Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2010, 22/1671 en 22/1686

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2010, 22/1671 en 22/1686

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/02990)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 juni 2024
Datum publicatie
20 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2010
Zaaknummer
22/1671 en 22/1686
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-09-2024 tot 01-03-2027] art. 8:60, Art. 8:60 Awb

Inhoudsindicatie

Art. 17, lid 2, Wet WOZ. Art. 8:60 Awb. De waarde van de woning is voor de jaren 2020 en 2021 niet te hoog vastgesteld. Voor het meten van de inhoud van de woning, wordt, op grond van de NEN-2580 normen, uitgegaan van de buitenmaten. De bouwtekening kan voor de meting worden gebruikt. Het hof ziet geen aanleiding een deskundige te benoemen om de inhoud te bepalen. Belanghebbende heeft de door hem aangevoerde waardeverlagende aspecten, verkeersoverlast en een paardenstal, niet aannemelijk gemaakt.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/1671 en 22/1686

Uitspraak op de hoger beroepen van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 31 augustus 2022, nummers SHE 20/1888 en SHE 21/2972 in de gedingen tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waalre,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) voor het kalenderjaar 2020 (nummer 22/1671) respectievelijk het kalenderjaar 2021 (nummer 22/1686) een beschikking gegeven en daarbij de waarde van de onroerende zaak [adres 1] in [woonplaats] (hierna: de woning) vastgesteld. Tevens is voor beide jaren de aanslag onroerendezaakbelastingen bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft voor beide jaren bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft in twee afzonderlijke geschriften uitspraak op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft voor beide jaren het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 10 mei 2024 in beide zaken een nader stuk ingediend. Dat stuk is ter zitting aan de heffingsambtenaar uitgereikt.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, bijgestaan door zijn echtgenote [echtgenote] , en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de woning met bouwjaar 1981. Het betreft een vrijstaande woning. Het perceel heeft een oppervlakte van 1.045 m2.

2020 (Nummer 22/1671)

2.2.

Bij beschikking van 29 februari 2020 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2020, naar de waardepeildatum 1 januari 2019, vastgesteld op € 515.000 (de WOZ-beschikking 2020). Tevens is een aanslag onroerende-zaakbelastingen opgelegd naar een te betalen bedrag van € 583.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft in beroep ter onderbouwing van de waarde een waardematrix overgelegd, waarin de waarde van de woning is getaxeerd op € 515.837. De waardematrix is opgemaakt op 30 december 2020 door taxateur [taxateur 1] (hierna: taxateur [taxateur 1] ). De taxateur is daarbij uitgegaan van een inhoud van de woning van 789 m3. Daarbij is rekening gehouden met een inpandige garage, twee dakkappelen en een kelder. De waardematrix bevat de volgende – alle in [woonplaats] gelegen – woningen als vergelijkingsobjecten:

Vergelijkingsobject

Bouwjaar

Inhoud

Perceel-oppervlakte

Transactiedatum

Verkoopprijs

[adres 2]

1976

675 m3

1.030 m2

12 maart 2019

€ 575.000

[adres 3]

1965

670 m3

1.512 m2

2 augustus 2019

€ 470.000

[adres 4]

2018

608 m3

916 m2

9 augustus 2019

€ 507.500

[adres 5]

1964

446 m3

740 m2

2 november 2019

€ 760.000

[adres 6]

1989

618 m3

585 m2

24 augustus 2018

€ 565.000

[adres 7]

2000

640 m3

410 m2

16 augustus 2019

€ 510.000

2.4.

De heffingsambtenaar heeft tevens gegevens overgelegd ter zake van de verkoop van het object [adres 8] , met een inhoud van 560 m3 en een perceeloppervlakte van 720 m2. Dat object is op 26 oktober 2019 verkocht voor € 615.000 en op 1 mei 2020 heeft de levering plaatsgevonden.

2021 (Nummer 22/1686)

2.5.

Bij beschikking van 26 februari 2021 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2021, naar de waardepeildatum 1 januari 2020, vastgesteld op € 583.000 (de WOZ-beschikking 2021). Tevens is een aanslag onroerende-zaakbelastingen opgelegd naar een te betalen bedrag van € 604.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft in beroep ter onderbouwing van de waarde een waarderapport met als bijlage een waardematrix overgelegd, waarin de waarde van de woning is getaxeerd op € 583.000. Het waarderapport is opgemaakt op 11 mei 2022 door taxateur [taxateur 2] (hierna: taxateur [taxateur 2] ). De taxateur is daarbij uitgegaan van een inhoud van de woning van 789 m3. Verder is rekening gehouden met een inpandige garage, twee dakkappelen, een kelder en een overkapping. De waardematrix bevat de volgende – alle in [woonplaats] gelegen – woningen als vergelijkingsobjecten:

Vergelijkingsobject

Bouwjaar

Inhoud

Perceel-oppervlakte

Transactiedatum

Verkoopprijs

[adres 9]

1980

683 m3

1.446 m2

3 februari 2020

€ 605.000

[adres 10]

1986

365 m3

303 m2

31 januari 2019

€ 350.000

[adres 11]

1989

772 m3

577 m2

2 oktober 2019

€ 690.000

[adres 8]

1984

560 m3

720 m2

4 mei 2020

€ 615.000

[adres 12]

1988

824 m3

1.020 m2

26 oktober 2020

€ 750.000

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de heffingsambtenaar de WOZ-waarden van de woning per de waardepeildata 1 januari 2019 en 1 januari 2020 te hoog heeft vastgesteld. Daarnaast is voor het jaar 2020 in geschil of de heffingsambtenaar alle informatie heeft verstrekt ten aanzien van de woning.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, verlaging van de WOZ-waarde voor het jaar 2020 naar € 405.960 en verlaging van de WOZ-waarde voor het jaar 2021 naar € 438.000, en tot dienovereenkomstige vermindering van de aanslagen onroerendezaakbelasting.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing