Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:478, 21/00700

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:478, 21/00700

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
8 februari 2023
Datum publicatie
10 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:478
Formele relaties
Zaaknummer
21/00700
Relevante informatie
Art. 7.2 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00700

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 25 maart 2021, nummer BRE 20/5818, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) met aanslagnummer [aanslagnummer] .

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016 opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2022 in ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar is toen gehoord door middel van een audiobeeldverbinding namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende is met kennisgeving van verhindering niet verschenen.

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Het hof heeft in deze zaak mondeling uitspraak gedaan. De griffier van de Hoge Raad heeft verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De griffier van de Hoge Raad heeft tevens verzocht om een proces-verbaal van de zitting op te stellen.

1.8.

Van de zitting is vervolgens een proces-verbaal opgesteld, dat gelijktijdig met de vervangende schriftelijke uitspraak naar partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Voor de feiten verwijst het hof naar de feiten zoals de rechtbank deze heeft vastgesteld in de punten 2.1 tot en met 2.5 in de uitspraak van 25 maart 2021.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is enkel in geschil of Nederland op grond van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Filippijnen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (hierna: het Verdrag), heffingsbevoegd is over de door belanghebbende in 2016 van Nationale Nederlanden N.V. ontvangen uitkering uit een lijfrenteverzekering ter grootte van € 1.824 (hierna: de lijfrente-uitkering).

3.2.

Niet in geschil is dat belanghebbende voor toepassing van het Verdrag moet worden aangemerkt als inwoner van de Filipijnen. Ook is niet in geschil dat belanghebbende buitenlands belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en tot het vaststellen van het belastbaar inkomen uit werk en woning op nihil. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing