Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1050, 22/02307
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1050, 22/02307
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Datum publicatie
- 16 mei 2024
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:6554, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/02307
- Relevante informatie
- Art. 22 Wet WOZ, Art. 220 Gemw
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige belastingkamer
Nummer: 22/02307
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant (hierna: de rechtbank) van 3 november 2022, nummer BRE 21/1549 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk,
hierna: de heffingsambtenaar,
en
de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid),
hierna: de minister.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres] in [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Tevens zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslagen), te weten OZB-eigenaarbelasting en OZB-gebruikersbelasting, voor het jaar 2020 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Dit object betreft een opstal met garage, ondergrond en tuin met gemengde bestemming. De benedenverdieping van de onroerende zaak is verbouwd tot praktijkruimte voor kaakchirurgie, maar is nooit als zodanig in gebruik geweest.
De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2019 (hierna: de waardepeildatum) vastgesteld op € 275.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslagen gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de heffingsambtenaar en de minister ieder voor de helft veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 500, de proceskosten van belanghebbende en het griffierecht van € 49 te vergoeden.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of aan belanghebbende terecht de aanslag OZB is opgelegd voor de gebruikersbelasting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag OZB-gebruikersbelasting. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.