Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-08-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2599, 22/00976

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-08-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2599, 22/00976

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 augustus 2023
Datum publicatie
19 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:2599
Formele relaties
Zaaknummer
22/00976
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 40, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 7:4, Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ

Inhoudsindicatie

Artikel 40 Wet WOZ en artikel 7:4 Awb. In geschil is of de heffingsambtenaar de door belanghebbende gevraagde stukken had moeten toezenden en of het inzagerecht is geschonden. Het hof beantwoordt beide vragen ontkennend.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00976

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 25 maart 2022, nummer SHE 20/3078, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning, een vrijstaande geschakelde woning met bouwjaar 1973. De woning, gelegen in [woonplaats] , bestaat uit een hoofdbouw van 340 m³ met een aanbouw van 86 m³, een dakkapel en een garage van 53 m³. De grond bij de woning heeft een oppervlakte van 338 m². Daarnaast is er een tuinhuis/blokhut aanwezig dat niet in de waardering is meegenomen.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2019, voor het jaar 2020, vastgesteld op € 351.000.

2.3.

In het bezwaarschrift van belanghebbende staat, met verwijzing naar artikel 40 Wet WOZ, het volgende:

"Ik verzoek u de taxatiekaart met daarop vermeld de KOUDV- en liggingsfactoren, alsmede de manier waarop u de verschillen hebt verdisconteerd, van het onderhavige object en van de door u opgevoerde vergelijkingsobjecten tijdig voor het plaatsvinden van de hoorzitting te verstrekken."

2.4.

Op 3 juni 2020 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waarbij een kantoorgenoot van de gemachtigde en een medewerker van de gemeente aanwezig waren. De stukken waar belanghebbende om heeft verzocht, zoals opgenomen onder 2.3, hebben niet voorafgaand aan de hoorzitting ter inzage gelegen.

2.5.

Op 31 augustus 2020 is belanghebbende door de heffingsambtenaar uitgenodigd om de stukken waar hij in zijn bezwaarschrift om heeft verzocht in te zien. De stukken hebben tussen 7 en 11 september 2020 ter inzage gelegen. Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van deze inzage.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft op 2 oktober 2020 uitspraak op bezwaar gedaan.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Had de heffingsambtenaar de door belanghebbende gevraagde stukken moeten toezenden?

II. Is het inzagerecht geschonden?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en toekenning van een (proces)kostenvergoeding. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.3.

Ter zitting heeft belanghebbende uitdrukkelijk en ondubbelzinnig verklaard dat de WOZ-waarde niet in geschil is.

4 Gronden

5 Beslissing