Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2298, 21/00508 tot en met 21/00517
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2298, 21/00508 tot en met 21/00517
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 12 juli 2023
- Datum publicatie
- 12 oktober 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:749, Meerdere afhandelingswijzen
- Zaaknummer
- 21/00508 tot en met 21/00517
- Relevante informatie
- Art. 5:53 Awb, Art. 16 AWR, Art. 27e AWR, Art. 55 AWR, Art. 67e AWR
Inhoudsindicatie
Aan belanghebbende zijn (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor de jaren 2008 tot en met 2012 opgelegd.
Bij de (navorderings)aanslagen IB/PVV zijn bij beschikking ook boeten opgelegd.
Naar het oordeel van het hof vormt de informatie afkomstig uit het strafrechtelijke onderzoek een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Volgens het hof zijn de vereiste aangiften voor de onderhavige jaren niet gedaan, zodat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. Naar het oordeel van het hof berusten de aan belanghebbende opgelegde (navorderings)aanslagen op een redelijke schatting van de inspecteur. Het hof vermindert de opgelegde boeten (enkel) in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Het hoger beroep is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 21/00508 tot en met 21/00517
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 februari 2021, nummers BRE 19/753 tot en met BRE 19/762, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2010 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna Zvw) opgelegd. Voor de jaren 2011 en 2012 heeft de inspecteur aanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd. Bij de (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw is bij beschikking belastingrente of heffingsrente in rekening gebracht, danwel vergoed. Tevens zijn bij de (navorderings)aanslagen IB/PVV bij beschikking boeten opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze belastingaanslagen en beschikkingen. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de boetebeschikkingen voor de jaren 2011 en 2012 vernietigd en de overige bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de beroepen tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2012 gegrond verklaard. De overige beroepen zijn ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn met kennisgeving vooraf niet verschenen.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende heeft, na daartoe te zijn uitgenodigd, aangiften IB/PVV en Zvw ingediend voor de jaren 2008 tot en met 2012 naar de volgende belastbare inkomens en bijdrage-inkomens:
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
|
Belastbaar inkomen uit werk en woning/ bijdrage-inkomen |
€ 25.400 |
€ 26.000 |
€ 15.000 |
€ 15.798 |
€ 10.429 |
De inspecteur heeft de aanslagen IB/PVV en Zvw 2008 tot en met 2010 opgelegd in overeenstemming met de ingediende aangiften.
Op 3 mei 2012 is een strafrechtelijk onderzoek gestart met de naam ` [strafrechtelijk onderzoek] '.
Het onderzoek was gericht op onder andere het telen en verkopen van softdrugs en het witwassen van geld en/of voorwerpen. Belanghebbende was één van de verdachten.
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar belanghebbende hebben op 21 augustus 2012 doorzoekingen plaatsgevonden op diverse locaties. Daarbij is in totaal een bedrag van € 70.327,07 aangetroffen en in beslag genomen. Tijdens de doorzoekingen zijn bovendien
diverse bonnetjes aangetroffen waaruit contante uitgaven blijken.
Verder is tijdens één van de doorzoekingen op 21 augustus 2012 een
handgeschreven notitie in beslag genomen. Deze notitie was gedateerd 31 januari 2012 en
betrof een verkoopovereenkomst tussen [persoon 1] en belanghebbende. Volgens de
notitie heeft de heer [persoon 1] een schilderij van belanghebbende gekocht en heeft
hij daarvoor € 14.500 contant betaald.
De inspecteur heeft op 18 april 2013 informatie verkregen uit het strafrechtelijk onderzoek op grond van artikel 55 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
Vervolgens is naar aanleiding van de verkregen informatie door de inspecteur een financieel onderzoek ingesteld. Het aan de hand van dit financieel onderzoek opgestelde rapport van 14 mei 2013 is aan de belanghebbende in afschrift verstrekt. In dit rapport kondigt de inspecteur over de jaren 2008 tot en met 2010 navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw, alsmede vergrijpboeten van 50% van de na te vorderen IB/PVV aan. Voor de jaren 2011 en 2012 kondigt de inspecteur aan dat hij aanslagen IB/PVV gaat opleggen alsmede vergrijpboeten van 50%.
