Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2296, 22/01062 tot en met 22/01067 en 22/01290
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2296, 22/01062 tot en met 22/01067 en 22/01290
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 19 juli 2023
- Datum publicatie
- 20 juli 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:2061, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/01062 tot en met 22/01067 en 22/01290
- Relevante informatie
- Art. 2 Wet Vpb 1969, Art. 28 wet Vpb 1969
Inhoudsindicatie
Dividendbelasting. Belanghebbende wordt, gelet op de omstandigheden van het geval en mede gelet op het belang van de wederpartij, niet meer in de gelegenheid gesteld om alsnog nader bewijs te leveren over het aantal participanten dat deelneemt in belanghebbende. Het hof acht de voor het eerst bij nader stuk in hoger beroep ingenomen stelling van belanghebbende dat sprake zou zijn van meer dan één participant niet aannemelijk en gaat er vanuit dat belanghebbende een éénpitter is (waar partijen tot het nadere stuk in hoger beroep overigens zelf ook vanuit zijn gegaan). Gelet op dat oordeel is het hoger beroep, onder verwijzing naar een uitspraak van het hof van 20 juli 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:2459), ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/01062 tot en met 22/01067 en 22/01290
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] (Duitsland),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 19 april 2022, nummers BRE 16/3151 tot en met 16/3153 en 18/6300 tot en met 18/6302 en 16/9310, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting ingediend voor de (boek)jaren 2008 tot en met 2010 en 2012 tot en met 2015.
De inspecteur heeft de in 1.1 genoemde verzoeken afgewezen.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur is niet tegemoetgekomen aan de bezwaren tegen de afwijzingen.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2023 ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] , [gemachtigde 3] en [gemachtigde 4] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] , [inspecteur 5] , [inspecteur 6] en [inspecteur 7] .
De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar belanghebbende. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. De inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is een Spezial-Sondervermögen en is opgericht naar het recht van Duitsland waar het tevens is gevestigd.
Tot de bezittingen van belanghebbende behoorden in de onderhavige jaren aandelen in vennootschappen die in Nederland gevestigd zijn. Op de dividenden die door deze vennootschappen zijn uitgekeerd is – per saldo – 15 procent Nederlandse dividendbelasting ingehouden.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de in 2.2 genoemde Nederlandse dividendbelasting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.