Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-05-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1533, 22/2282
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-05-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1533, 22/2282
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 1 mei 2024
- Datum publicatie
- 22 mei 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:6374, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/2282
- Relevante informatie
- Art. 3.8 Wet IB 2001, Art. 67a AWR, Art. 2.17 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Belanghebbende organiseert voetbalstedentrips in de vorm van een eenmanszaak. Bron van inkomen? Niet voldaan aan de voorwaarde dat sprake is van de objectieve verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald. Verzuimboete is passend en geboden.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/2282
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 1 november 2022, nummer BRE 21/1139, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2017 opgelegd. Tevens is belastingrente in rekening gebracht en is een verzuimboete opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de verzuimboete ambtshalve verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2024 in ’s-Hertogenbosch. Namens de inspecteur zijn verschenen, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan het hof, niet verschenen.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is in het onderhavige jaar fiscaal partner van [partner] en hield alle aandelen in [A BV] en alle aandelen in [B BV] (hierna: [B BV] ).
[A BV] hield alle aandelen in [C BV] , welke vennootschap op [datum 1] 2015 failliet is verklaard. [B BV] hield alle aandelen in [D BV] (hierna: [D BV] ).
[A BV] , [B BV] en [D BV] zijn op [datum 2] 2017 failliet verklaard. Belanghebbende is op [datum 3] failliet verklaard, welk faillissement op [datum 4] 2019 is opgeheven.
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar werkzaamheden verricht voor [A BV] , [B BV] en [D BV] . Deze vennootschappen hebben voor belanghebbende geen aangiften loonheffingen gedaan en ook geen loonheffingen afgedragen.
Belanghebbende dreef met ingang van 11 april 2016 in de vorm van een eenmanszaak een onderneming genaamd “ [onderneming] ” (hierna: [onderneming] ). Later was belanghebbende actief onder de naam “ [bedrijf] ”. De activiteiten van [onderneming] en [bedrijf] bestonden onder meer uit het tegen betaling organiseren en aanbieden van voetbalstedentrips.
Op 28 februari 2018 heeft de inspecteur belanghebbende een uitnodiging gestuurd voor het doen van aangifte inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017. Bij brief van 8 juni 2018 is aan belanghebbende een herinnering gestuurd. Bij brief van 10 juli 2018 is belanghebbende aangemaand tot het doen van deze aangifte uiterlijk op 24 juli 2018.
Belanghebbende heeft na de in de aanmaning gestelde termijn achtereenvolgens de volgende aangiftes IB/PVV voor het jaar 2017 ingediend (nummers 1 t/m 9), die, voor zover hier van belang, als volgt luiden:
Aangifte 1 |
Aangifte 2 |
Aangifte 3 |
Aangifte 4 |
Aangifte 5 |
|
Ontvangen op |
3-8-2018 |
17-2-2019 |
23-4-2019 |
24-4-2019 |
9-5-2019 |
Inkomsten uit tegenwoordige arbeid [A BV] |
€ 45.000 |
€ 45.000 |
€ 45.000 |
€ 45.000 |
€ 45.000 |
Winst uit onderneming ( [onderneming] / [bedrijf] ) |
- |
- |
€ - 30.425 |
€ - 30.425 |
€ - 30.425 |
Inkomsten eigen woning |
€ - 5.426 |
- |
- |
- |
- |
Inkomen uit aanmerkelijk belang |
- |
- |
- |
- |
- |
Verzamelinkomen |
€ 39.574 |
€ 45.000 |
€ 14.575 |
€ 14.575 |
€ 14.575 |
Aangifte 6 |
Aangifte 7 |
Aangifte 8 |
Aangifte 9 |
|
Ontvangen op |
10-6-2019 |
5-1-2020 |
13-4-2020 |
5-7-2020 |
Inkomsten uit tegenwoordige arbeid [B BV] |
- |
€ 45.000 |
- |
- |
Winst uit onderneming ( [onderneming] / [bedrijf] ) |
€ - 30.425 |
€ - 38.430 |
€ - 10.687 |
€ - 282.867 |
Inkomsten eigen woning |
- |
- |
€ - 5.851 |
€ - 5.851 |
Inkomen uit aanmerkelijk belang |
- |
- |
€ - 17.158 |
€ - 17.158 |
Verzamelinkomen |
€ - 30.425 |
€ 6.570 |
€ - 33.696 |
€ - 305.876 |
Met dagtekening 20 oktober 2020 is de aanslag IB/PVV 2017 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking € 361 belastingrente in rekening gebracht en is bij beschikking een verzuimboete van € 369 opgelegd.
Bij uitspraak op bezwaar van 8 maart 2021 heeft de inspecteur de aanslag, de rentebeschikking en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld en heeft in de beroepsfase nog twee aangiftes ingediend (nummers 10 en 11). Aangifte nummer 11 is door de Belastingdienst ontvangen op de dag van de mondelinge behandeling bij de rechtbank. Deze aangiftes luiden als volgt:
Aangifte 10 |
Aangifte 11 |
|
Ontvangen op |
4-5-2021 |
6-9-2022 |
Inkomsten uit tegenwoordige arbeid [B BV] |
€ 15.908 |
€ 15.908 |
Winst uit onderneming ( [bedrijf] ) |
€ - 8.953 |
€ 0 |
Inkomsten eigen woning |
€ - 5.450 |
€ - 5.851 |
Inkomen uit aanmerkelijk belang |
- |
- |
Verzamelinkomen |
€ 1.505 |
€ 10.057 |
De in de laatst ingediende aangifte (nr. 11) opgenomen winst uit onderneming bedraagt nihil en is volgens de in die aangifte opgenomen gegevens als volgt opgebouwd:
Fiscale winst € 20.263
Zelfstandigenaftrek € - 7.280
In aanmerking te nemen zelfstandigen-
aftrek voorgaande jaren € - 12.983
Winst uit onderneming € 0
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en heeft de verzuimboete in verband met overschrijding van de redelijke termijn verminderd tot € 350.
In de drie aangiftes IB/PVV die zijn ingediend voor het jaar 2016 bedraagt het aangegeven verlies met betrekking tot de activiteiten van de eenmanszaak € 42.426. In de elf aangiftes IB/PVV die zijn ingediend voor het jaar 2017 varieert de aangegeven fiscale winst uit onderneming tussen € 20.263 en negatief € 328.914. In de drie aangiftes IB/PVV die zijn ingediend voor het jaar 2018 varieert de aangegeven fiscale winst uit onderneming tussen € 16.448 en negatief € 94.703. In de ingediende aangifte IB/PVV 2019 bedraagt het aangegeven verlies uit onderneming € 17.965.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of er ten aanzien van de activiteiten [onderneming] / [bedrijf] sprake is van een bron van inkomen.
Belanghebbende concludeert – zo begrijpt het hof – tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.