Het rapport bevat een kasopstelling van de inkomsten en uitgaven van
belanghebbende over de jaren 2008 tot en met 2012. Voor het opstellen van de kasopstelling
heeft de inspecteur, naast de gegevens die bij de Belastingdienst bekend zijn, mede gebruik
gemaakt van verkregen informatie uit het strafrechtelijk onderzoek. De kasopstelling over de jaren 2008 tot en met 2012 is als volgt:
Kasopstelling |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
|||||
Beginsaldo 1 januari |
€ 1.000 |
€ 1.000 |
€ 1.000 |
€ 1.000 |
€ 1.000 |
|||||
Bij: |
||||||||||
Opnamen |
700 |
200 |
100 |
0 |
0 |
|||||
Contante inkomsten |
14.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||||
Inkomsten uit ROW |
25.400 |
26.000 |
15.000 |
24.800 |
0 |
|||||
Terug ontvangen lening |
0 |
0 |
0 |
0 |
36.000 |
|||||
Af: |
||||||||||
Stortingen |
26.580 |
44.100 |
42.830 16.445 7.425 |
|||||||
Contante uitgaven |
68.914 |
95.531 |
25.126 |
- |
101.956 |
8.587 |
||||
Eindsaldo 31 december |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
0 |
|||||
21 augustus |
70.327 |
|||||||||
Tekort |
€ |
54.894 |
€ |
113.431 |
€ |
52.856 |
€ 93 601 |
€ |
49.339 |
De inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat belanghebbende (eerder niet-aangegeven) resultaat uit overige werkzaamheden heeft genoten ten bedrage van het kastekort zoals uit de kasopstelling volgt. De inspecteur heeft dit resultaat opgeteld bij het in de aangifte aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning. Aan belanghebbende zijn vervolgens de volgende (navordering-)aanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd en beschikkingen gegeven:
Aanslagnummer eindigend op |
Jaar |
Middel |
Belastbaar inkomen (IB/PVV)/ bijdrage-inkomen (Zvw) |
Te betalen IB/PVV/ Zvw |
vergrijpboete |
Belastingrente/heffingsrente |
H.87 |
2008 |
IB/PVV |
€ 80.294 |
€ 25.688 |
€ 12.844 |
€ 3.829 |
H.97 |
2009 |
IB/PVV |
€ 139.431 |
€ 56.129 |
€ 28.064 |
€ 5.701 |
H.07 |
2010 |
IB/PVV |
€ 67.856 |
€ 22.698 |
€ 11.349 |
€ 1.440 |
H.16.01 |
2011 |
IB/PVV |
€ 109.399 |
€ 46.148 |
€ 21.976 |
n.v.t. |
H.26.01 |
2012 |
IB/PVV |
€ 59.768 |
€ 20.208 |
€ 9.660 |
€ -94 |
W.87 |
2008 |
Zvw |
€ 31.231 |
€ 297 |
n.v.t. |
€ 44 |
W.97 |
2009 |
Zvw |
€ 32.369 |
€ 305 |
n.v.t. |
€ 30 |
W.07 |
2010 |
Zvw |
€ 33.189 |
€ 900 |
n.v.t. |
€ 57 |
W.16.01.4 |
2011 |
Zvw |
€ 33.427 |
€ 892 |
n.v.t. |
€ 77 |
W.26.01.4 |
2012 |
Zvw |
€ 49.339 |
€ 485 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Belanghebbende is in bezwaar gekomen. De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de boetebeschikkingen van € 21.976 en € 9.660 voor de jaren 2011 en 2012 vernietigd. Daarbij is een kostenvergoeding toegekend van twee keer € 508. De overige bezwaren zijn ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2012 gegrond verklaard. De navorderingsaanslag IB/PVV 2012 is verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.268 en de aanslag Zvw 2012 is verminderd naar een bijdrage-inkomen van
€ 34.839. De overige beroepen heeft de rechtbank ongegrond verklaard. Verder zijn de voor de jaren 2008 tot en met 2010 opgelegde vergrijpboeten door de rechtbank verminderd met 20% en vastgesteld op respectievelijk € 10.275, € 22.451 en € 9.079 in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.
Bij vonnis van 11 april 2019 is belanghebbende in verband met gewoontewitwassen strafrechtelijk veroordeeld. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Is er een grond voor navordering?
II. Moet de bewijslast worden omgekeerd wegens het niet doen van de vereiste aangifte?
III. Zijn de navorderingsaanslagen terecht en tot de juiste bedragen vastgesteld?
IV. Is sprake van schending van het motiveringsbeginsel?
V. Zijn de boeten terecht opgelegd?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2008 tot en met 2010 en vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2011 en 2012 in overeenstemming met de ingediende aangiftes. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.