Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1048, 22/01340

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1048, 22/01340

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 maart 2024
Datum publicatie
18 april 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1048
Formele relaties
Zaaknummer
22/01340
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.120a, Art. 8:42 Awb

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Artikel 3.120a Wet inkomstenbelasting 2001. Belanghebbende voldoet niet aan de voorwaarden voor aftrek van de rente over de restschuld van de vervreemde eigen woning, omdat de verkoop van de woning niet plaatsvond in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. Dat volgens belanghebbende de restschuld wel binnen die periode ontstaan is, maakt dat niet anders. Verder heeft de inspecteur op juiste wijze de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, en slaagt het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel niet. Het hoger beroep is ongegrond, het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige belastingkamer

Nummer: 22/01340

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 mei 2022, nummer BRE 21/1162 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2018 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is op verzoek van belanghebbende een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende was eigenaar van de woning aan de [adres] in [plaats] , waarvoor hij op 27 juli 2000 een hypotheeklening was aangegaan.

2.2.

Op 4 maart 2009 is belanghebbende persoonlijk failliet verklaard. De woning is door de bank op 6 oktober 2009 verkocht via een openbare verkoop op een executieveiling, en is op 18 november 2009 geleverd aan de koper. In het kader van het faillissement vonden twee verificatievergaderingen plaats, op 4 december 2012 en 14 oktober 2015. Het faillissement is op 19 juli 2018 beëindigd.

2.3.

Belanghebbende heeft een aangifte IB/PVV 2018 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.098, bestaande uit loon van € 23.910 en inkomsten uit eigen woning van -/- € 9.812. Hij heeft daarbij een bedrag van -/- € 54.812 opgegeven als rente voor een restschuld van een vroegere eigen woning. Belanghebbende heeft € 9.812 hiervan aan hemzelf toegerekend.

2.4.

De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2018 (hierna: de aanslag) vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.910. Hij heeft daarbij de in aftrek gebrachte negatieve inkomsten uit eigen woning buiten beschouwing gelaten.

2.5.

Belanghebbende heeft schermafbeeldingen van de website van de Belastingdienst en van de Rijksoverheid overgelegd. De tekst op de website van de Belastingdienst luidde, voor zover hier van belang als volgt:

“Wat betekent een restschuld of overwaarde voor mijn hypotheek?

Blijft u na de verkoop van uw huis zitten met een schuld? Dan hebt u een restschuld.

Of is uw huis juist méér waard dan het bedrag dat u ervoor geleend hebt? Dan hebt u overwaarde.

Kijk bij uw situatie wat dat voor u betekent.

Ik heb een restschuld

Vervelend natuurlijk. Maar ontstond de restschuld in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017? Dan mag u-de rente van die schuld nog 15 jaar aftrekken

Is de restschuld ontstaan na 31 december 2017? Dan mag u de rente niet aftrekken.”

De tekst op de website van de Rijksoverheid luidde als volgt:

“Heb ik recht op hypotheekrenteaftrek bij een restschuld?

Bij verkoop van de woning kunt een restschuld overhouden. Deze restschuld is alleen aftrekbaar bij restschulden die zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017. In dat geval mag u de betaalde rente en financieringskosten 15 jaar aftrekken van de inkomstenbelasting.”

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

- heeft de inspecteur op juiste wijze de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?;

- valt de rente over de restschuld van de vervreemde eigen woning aan te merken als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning zoals bedoeld in artikel 3.120a Wet inkomstenbelasting 2001(hierna: Wet IB 2001)? en,

- kan belanghebbende een geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2018 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.098. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing