Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:584, 21/01550
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:584, 21/01550
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 15 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 augustus 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2021:12408, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/01550
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag BPM. De inspecteur heeft de handelsinkoopwaarde voldoende gemotiveerd betwist. Belanghebbende en de inspecteur hebben de door hen verdedigde handelsinkoopwaarde niet aannemelijk gemaakt. Het hof stelt de handelsinkoopwaarde in goede justitie vast. Aangezien toepassing van de forfaitaire afschrijvingstabel leidt tot een hoger afschrijvingspercentage, is het hof van oordeel dat de naheffingsaanslag niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. De rechtbank heeft de redelijke termijn voor berechting ten onrechte verlengd vanwege de coronacrisis (ECLI:NL:HR:2022:752). De rechtbank heeft ten aanzien van de proceskosten in de beroepsfase ten onrechte het lage tarief per punt toegepast (ECLI:NL:HR:2022:752). Hoger beroep gegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/01550
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 11 november 2021, nummer SGR 21/1353, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
en
de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid),
hierna: de minister.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Bpm) opgelegd. Tevens is bij beschikking een verzuimboete opgelegd en is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar deels gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak bij beslissing van 8 januari 2021 ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [A] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft op 17 augustus 2018 aangifte Bpm gedaan ter zake van de registratie van een Aston Martin Vanquish Volante. De datum eerste toelating van de auto is 17 maart 2016.
Belanghebbende heeft de in de aangifte vermelde handelsinkoopwaarde gebaseerd op een taxatierapport van [taxateur] van [B.V.] B.V. (hierna: de taxateur). De taxateur heeft de historische nieuwprijs bepaald op € 365.744, de handelsinkoopwaarde (vóór aftrek schade) op € 152.271 en de bruto Bpm op € 72.401. De handelsinkoopwaarde (vóór aftrek schade) is bepaald aan de hand van het gemiddelde afschrijvingspercentage van een viertal referentievoertuigen zoals volgt uit de koerslijst X-RAY:
Nieuwprijs |
Handelsinkoop-waarde |
Afschrijvings-percentage |
|
BMW M6 Competition Package |
€ 193.196 |
€ 76.139 |
60,59% |
Mercedes S65 AMG Cabriolet |
€ 324.800 |
€ 145.254 |
55,28% |
Bentley Continental GTC 6.0 W12 |
€ 304.166 |
€ 142.055 |
53,30% |
Jaguar XKR-S 5.0 V8 Convertible |
€ 200.900 |
€ 71.718 |
64,30% |
Gemiddelde afschrijving |
58,37% |
Afschrijving toegepast op huidig voertuig: € 365.744 -/- 58,37% = € 152.271.
Vervolgens is een bedrag van € 2.013 (100% van de door de taxateur gestelde reparatie- en herstelkosten conform [bedrijf] ) in mindering gebracht, zodat de handelsinkoopwaarde (na aftrek schade) € 150.258 bedraagt.
De gemachtigde van belanghebbende heeft op 6 maart 2019 onderzoek (op internet) gedaan naar referentievoertuigen die in Duitsland zijn aangeboden. In Duitsland hebben drie Aston Martin’s Vanquish Volante uit maart en mei 2016 te koop gestaan. De gemiddelde vraagprijs van deze auto’s bedroeg € 169.433, inclusief btw en exclusief Bpm.
Op 22 augustus 2018 is bij Domeinen Roerende Zaken (DRZ) in [plaats] een fysieke opname van de auto verricht. In het daarvan op 1 oktober 2018 opgemaakte rapport is uitgegaan van een historische nieuwprijs € 366.675 en een handelsinkoopwaarde (vóór aftrek schade) van € 251.961. DRZ heeft deze handelsinkoopwaarde bepaald aan de hand van de marktprijzen van een viertal referentievoertuigen, te weten tweemaal een Ferrari 488 Spider uit 2016 en tweemaal een Aston Martin Vanquish Volante uit 2017 en 2014. De schade aan de auto is door DRZ bepaald op € 520. Hiervan is 95% (€ 493) in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde.
Met dagtekening 4 december 2018 heeft de inspecteur aangekondigd dat ter zake van de registratie van de auto een naheffingsaanslag Bpm zou worden opgelegd. Daarbij heeft de inspecteur opgemerkt dat de handelsinkoopwaarde in het taxatierapport van de taxateur onjuist is en derhalve niet kan dienen ter onderbouwing. De inspecteur acht de door DRZ bepaalde handelsinkoopwaarde van € 251.961 wel juist. Toepassing van de forfaitaire methode is echter voordeliger, zodat de inspecteur voor de in aanmerking te nemen afschrijving heeft aangesloten bij de forfaitaire tabel. Dit leidt tot een afschrijving van 52,004%.
De naheffingsaanslag Bpm is opgelegd naar een bedrag van € 5.925. Daarbij is uitgegaan van een CO2-emissie van 302 gr/km en een bedrag aan bruto Bpm van € 74.313. Tevens is een verzuimboete van € 592 opgelegd. De in rekening gebrachte belastingrente bedraagt € 32.
Bij uitspraak op bezwaar van 2 oktober 2019 is de verzuimboete vernietigd. Voor het overige zijn de naheffingsaanslag en de rentebeschikking in stand gelaten. De inspecteur heeft een kostenvergoeding voor bezwaar toegekend van € 504 (l punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van het hoorgesprek met een waarde van € 252 en een wegingsfactor 1).
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 5.010, de rentebeschikking dienovereenkomstig verminderd, de minister veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 500, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.598 en de inspecteur opgedragen het griffierecht van € 345 aan belanghebbende te vergoeden.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Bij het hoger beroepschrift is een uitdraai uit de koerslijst van [bedrijf] gevoegd, waaruit een historische nieuwprijs van € 337.272 en een handelsinkoopwaarde van € 183.304 volgt. Dit resulteert in een afschrijvingspercentage van 53,89%. Op de uitdraai is vermeld dat deze is aangevraagd door [taxateur] op 16 augustus 2018. Tevens staat daarop de volgende tekst:
“Koerslijst [bedrijf] is niet zichtbaar in het systeem!!
Toch op ID kunnen vinden, uitdraai is als volgt:”
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:’
I. Is de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag opgelegd?
Meer specifiek is in geschil:
-
of de inspecteur de door belanghebbende gehanteerde handelsinkoopwaarde voldoende gemotiveerd heeft betwist?
-
tot welk bedrag de handelsinkoopwaarde dient te worden vastgesteld?
II. Heeft de rechtbank de immateriële schadevergoeding tot het juiste bedrag vastgesteld?
III. Heeft belanghebbende recht op een hogere proceskostenvergoeding voor de beroepsfase?
Niet (meer) in geschil is dat de Co2-emissie van de auto 298 gr/km bedraagt en de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag ten onrechte is uitgegaan van een Co2-emissie van 302 gr/km. De bijbehorende (historische) bruto Bpm bedraagt € 72.401.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vernietiging van de naheffingsaanslag (primair) dan wel vermindering van de naheffingsaanslag tot € 3.088 (subsidiair), veroordeling van de minister tot een immateriële schadevergoeding van € 1.000 en veroordeling van de inspecteur in de proceskosten.
De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.