Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:894, 21/00727 tot en met 21/00731

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:894, 21/00727 tot en met 21/00731

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 maart 2023
Datum publicatie
17 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:894
Formele relaties
Zaaknummer
21/00727 tot en met 21/00731
Relevante informatie
Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 45aa Uitv reg IB 2001, Art. 9 AWR, Art. 67a AWR

Inhoudsindicatie

De inspecteur heeft terecht geen voorkoming van dubbele belasting verleend. Belanghebbende maakt geen feiten en omstandigheden aannemelijk die leiden tot de conclusie dat aan de voorwaarden voor voorkoming van dubbele belasting is voldaan.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 21/00727 tot en met 21/00731

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 25 maart 2021, nummers BRE 18/3904 tot en met 18/3908, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2010 opgelegd. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De inspecteur heeft een navorderingsaanslag IB/PVV 2011 opgelegd met aanslagnummer 0886.63.139.H.17.02. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.3.

De inspecteur heeft een navorderingsaanslag IB/PVV 2012 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.1.4.

De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2014 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete opgelegd.

1.1.5.

De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan. De bezwaren tegen de (navorderings)aanslagen IB/PVV 2010, 2011, 2012 en 2014 zijn ongegrond verklaard. Het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2015 is niet-ontvankelijk verklaard. Dat bezwaar is tevens aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. In dat kader heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2015 en de daarbij behorende beschikking belastingrente verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de verzuimboete bij de aanslag IB/PVV 2014 verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigden [A] en [B] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woont in Nederland en oefent zelfstandig het beroep van Salvage Master en Special Casualty Representative uit.

2.2.

De werkzaamheden van een Salvage Master kunnen als volgt worden omschreven. Indien een schip in nood verkeert en de kapitein van het schip besluit dat berging van de lading moet plaatsvinden, dan neemt laatstgenoemde contact op met een bergingsmaatschappij. De bergingsmaatschappij neemt vervolgens contact op met de Salvage Master (eventueel aangevuld met overige benodigde personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bergingsoperatie). Zodra de Salvage Master arriveert op het schip, neemt hij het gezag van het schip over van de kapitein (zowel feitelijk als juridisch), waardoor hij verantwoordelijk en aansprakelijk is voor het verdere verloop van de bergingsoperatie. Vervolgens wordt een bergingsplan opgesteld door de betrokken partijen. In dit kader wordt doorgaans om goedkeuring verzocht bij de autoriteiten van het land in wiens territoriale wateren de berging moet plaatsvinden. Tevens verzorgt de Salvage Master de verkrijging van alle benodigde vergunningen en zorgt de Salvage Master voor de afwikkeling van verdere formaliteiten ten behoeve van de realisatie van de bergingsoperatie.

2.3.

De werkzaamheden van een Special Casualty Representative hebben betrekking op de adviserende rol rondom de bovengenoemde werkzaamheden. De Special Casualty Representative heeft specifieke kennis van diverse complexe juridische zaken die in het kader van de bergingsoperatie van belang zijn. Daarnaast heeft de rol als Special Casualty Representative betrekking op de afwikkeling van (eventueel geleden) schade die door calamiteiten worden veroorzaakt. Een voorbeeld van geleden schade is schade aan eigendom of schade aan het milieu.

2.4.

De duur van een berging verschilt, maar bedraagt gemiddeld acht weken (inclusief voorbereidende werkzaamheden). Belanghebbende heeft wereldwijd, binnen territoriale wateren, incidenteel werkzaamheden verricht aan boord van verschillende schepen. Belanghebbende heeft gedurende de jaren in kwestie geen werkzaamheden uitgevoerd binnen het territoriaal gebied van Nederland.

2.5.

Voor zijn werkzaamheden heeft belanghebbende inkomsten ontvangen. Belanghebbende heeft voor een gedeelte van deze inkomsten verzocht om ‘aftrek elders belast’ op basis van verschillende belastingverdragen ter voorkoming van dubbele belasting. Deze aftrek is door de inspecteur geweigerd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Zijn de (navorderings)aanslagen terecht en naar de juiste bedragen vastgesteld?

2. Zijn de verzuimboeten bij de aanslagen IB/PVV 2014 en 2015 terecht opgelegd en is de hoogte daarvan passend en geboden?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot (navorderings)aanslagen met inachtneming van een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.3.

Niet in geschil is dat het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2015 terecht nietontvankelijk is verklaard. Doordat dit te laat ingediende bezwaar tevens is aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering, komt het hof hierna toch toe aan een inhoudelijke behandeling.

4 Gronden

5 Beslissing