Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2957, 22/00904

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2957, 22/00904

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 september 2023
Datum publicatie
15 november 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:2957
Formele relaties
Zaaknummer
22/00904
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 7.8

Inhoudsindicatie

IB/PVV 2015. Artikel 7.8 Wet IB 2001 en negatieve belastbare inkomsten uit eigen woning. Belanghebbende woont in België en heeft een woning in eigendom. Belanghebbende werkt in Nederland in loondienst en bezit aandelen in een Nederlandse BV. Belanghebbende kan de hypotheekrente niet in mindering brengen op zijn inkomen uit werk en woning. Van een “klassieke” Schumacker-situatie is geen sprake. Anders dan belanghebbende betoogt dient bij het bepalen van het wereldinkomen ook het inkomen van de partner in aanmerking te worden genomen. Dat belanghebbende en de partner in België niet als samenwonend worden beschouwd doet daaraan niet af. In België is tenminste 46% van het gezinsinkomen belastbaar. Dat belanghebbende zijn deel van de woonbonus niet in mindering heeft kunnen brengen op het gezamenlijk gezinsinkomen is het gevolg van een dispariteit tussen de belastingstelsels.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00904

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [plaats 1] (België),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 maart 2022, nummer BRE 20/9759, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2015 opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woonde in 2015 samen met [partner] (hierna: de partner) in België. Zij waren - ieder voor de onverdeelde helft - eigenaar van het huis waarin zij in 2015 gezamenlijk woonden aan de [adres] , te [plaats 2] in België (hierna: de woning).

2.2.

De aankoop van deze woning is gefinancierd met een hypothecaire geldlening. De over het jaar 2015 betaalde hypotheekrente bedraagt in totaal € 13.422. De waarde van de woning bedraagt in 2015 € 800.000. Het eigenwoningforfait bedraagt (0,75% * € 800.000 =) € 6.000.

2.3.

Belanghebbende is enig aandeelhouder van [bedrijf 1] B.V. en deze houdt op haar beurt alle aandelen in [bedrijf 2] B.V.

2.4.

Belanghebbende heeft in 2015 voor zijn werkzaamheden in Nederland loon genoten van € 109.500. Daarnaast heeft belanghebbende winst uit onderneming genoten van € 10.339, waarvan de belastingheffing op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en België aan Nederland is toegewezen. Verder heeft belanghebbende inkomsten uit ter beschikking gesteld vermogen genoten van € 2.439. Voorts heeft belanghebbende in België bank-, spaartegoeden en beleggingen welke op 1 januari 2015 gezamenlijk € 707.236 bedragen, waarvan rendementen worden genoten.

2.5.

De partner heeft in 2015 in België gegenereerd loon genoten van € 113.382 dat uitsluitend in België is belast. Daarnaast heeft zij inkomsten behaald met de uitoefening van een beroep van € 613. Zij bezit in België eigen bank- en spaartegoeden ten bedrage van € 16.362.

2.6.

De inspecteur heeft bij de aanslagregeling voor het jaar 2015 geen rekening gehouden met de door belanghebbende geclaimde aftrek van de negatieve inkomsten uit de eigen woning en de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het belastbare inkomen uit werk en woning heeft de inspecteur vastgesteld op € 119.839 (zijnde het loon en de winst uit onderneming). Daartegen heeft belanghebbende tijdig bezwaar gemaakt.

2.7.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering in aftrek toegelaten en heeft het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 100.875.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of – en tot welk bedrag – belanghebbende (negatieve) belastbare inkomsten uit eigen woning (hierna ook: hypotheekrente) in mindering mag brengen op zijn inkomen uit werk en woning.

3.2.

Belanghebbende concludeert primair tot vermindering van zijn belastbaar inkomen uit werk en woning met € 7.422 (het gehele bedrag van de door hem en de partner in 2015 betaalde rente ter zake van de eigen woning verminderd met het gehele bedrag van het voor de woning geldende eigenwoningforfait), subsidiair tot vermindering van zijn belastbaar inkomen uit werk en woning met € 3.711 ( de helft, zijnde het aan belanghebbende toe te rekenen deel), en meer subsidiair tot vermindering met € 3.010 (81,11% van de aan belanghebbende toe te rekenen helft overeenkomstig de door belanghebbende berekende verhouding van het Nederlandse inkomen tot het totale inkomen van belanghebbende en de partner). De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing