaakt. Deze bezwaren zijn op 11 januari 2018 door de inspecteur ontvangen.

2.4.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende bij de in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 29 januari 2018 kennelijk ongegrond verklaard. De inspecteur heeft ingevolge artikel 7:3, aanhef en letter b, Awb afgezien van het horen. Belanghebbende heeft hiertegen één beroepschrift ingediend bij de rechtbank.

2.5.

Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting van de rechtbank, op 17 juni 2022, een wrakingsverzoek ingediend. Dit wrakingsverzoek is door de rechtbank gepasseerd onder verwijzing naar de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank van 6 september 20212. Tijdens de zitting van de rechtbank op 14 juli 2022 heeft belanghebbende wederom een wrakingsverzoek gedaan. De rechtbank is daar met dezelfde motivering aan voorbij gegaan.

2.6.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de minister veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 3.000, de minister veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 759, bepaald dat de minister het griffierecht van € 170 aan belanghebbende vergoedt en beslist dat, voor zover de immateriële schadevergoeding, de proceskostenvergoeding en/of de vergoeding van het griffierecht niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover in zoverre is gaan lopen vier weken na de datum waarop de uitspraak door de rechtbank is gedaan.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

  1. Zijn de rechtbank en het hof bevoegd uitleg te geven aan het Unierecht?

  2. Bestaat er aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU)?

  3. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van wettelijke rente over de dwangsommen?

  4. Heeft de rechtbank met betrekking tot de wrakingsprocedure, het griffierecht, de proceskostenvergoeding en de immateriële schadevergoeding op goede gronden een juiste beslissing genomen?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en toewijzing van de door hem ingenomen standpunten. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing