Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-04-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1150, 22/1240
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-04-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1150, 22/1240
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Datum publicatie
- 18 april 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:2661, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 22/1240
- Relevante informatie
- Faillissementswet [Tekst geldig vanaf 10-07-2024 tot 15-11-2025] art. 27, Art. 27 FW, Art. 8:22 Awb
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag loonheffingen 2015. Belanghebbende is na het instellen van het hoger beroep in staat van faillissement verklaard. Na verzoek daartoe van de inspecteur ontslag van instantie toegewezen (artikel 27 Faillissementswet)
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/1240
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank ZeelandWestBrabant (hierna: de rechtbank) van 19 mei 2022, nummer BRE 20/9413 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag loonheffing over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Namens belanghebbende is bij brief van 12 oktober 2023 meegedeeld dat zij bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 1 november 2022 in staat van faillissement is verklaard.
Bij brief van 8 november 2023 heeft de curator laten weten dat hij de procedure niet wenst over te nemen.
De zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2024 in ’s-Hertogenbosch. Namens belanghebbende is niemand verschenen en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende was een betonverwerkingsbedrijf. Haar activiteiten bestonden uit het vervaardigen van betonconstructies, bekistingen en funderingen, het aanbrengen van krimpnetten en het storten en afvlinderen van betonvloeren. Een deel van de werkzaamheden werd uitbesteed aan zzp’ers.
De inspecteur heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek de onder 1.1 genoemde naheffingsaanslag opgelegd.
Het daartegen gemaakte bezwaar is ongegrond verklaard evenals het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep bij de rechtbank.
Belanghebbende heeft bij brief die bij het hof is ingekomen op 27 juni 2022 hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende is bij vonnis van 1 november 2022 in staat van faillissement verklaard.
Partijen zijn op 8 januari 2024 uitgenodigd om op 1 maart 2024 te verschijnen op een zitting.
3 Geschil en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De inspecteur heeft gevraagd om ontslag van instantie wat ertoe zou moeten leiden dat het ingestelde hoger beroep nietontvankelijk wordt verklaard.