Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2860, 22/01165

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2860, 22/01165

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 september 2023
Datum publicatie
10 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:2860
Formele relaties
Zaaknummer
22/01165
Relevante informatie
Art. 30fc AWR

Inhoudsindicatie

Belanghebbende woont vanaf 1 juni 2011 in Duitsland. Hij geniet AOW en pensioeninkomsten uit Nederland. In geschil is onder meer of belanghebbende voor zowel de pensioeninkomsten als de AOW aanspraak kan maken op toepassing van de overgangsregeling bij artikel 17 van het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Duitsland. Hof oordeelt dat de overgangsregeling alleen geldt voor het pensioen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/01165

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende in [woonplaats] , Duitsland, domicilie gekozen hebbend in [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 20 april 2022, nummer BRE 21/226, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting (hierna: IB) over het jaar 2018 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woont vanaf 1 juni 2011 in [woonplaats] in Duitsland.

2.2.

Belanghebbende heeft in 2018 de volgende inkomsten genoten:

Pensioen [pensioenfonds] € 39.924

AOW-uitkering Sociale Verzekeringsbank € 19.382

Totaal € 59.306

Aan loonheffing is in totaal € 7.360 ingehouden. De IB over een inkomen uit werk en woning van € 59.306 bedraagt € 13.959. De heffingskorting bedraagt € 140. De verschuldigde IB bedraagt € 13.959 -/- € 140 = € 13.819.

2.3.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.306. Tevens is bij beschikking € 318 belastingrente in rekening gebracht. Bij de aanslag is geen rekening gehouden met de overgangsregeling1 (hierna de overgangsregeling) bij artikel 17, lid 2 van het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Duitsland (hierna het Verdrag)2. De inspecteur heeft de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar verminderd met een bedrag van € 3.313 op grond van de overgangsregeling en de rentebeschikking evenredig verminderd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Heeft de inspecteur de vermindering op grond van de overgangsregeling juist berekend?

2. Heeft de inspecteur de belastingrente juist berekend?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een bedrag aan vermindering van € 7.970. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing