Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:694, 20/00092 tot en met 20/00105
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:694, 20/00092 tot en met 20/00105
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 22 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 augustus 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2019:5898, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1246
- Zaaknummer
- 20/00092 tot en met 20/00105
- Relevante informatie
- Art. 28 Wet Vpb 1969, Art. 11a Wet DB
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 20/00092 tot en met 20/00105
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] (Duitsland),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 23 december 2019, nummers BRE 18/6816 tot en met 18/6828 en 18/7172, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft voor de boekjaren 2002/2003 tot en met 2006/2007 en de jaren 2008 tot en met 2011 verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting ingediend.
De inspecteur heeft de in 1.1 bedoelde verzoeken afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.
De inspecteur heeft vóór de zitting een pleitnota overgelegd.
De zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [A] , [B] , [C] , en [D] , als gemachtigden van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van [E] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] , [inspecteur 5] en [inspecteur 6] .
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
De inspecteur heeft tijdens de zitting het incidentele hoger beroep ingetrokken.
Het hof heeft het onderzoek op de zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het hof partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven. Partijen hebben aan dit verzoek voldaan.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is verzonden.
Partijen hebben vóór de nadere zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.
De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2022 in ’s-Hertogenbosch.
Daar zijn verschenen [F] , [A] en [B] , als gemachtigden van belanghebbende, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 7] , [inspecteur 5] , [inspecteur 6] en [inspecteur 8] .
Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 21/00402 tot en met 21/00406.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de nadere zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
Belanghebbende heeft op 17 februari 2023 verzocht om heropening van het onderzoek. Een afschrift van dat verzoek wordt gelijktijdig met de uitspraak aan de inspecteur verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is een Publikum Sondervermögen, opgericht naar het recht van Duitsland, waar het ook is gevestigd. De boekjaren lopen van 1 oktober tot en met 30 september.
De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit het beleggen van het in belanghebbende geïnvesteerde vermogen. Een Sondervermögen heeft geen rechtspersoonlijkheid en is een overeenkomst tussen drie partijen, de beheerder, de bewaarder en de deelnemers. De juridische eigendom van het in belanghebbende geïnvesteerde vermogen berust bij de bewaarder en de economische eigendom bij de deelnemers.
Belanghebbende geeft sinds 1 juli 2008 twee soorten participaties uit, te weten [participatie 1] en [participatie 2] . Daarvóór was sprake van één soort participatie. De participaties [participatie 1] worden uitsluitend aan particuliere beleggers uitgegeven en de participaties [participatie 2] uitsluitend aan institutionele beleggers. De participaties worden niet op een beurs of een gereglementeerde markt verhandeld en hebben geen stemrecht. De participaties worden uitgegeven in de vorm van een “ [certificaat] ”. Dit certificaat wordt in bewaring gehouden door [AG] AG. De participaties worden door banken verkocht. De aan de participaties [participatie 1] toerekenbare winst wordt in beginsel binnen vier maanden na het einde van het boekjaar uitgekeerd. De aan de participaties [participatie 2] toerekenbare winst wordt door belanghebbenden volledig herbelegd.
Belanghebbende is in Duitsland subjectief vrijgesteld van een belasting naar de winst. Belanghebbende heeft geen vaste inrichting in Nederland voor de vennootschapsbelasting. Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting.
In de perioden waarop de teruggaafverzoeken betrekking hebben, heeft belanghebbende dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen ontvangen waarop Nederlandse dividendbelasting is ingehouden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de inspecteur het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verder heeft de rechtbank voor de boekjaren 2002/2003 tot en met 2006/2007 een teruggaaf toegekend van 10% gelet op het Verdrag tussen Nederland en Duitsland en de standpunten van partijen daarover.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting.
Belanghebbende concludeert tot teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.