Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-11-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3599, 22/00472

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-11-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3599, 22/00472

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
1 november 2023
Datum publicatie
12 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:3599
Formele relaties
Zaaknummer
22/00472
Relevante informatie
Art. 9.6 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00472

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] , België,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 1 februari 2022, nummer BRE 20/9151 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft het verzoek om een ambtshalve vermindering van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over 2012 afgewezen.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en [persoon 2] ter bijstand, en, namens de inspecteur, [inspecteur] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in 2012 een ongeval gehad waarna zij naar België is geëmigreerd.

2.2.

Bij brief van 10 januari 2013 heeft de inspecteur belanghebbende het volgende laten weten:

“U heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 t/m 2006 aanslagnummer [aanslagnummer] H16 t/m H66.

Het bezwaar is gericht tegen de opgelegde aanslag.

Ontvankelijkheid

Een bezwaarschrift is tijdig ingediend als het binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag bij mij is bezorgd. Omdat hieraan niet is voldaan, is uw bezwaarschrift niet tijdig ingediend. Daarom verklaar ik u niet-ontvankelijk in uw bezwaar.Ik merk uw bezwaar aan als een verzoek om ambtshalve herziening. (…)Een verzoek om ambtshalve herziening dient te zijn ontvangen binnen vijf jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar. Het bezwaarschrift valt buiten de vijf-jaars termijn. (…).”

2.3.

Op 11 maart 2014 heeft belanghebbende bij de Belastingdienst Buitenland een bespreking gehad over haar aangifte IB/PVV 2011. Daarvan heeft zij de volgende notitie gemaakt:

2.4.

Belanghebbende heeft op 2 mei 2014 aangifte IB/PVV 2012 gedaan door middel van een zogenaamd "M-biljet". De inspecteur heeft met dagtekening 13 februari 2015 de definitieve aanslag IB/PVV overeenkomstig de door belanghebbende ingediende aangifte opgelegd.

2.5.

De toenmalige gemachtigde van belanghebbende heeft bij brief van 24 maart 2015 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2012 omdat ten onrechte geen rekening was gehouden met voorkoming van dubbele belasting en de aftrek van een loonschuld in box 3. De inspecteur is bij uitspraak op bezwaar van 7 juli 2015 geheel aan het bezwaar van belanghebbende tegemoetgekomen.

2.6.

Belanghebbende heeft bij brief van 10 februari 2020, ontvangen door de inspecteur op 11 februari 2020, een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2012 ingediend, omdat in de aanslag zou zijn uitgegaan van een onjuiste emigratiedatum.

2.7.

De inspecteur heeft bij voor bezwaar vatbare beschikking van 17 februari 2020 het verzoek om ambtshalve vermindering afgewezen wegens het verstrijken van de vijfjaarstermijn van artikel 45aa van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Uitvoeringsregeling). Bij uitspraak op bezwaar van 16 september 2020 heeft de inspecteur het bezwaar daartegen ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag IB/PVV 2012 ambtshalve kan worden verminderd.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot ambtshalve vermindering van de aanslag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing